tovenaar

Het mysterie van de verdwenen kinderen – deel 2

Kaja heeft de verdwenen kinderen gevonden, maar wat kan ze doen om ze te helpen? Tenslotte staat er nog een lege kooi in de schuur waar de tovenaar haar maar al te graag in wil opsluiten. Kaja bedenkt een plan om de kinderen te bevrijden zonder dat de tovenaar haar te pakken krijgt. Maar het loopt niet helemaal zoals ze had gehoopt…

Deel 1 nog niet gelezen? Je vind hem hier!

Het verhaal

Zo stil mogelijk liep ze om de schuur heen en probeerde ze een plan te bedenken. Al snel zag ze dat er aan de achterkant een boom naast de schuur stond. Het bladerdak raakte het rieten dak van de schuur. Het koste Kaja geen enkele moeite om in de boom te klimmen en zo op het dak van de schuur te komen. Zachtjes sloop ze over het riet en schuifelde ze naar het gedeelte dat ingestort was. Ze ging plat op haar buik liggen en gluurde over de rand naar beneden. Vlak onder haar zag ze de tovenaar naast zijn werkbank staan. Hij had een vuurtje gemaakt en er een grote ketel boven gehangen. Er zat een dikke grijze substantie in waar de tovenaar met een tevreden gezicht in stond te roeren. Toen Kaja de geur in haar neus kreeg, realiseerde ze zich dat het pap was. Dit was dus wat de tovenaar de kinderen te eten gaf. Gatver! Kaja kneep haar neus dicht. Het rook nog smeriger dan de vieze pap die haar vader vroeger altijd voor haar maakte.

Plotseling viel haar oog op de sleutelbos die op de werkbank lag. De sleutel waar de tovenaar de schuifdeur mee open had gemaakt lag ernaast. Deze sleutels waren dus ergens anders voor. Er ging meteen een lichtje branden bij Kaja. De sleutels van de kooien! Die moest ze te pakken krijgen, maar hoe? Kaja dacht even na en had al snel een idee. Vlug maakte ze van haar schoenveters en het haakje van haar oorbel een soort hengel. Hiermee zou ze de sleutelbos wel op kunnen vissen vanaf het dak. Maar dan had ze wel een afleidingstruc nodig om de tovenaar bij zijn werkbank weg te lokken. 

Ook daar had Kaja snel een oplossing voor, maar dan moest ze wel de aandacht van Arya zien te trekken zonder dat de tovenaar het doorhad. Ze zette haar handen aan haar mond en deed het geluid van een uil na. Dat was het teken dat zij en Arya altijd gebruikten als ze elkaar kwijt waren in het woud tijdens het spelen. Maar Arya keek niet op en de tovenaar mompelde “stomme uilen”. Kaja probeerde het nog een keer en dit keer keek Arya wel op. Haar ogen gleden naar het gat van het dak en zag toen Kaja zitten, die snel haar vinger op haar lippen legde. Arya’s mond viel open en ze keek bezorgd, maar toen Kaja naar haar geknutselde vishengel wees en toen naar de sleutelbos op de werkbank, verscheen er een brede grijns op haar gezicht. Kaja wees naar de tovenaar, die steeds in de buurt van de sleutels bleef, en gebaarde naar Arya dat hij daar weg moest. 

Meer aanwijzingen had Arya niet nodig. Ze knipoogde snel naar Kaja en trok toen haar gezicht weer in de plooi. Met veel kabaal ging ze op haar knieën voor de tralies zitten.

“Hé, meneertje tovenaar!” De tovenaar fronste zijn wenkbrauwen, maar reageerde niet.

“Meneertje tovenaar! Is dat nou een grijze haar dat ik daar zie op je hoofd?” De tovenaar zei nog steeds niks, maar keek wel bezorgd op. 

“Ja hoor, dat is zeker een grijze haar”, ging Arya verder. Kaja moest haar best doen om niet hardop te lachen toen ze de paniekerige blik van de tovenaar de ruimte rond zag gaan, op zoek naar een spiegel. 

