olifant

De wolf en de olifant

Een olifant en een wolf zijn samen op weg naar de rivier voor een heerlijke picknick. Onderweg komen ze dieren tegen die hun hulp goed kunnen gebruiken. De olifant wil graag helpen, maar de wolf ziet dat niet zo zitten. Maar elke keuze heeft gevolgen…

Wil je weten wat de olifant en de wolf beleven? Lees het in deze fabel!

Het verhaal

Op een mooie zomerdag liepen een olifant en een wolf samen door het bos. Ze waren onderweg naar de rivier om aan de oever te picknicken. De olifant had een picknickmand bij zich en ze kletsen heel wat af tijdens de lange wandeling.

Na een tijdje struikelde de olifant bijna over een eekhoorn die op het pad zat.

“Hé, kijk uit!” riep de olifant.

“Het spijt me”, zei de eekhoorn verschrikt. “Ik was op zoek naar eten en keek niet om me heen.”

Hij legde uit dat zijn notenvoorraad was gestolen door een groepje muizen en nu hadden hij en zijn familie geen eten meer. De wolf stond ongeduldig te trappelen met zijn poten. Hij wilde verder, want het verhaal van de eekhoorn maakte hem hongerig en het was nog een heel eind lopen naar de picknickplek. Maar de olifant had medelijden met de eekhoorn en voelde zich ook een beetje schuldig dat hij bijna op hem was gaan staan. Daarom deed hij de picknickmand open en gaf de eekhoorn het zakje noten dat hij er die ochtend in had gedaan. De wolf keek de olifant ongelovig aan, maar de eekhoorn was door het dolle heen en bedankte de olifant wel honderd keer. Toen hij weg was, vervolgden de olifant en de wolf hun weg richting de rivier. 

Nadat ze een tijdje gelopen hadden, hoorden ze plotseling een zacht gesnik uit een boom komen. De wolf deed alsof hij het niet gehoord had en wilde doorlopen, maar de olifant trok met zijn slurf voorzichtig wat bladeren opzij en zag toen een aap op een tak zitten. Dikke tranen rolden over zijn wangen. De olifant werd er zelf ook een beetje verdrietig van.

“Wat is er aan de hand?” vroeg hij.

“Mijn lievelingsboom is weg!” snikte de aap. “Er was vannacht een blikseminslag en de hele boom is opgebrand. Het was zo’n fijne boom om in te slingeren.”

Er rolden nog een paar dikke tranen uit zijn ogen. De olifant dacht na over wat hij kon doen. Hij kon de boom niet meer redden, maar misschien kon hij de aap wel wat opvrolijken. Hij rommelde in de picknickmand en haalde er toen een grote tros bananen uit. De ogen van de aap werden zo groot als schoteltjes. 

“Voor mij?” vroeg hij ongelovig. De olifant knikte en overhandigde de bananen aan de aap. Die was door het dolle heen en sprong op en neer van blijdschap. De olifant glimlachte tevreden toen de aap tussen de bomen verdween met de tros bananen als een kostbaar bezit onder zijn arm geklemd. De wolf snoof minachtend. 

“Ga je onze hele voedselvoorraad soms weggeven? Er blijft niks over van onze picknick!”

“Ach, dat komt heus wel goed”, zei de olifant terwijl hij weer begon te lopen. 

Zwijgend liepen ze naast elkaar. De wolf was constant aan het mopperen, maar de olifant was blij dat hij de eekhoorn en de aap had kunnen helpen en zong zachtjes een vrolijk liedje. Toen de rivier in de buurt kwam en ze het water al konden horen stromen in de verte, klaarde het humeur van de wolf weer een beetje op. Ze waren bijna bij de picknickplek! 

Opeens kwamen er een slang en een luipaard het pad op. Ze hadden ruzie en scholden elkaar de huid vol. De olifant had ze al eens eerder ontmoet en wist dat ze normaal gesproken beste vrienden waren.

“Wat is hier aan de hand?” vroeg hij verbaasd.

De slang en de luipaard begonnen meteen door elkaar heen te schreeuwen. De wolf hield zijn poten tegen zijn oren en keek ze kwaad aan. Hij voelde inmiddels zijn maag knorren en wilde zo snel mogelijk gaan picknicken. Waarom werden ze steeds opgehouden door al die lastige dieren?

“Ho ho ho!” zei de olifant streng. “Eentje tegelijkertijd.” 

“De boom waar ik altijd in slaap is omgevallen door de storm’, zuchtte de slang. “Ik zoek een nieuwe slaapplaats en die van de luipaard is perfect, maar hij wil zijn boom niet delen.” Hij wierp een boze blik naar de luipaard.

“Omdat jij al mijn prooi wegjaagt! Er komt geen lekker hapje meer langs mijn boom sinds jij daar in de buurt rondkruipt. Ik heb al dagen geen eten meer gehad!” Alsof zijn buik kon horen wat hij zei, begon zijn maag meteen hard te knorren.

“Oh, maar dat is makkelijk op te lossen”, zei de olifant glimlachend.

“Oh ja?” zeiden de slang en de luipaard tegelijkertijd. De olifant knikte en zette de picknickmand op de grond. Hij haalde er een groot stuk vlees uit en gaf dat aan de luipaard.

“Zo is je honger wel even gestild.” De luipaard begon te glunderen en nam meteen een hap. De wolf liep ondertussen rood aan van woede. 