“Tjonge, misschien is dat toverdrankje toch niet zo sterk als je dacht. Weet je zeker dat je het goed hebt gemixt?”

“Hou je mond!” riep de tovenaar. Hij had inmiddels een stuk gebroken glas gevonden waar hij zijn spiegelbeeld in probeerde te bekijken.

“Ik denk dat het niet helemaal goed is gegaan, want die rimpel op je voorhoofd, die zit er ook nog steeds. Maar ja, waarschijnlijk ben je gewoon niet zo goed in toveren.” Het hoofd van de tovenaar werd rood van woede en hij klemde zijn kaken op elkaar. Dreigend kwam hij op Arya afgelopen. Kaja verspilde geen seconde en liet zo snel ze kon haar schoenveters met het haakje eraan naar beneden zakken. Het was niet zo makkelijk als het leek om het haakje aan de sleutelbos te krijgen en ze begon te zweten van de inspanning. 

De tovenaar stak zijn hand in Arya’s kooi en probeerde haar te grijpen, maar ze was te snel voor hem en dook snel naar achteren. 

“Jij houdt nu je mond, anders ga je er spijt van krijgen”, siste de tovenaar. 

“Oh ja?” Ze keek hem uitdagend aan. “Wat ga je doen dan? Ik zit toch al in een kooi.”

“Oh, maar daar heb ik wel wat ideetjes voor hoor.” De tovenaar glimlachte zo gemeen naar Arya dat zelfs de kinderen die in de kooien om haar heen zaten terugdeinsden. Ze deed haar best om onverschillig te kijken, maar de angst was van haar gezicht af te lezen. De tovenaar lachte tevreden. 

Precies op het moment dat Kaja de sleutelbos te pakken kreeg, wilde de tovenaar zich omdraaien om terug te gaan naar de werkbank. De tovenaar zou haar zien! Kaja’s hart klopte in haar keel. Maar Arya zag het net op tijd en greep in een reflex de tovenaar bij zijn gewaad zodat hij zich niet om kon draaien. 

“Wel verdraaid!” riep de tovenaar en hij duwde Arya hardhandig van hem af. Ze viel pijnlijk achterover in de kooi, maar het had Kaja net genoeg tijd gegeven om de sleutelbos naar boven te hengelen en weg te duiken. Luid vloekend liep de tovenaar terug naar zijn werkbank. Gelukkig zag hij niet dat de sleutelbos verdwenen was. Kaja knipoogde naar Arya en verdween toen uit het zicht. Nu was het haar beurt om een afleiding te creëren. 

Kaja haalde diep adem en begon zo hard ze kon te gillen. Ze hoorde de verschrikte kreten van de kinderen in de schuur, maar liet zich niet afleiden. Ze bleef gillen totdat de schuifdeur open ging en ze de voetstappen van de tovenaar hoorde. Razendsnel rende ze terug naar de gat in het dak en met een goed gemikte worp gooide ze de sleutelbos Aryas kooi in. Daarna rende ze naar de boom waar ze in was geklommen om op het dak te komen en behendig als een eekhoorn liet ze zich langs de stam omlaag glijden. De tovenaar kwam precies op dat moment de hoek van de schuur om en zag haar naar beneden komen. Hij bleef even staan van verbazing.

“Hé, tovenaar! Pak me dan!” De tovenaar twijfelde geen seconde langer en kwam meteen achter haar aan. Kaja zette het op een lopen, weg van de schuur, en rende zoals ze nog nooit gerend had. Ze hoopte maar dat Arya inmiddels zichzelf en de andere kinderen had kunnen bevrijden. 

De tovenaar was sneller dan Kaja gedacht had. Nadat een tijdje kregen haar vermoeide benen steeds meer moeite om hem voor te blijven. Hij zat haar op de hielen en had haar al twee keer bijna te pakken gekregen. Ze kon hem steeds net afschudden, maar bij de derde keer ging het mis. Toen ze even snel achterom keek om te zien hoe groot haar voorsprong nog was, gleed ze uit over een hoopje natte bladeren. Ze viel plat op haar rug en voelde hoe de lucht uit haar longen werd geslagen. Ze hapte naar adem en probeerde tegelijkertijd overeind te springen, maar de tovenaar was sneller. Hij greep haar met twee handen vast en trok haar hardhandig omhoog. 

“Zo”, zei hij tevreden, “nu heb ik je.” Kaja probeerde zich los te rukken, maar de tovenaar was verrassend sterk. Hij trok haar aan haar arm achter zich aan terug richting de schuur. Ze vocht zo hard ze kon en verzette zich bij elke stap, maar het had geen zin. De tovenaar gaf haar geen enkele kans om te ontsnappen. Terwijl ze steeds dichter bij de schuur in de buurt kwamen, dacht Kaja aan de lege kooien die ze gezien had, waarvan er eentje op haar stond te wachten. De moed zonk haar in de schoenen. 

Toen ze uiteindelijk aankwamen bij de schuur verdween de hele groep kinderen net tussen de bomen. Kajas hart maakte een sprongetje. Het was Arya gelukt om iedereen te bevrijden! Arya zelf stond nog bij de schuur en deed net de schuifdeur dicht. Ze stond met haar rug naar de tovenaar en Kaja en zag ze niet aankomen. 

“Arya!” riep Kaja half opgelucht, half paniekerig. Arya draaide zich met een ruk om en haar ogen werden groot. 

“Wacht!” riep ze naar de groep kinderen. Hier en daar zag Kaja weer wat kinderen tussen de bomen verschijnen.

“Allemaal weer naar binnen!” riep de tovenaar kwaad, “anders zien jullie je vriendin hier nooit meer terug.” Niemand bewoog of zei iets. Toen draaide Arya zich heel langzaam om naar de kinderen en zei iets wat Kaja en de tovenaar niet konden horen. Kaja voelde de tovenaar onrustig heen en weer schuifelen.

“Wat gebeurt daar? Allemaal naar binnen!” riep hij nog een keer.

Even bleef het stil, maar toen, alsof iemand ‘actie!’ had geroepen, kwamen alle kinderen tegelijkertijd schreeuwend op Kaja en de tovenaar afgerend. De tovenaar deinsde terug en probeerde zijn toverstok uit zijn gewaad te trekken, maar het gebeurde allemaal te snel. Eén van de kinderen pakte zijn toverstok van hem af en brak het in tweeën, terwijl de rest de tovenaar tegen de grond duwde. Kaja rukte zich los uit zijn greep en deed een paar stappen bij hem vandaan. Haar benen trilden zo hard dat ze bijna over haar eigen voeten struikelde. Maar ze voelde een hand in die van haar glijden die haar omhoog hield. Toen ze zich omdraaide keek ze recht in het stralende gezicht van Arya. Ze gaf Kaja een bemoedigende knipoog en trok haar mee richting de bomen. Ze floot naar de kinderen en ze kwamen allemaal meteen naar haar toe. De tovenaar krabbelde langzaam weer overeind en slingerde de vreselijkste verwensingen naar de kinderen toe.

“Rennen”, zei Arya alleen maar. Dat liet niemand zich een tweede keer zeggen en ze sprintten allemaal door de bomen richting het dorp. Het was nog een heel eind, maar geen enkel kind stopte ook maar één keer om op adem te komen. Arya liet Kajas hand niet meer los totdat het dorp in zicht kwam. 