“Wat doe je nou?” riep hij. “Dat was mijn picknickmaaltje. En ik heb honger! Die van jou heb je ook al weggegeven. Wat moeten we nu eten tijdens de picknick?” De olifant negeerde hem en zette de picknickmand voor de slang neer. 

“Zo”, zei hij, “je nieuwe huis.”

Even begreep de slang niet wat de olifant bedoelde, maar toen had hij het door. Een mand als huis. Maar natuurlijk! Het was niet alleen lekker warm, maar hij kon hem ook bij de luipaard in de buurt zetten zonder dat hij zijn prooi zou afschrikken. De slang en de luipaard waren hun ruzie meteen vergeten. De olifant liep fluitend verder richting de rivier en de wolf sjokte kwaad achter hem aan. 

Toen ze eenmaal waren aangekomen bij de rivier, ging de olifant met een tevreden gezicht op de oever zitten. 

“Wat lach je nou?” snauwde de wolf. “Nu zijn we na een hele middag lopen eindelijk bij de rivier en hebben we niks om te eten. Een mooie picknick is dat.” Chagrijnig staarde hij naar het snelstromende water.

“Hoe bedoel je?” vroeg de olifant. “We hebben een hoop dieren kunnen helpen vandaag en we hebben een leuke dag gehad met z’n tweeën. Dat is alles wat telt.”

“Ach wat!” snauwde de wolf. “Als jij al die armoedzaaiers niet had geholpen met dat weke hart van je, dan hadden wij nu een feestmaal gehad.”

Plotseling schokte de aarde door een hevige aardbeving en brak het stuk oever waar de olifant en de wolf op zaten af. Ze werden allebei meegesleurd door het kolkende water van de rivier. Gelukkig konden ze een paar stevige boomwortels vastgrijpen, maar de kracht van het water was te sterk om uit de rivier te kunnen klimmen. De sterke stroming van de rivier trok zo hard aan ze dat ze steeds kopje onder gingen.

“Help!” schreeuwden ze zo hard ze konden. De slang en de luipaard hoorden hun noodkreten en kwamen meteen aangesneld. Toen ze zagen wat er aan de hand was, riepen ze snel naar alle dieren om te komen helpen. Zelfs de eekhoorn en de aap waren er. De boomwortels waar de olifant en de wolf zich aan vasthielden begonnen hier er daar al los te raken en af te breken, dus er was geen tijd te verliezen. 

“Red mij eerst!” riep de wolf. “Ik ben veel kleiner en lichter dan de olifant. Mij kan je makkelijk uit het water trekken!” Maar de dieren dachten er niet over. De olifant was groot en zwaar, dat was waar, maar in tegenstelling tot de wolf was de olifant altijd vriendelijk en behulpzaam geweest. Hij had geduldig naar hun verhalen geluisterd en alles wat hij had weggeven, ook al had hij zelf niks meer over voor zijn picknick. De keuze was snel gemaakt.

De dieren bundelden hun krachten en met veel moeite trokken ze de olifant uit het water. Precies op het moment dat de olifant weer op de oever stond, brak de laatste boomwortel af. De dieren zagen de angstige gele ogen van de wolf in het water verdwijnen. Maar de olifant sloeg snel zijn slurf om de wolf heen. Helaas was het water zo sterk dat zelfs de olifant het niet voor elkaar kreeg om de wolf uit de rivier te trekken. De wolf realiseerde dat de olifant ook zou verdrinken als hij hem niet los zou laten. 

“Laat me los!” riep hij naar de olifant. “Ik wil niet dat je door mij verdrinkt!” 

Toen de dieren dit hoorden, keken ze elkaar aan. Had de wolf toch stiekem een hart? Ze overlegden snel en besloten toen de wolf te hulp te schieten. Ze trokken ze met z’n allen zo hard als ze konden aan de staart van de olifant. Heel langzaam konden ze wolf richting de oever trekken. De luipaard stond naast de olifant en stak zijn poot uit naar de wolf toen hij dichtbij genoeg was. De wolf nam zijn hulp dankbaar aan. Niet veel later lag hij volledig uitgeput op de oever. 

“Hij moet iets eten!” riep de luipaard. Alle dieren renden weg en kwamen even later weer terug met al het eten wat ze konden vinden. Zo ontstond er binnen een hele korte tijd een grote berg voedsel. De wolf keek met tranen in zijn ogen naar al het eten wat de dieren voor hem verzameld hadden en schaamde zich dat hij zich zo slecht had gedragen. 

“Het spijt me zo erg”, zei de wolf tegen de olifant en de andere dieren. “Vanaf nu zal ik alles wat ik heb delen. Helpen jullie me om deze berg voedsel op te eten?” 

Iedereen juichte en het eten werd eerlijk verdeeld. 

“Nu hebben we toch nog onze picknick op de oever”, lachte de olifant toen hij en de wolf even later naast elkaar op de oever van de rivier zaten.

De picknick duurde de hele avond en er werd nog lang over nagepraat. De wolf was nooit meer egoïstisch en werd de liefste en gezelligste wolf die je ooit zal tegenkomen. Hij was vriendelijk tegen iedereen en hielp altijd degenen die in nood zaten. Hij en de olifant werden onafscheidelijk. Als je ze zocht, dan kon je meestal wel vinden bij de oever van de rivier, schaterlachend om elkaars grappen en met een picknickmandje tussen hun in.

 

Verder lezen? Bekijk alle dierenverhalen of verhalen vanaf 8 jaar.