—————-

De dorpelingen wisten niet wat ze overkwam toen de hele groep verdwenen kinderen schreeuwend het dorp binnen rende. Met horten en stoten vertelden ze het hele verhaal aan de dorpelingen. Net toen ze klaar waren met vertellen, kwam de tovenaar tussen de bomen vandaan. Hij keek wild om zich heen en zag eruit alsof hij bezeten was. Zwart zand plakte tegen zijn bezwete huid en er staken takjes en bladeren uit zijn haar. Ook was zijn gewaad op meerdere plekken gescheurd. Er hing zelfs een stuk bramenstruik aan zijn mouw, die hij met een chagrijnige ruk van zijn arm trok. Een paar mannen uit het dorp kwamen dreigend op hem af. Het was nu wel duidelijk dat de tovenaar helemaal niet die aardige, behulpzame man was die ze altijd dachten. 

De tovenaar realiseerde zich dat zelf ook en deed geen moeite meer om zijn toneelstukje van lieve oude man op te voeren. Vijandig staarde hij de mannen aan die op hem af kwamen. Hij stak een hand in zijn gewaad, op zoek naar zijn toverstok, maar herinnerde zich toen weer dat de kinderen die afgepakt hadden. Hij gromde uit frustratie en probeerde te vluchten, maar hij was niet snel genoeg. De mannen grepen de tovenaar bij zijn gewaad en onder luid gejuich van de dorpelingen sleepten ze hem rechtstreeks naar de toren die precies in het midden van het dorp stond. In de toren waren een aantal cellen gebouwd die, voor zover Kaja zich kon herinneren, nog nooit gebruikt waren om mensen in op te sluiten. De meesten werden gebruikt voor de opslag van graan en hooi. 

De mannen duwden de tovenaar de lange wenteltrap op en gooiden hem in de cel helemaal bovenin de toren. De tovenaar protesteerde, smeekte en vloekte zo luid dat het zelfs in de straten rondom de toren te horen was, maar de dorpelingen hadden geen medelijden met hem. Tenslotte had hij ook geen medelijden gevoeld voor de kinderen die hij had ontvoerd en opgesloten.

—————-

In de dagen daarna kwam niemand hem opzoeken, behalve de torenwachters, die hem eten en drinken brachten. Met de kinderen ging het snel weer goed. De kinderen die het langst geleden waren verdwenen hadden de meeste tijd nodig om weer helemaal te herstellen, maar uiteindelijk waren ook zij weer helemaal de oude. Arya’s haar was weer zwart geworden en ook het haar van de andere kinderen was weer teruggekeerd naar hun normale kleur. Er was één uitzondering, namelijk dat van Owen. Hijzelf werd weer helemaal de oude, maar zijn haar bleef voor altijd spierwit, als een permanente herinnering aan wat er gebeurd was.

Van haar moeder hoorde Kaja dat het niet goed ging met de tovenaar. Des te beter het met de kinderen ging, des te slechter zag hij eruit. Zijn haar was weer wit geworden, hij had meer rimpels dan ooit tevoren en hij kon bijna niet meer rechtop staan. De toverdrank raakt vast uitgewerkt, dacht Kaja. Ze vroeg zich af hoe oud de tovenaar eigenlijk echt was.

—————-

Hoewel geen van de kinderen in de toren mocht komen, ging Arya op een dag toch stiekem bij de tovenaar kijken. Kaja wilde haar tegenhouden, maar ze zei dat ze hem één keer in een kooi wilde zien, zoals hij haar ook dagenlang in een kooi had zien zitten. Dat kon Kaja wel begrijpen, dus ze hield de wacht onderaan de toren terwijl Arya de wenteltrap op klom. 

Nog geen minuut later hoorde Kaja een ijzingwekkende gil uit de toren komen. Tot haar schrik besefte ze dat het Arya was. Met twee treden tegelijk rende ze de trap op tot ze helemaal bovenin de toren aankwam. 

“Wat is er? Ben je gewond?” vroeg ze hijgend terwijl ze Arya van top tot teen bekeek. Arya zag lijkbleek, maar schudde haar hoofd en wees naar de cel. De tovenaar zag er vreselijk uit. Hij zat onderuitgezakt tegen de muur en wreef paniekerig over zijn armen en benen, die zichtbaar steeds dunner werden. Zijn haar viel uit en zijn blauwe ogen verbleekten tot een griezelige melkwitte kleur. Kaja’s mond viel open. Ze greep Arya’s hand en samen stonden ze als versteend te kijken hoe het lichaam van de tovenaar in rap tempo verschrompelde. Zijn huid werd grijs en stoffig, alsof hij van zand gemaakt was, en het duurde niet lang voordat hij met een zachte ‘poef’ volledig uit elkaar viel en er alleen nog een hoopje stof overbleef. 

Kaja en Arya konden zich niet bewegen. Wat was er nou net gebeurd? Ze zeiden lange tijd niks en staarden alleen maar naar het hoopje stof. Kaja had het gevoel dat ze daar waarschijnlijk eeuwig zou hebben gestaan als Arya haar op een gegeven moment niet zachtjes richting de trap had geduwd. Het was precies het zetje wat ze nodig had om weer controle te krijgen over haar lichaam. Ze moesten hier weg voordat de torenwachters terug kwamen en hen de schuld zouden geven van wat het ook maar was dat er net met de tovenaar was gebeurd!

Ze renden zo snel ze konden de lange wenteltrap af en verstopten zich in de boom waar Kaja de volwassenen in het dorp zo vaak had afgeluisterd. Zo zaten ze een tijdlang zwijgend naast elkaar tot de dorpelingen zouden ontdekken dat de cel van de tovenaar leeg was. Lang hoefde ze niet te wachten.

“Er lag alleen nog een hoopje stof”, zei de bakker zacht tegen zijn buurvrouw terwijl ze op het bankje onder de boom gingen zitten.

“Nee!” zei ze verschrikt en ze sloeg haar hand voor haar mond.

“Zijn gewaad lag ernaast. Gewoon vergaan tot stof…” Ze zeiden een tijdje niks, diep in gedachten verzonken.   

“Misschien niet eens zo verwonderlijk”, verbrak de bakker de stilte. “Op het laatst leek hij wel driehonderd jaar oud!” De vrouw knikte instemmend.

“Minstens. Hij was zo dun als een twijgje en kon geen vinger meer optillen. Je gaat je toch afvragen wat die nare toverdrankjes precies met hem deden.” Ze huiverde.

“Het belangrijkste is dat de kinderen veilig zijn. Die hoeven nooit meer bang voor hem te zijn.”

“Zo is het maar net”, zei de vrouw. Ze stonden samen op en liepen het plein over richting de bakkerij. 

Toen ze zeker wisten dat niemand ze kon zien, gleden Kaja en Arya de boom uit en slenterden ze door het dorp. De stem van de bakkervrouw galmde nog door Kaja’s hoofd. ‘Vergaan tot stof…’ Ze vroeg zich voor de zoveelste keer af hoe oud de tovenaar wel niet was geweest. Hoe dan ook, ze zou zich nooit meer zorgen hoeven te maken dat hij achter haar aan zou komen. Heel langzaam, alsof haar hoofd het nog even moest verwerken, voelde ze de opluchting als een warme deken over haar heen vallen. Toen ze opzij keek, zag ze dat Arya ook een tevreden glimlach op haar gezicht had.

In de verte zagen ze Miko samen met Rosalie aan de rand van het woud staan. In het warme licht van de avondzon leek zijn spierwitte haar wel gemaakt van goud. Miko lachte toen hij Kaja en Arya zag en gebaarde dat ze op moesten schieten. Dat is waar ook! Ze zouden vandaag paddestoelen gaan zoeken in het woud. Kaja liet de gedachten aan de tovenaar van haar afglijden en rende samen met Arya naar hun vrienden. Kaja keek nog één keer achterom naar de lege toren en liep toen tevreden met haar vrienden het woud in. 

De tovenaar was voorgoed verdwenen.

 

Verder lezen? Bekijk alle avonturenverhalen, fantasieverhalen of verhalen vanaf 10 jaar.