voorleesverhaal

De goochelshow van Beer

Beer droomt ervan om een echte goochelaar te worden. Hij besluit om mee te doen aan de talentenshow in het dierenbos en daar zijn grote truc te laten zien: een konijn uit zijn hoge hoed toveren! Helaas gaat zijn optreden niet helemaal zoals hij hoopte. Maar dan staat er de volgende dag opeens iemand voor zijn deur die hem wel een handje wil helpen. 

Het verhaal

Beer had een grote droom. En niet zomaar eentje. Hij wilde namelijk een beroemde goochelaar worden. Om dat voor elkaar te krijgen oefende hij dag in dag uit met kaarten, touwtjes en ringen. Hij kon al best veel kleine trucs. Maar een echte goochelaar heeft een grote truc nodig als hij ooit een show wil geven. En Beer wist al precies wat die truc zou worden. Hij zou een konijn uit een hoge hoed toveren! 

Het probleem was dat hem dat nog nooit gelukt was. Hij oefende maar en oefende maar, en toch lukte het niet. Beer snapte er niks van. Waarom kwam er geen konijn uit de hoed? Hoe deden al die beroemde goochelaars dat nou? 

Het duurde niet lang meer tot de volgende talentenshow werd gehouden in het dierenbos. Beer was vastbesloten om zijn grote truc daar te laten zien. Dan moest het natuurlijk wel lukken, maar, zo dacht Beer, als hij eenmaal op het podium stond, dan zou het vast wel goed komen. Dat was bij die beroemde goochelaars ook zo.

En dus ging hij een week later vol goede moed en met zijn hoge hoed onder zijn arm naar de talentenshow. Het was een geweldige voorstelling met een dansende giraffe, een gitaarspelende zebra en een groot uilenkoor. 

En toen was het de beurt aan Beer. Hij kwam het podium op en deed eerst een paar trucs met kaarten en daarna met zakdoeken. Het publiek klapte enthousiast. 

Eindelijk was het tijd voor zijn grote truc. Hij zette de hoge hoed op de kop op een klein tafeltje. Daarna vertelde hij het publiek dat hij een konijn uit de hoed zou toveren. Iedereen keek hem vol verwachting aan. 

Beer schraapte zijn keel en zwaaide met zijn toverstok. Toen zei hij het magische toverwoord en tikte met zijn toverstok op de hoed. “Simsalabim!” 

Hij stak zijn poot in de hoed en… leeg. De hoed was leeg. Geen konijn te bekennen. Oh nee, dacht Beer geschrokken. Ik heb weer geen konijn tevoorschijn getoverd.

Even was het stil. “Boe!” riep iemand in het publiek. Het duurde maar even voordat iedereen meedeed. “Boeee! Boeeeee!” kwam het van alle kanten. 

Beer werd helemaal rood en kreeg het opeens heel erg warm. Snel pakte hij zijn toverstok en rende met zijn hoed onder zijn arm van het podium af. Hij bleef maar rennen en rennen, net zolang tot hij thuis was en de deur achter zich dicht kon doen. 

Hij plofte neer in zijn luie stoel en staarde verdrietig naar de hoed. Wat was hij nou voor goochelaar? Hij kon niet eens een konijn uit een hoge hoed toveren. Zou hij ooit nog wel een echte goochelaar worden? Eén ding wist hij in ieder geval zeker. Hij zou nooit, maar dan ook nooit meer meedoen aan de talentenshow.

————————————-

De volgende ochtend werd Beer wakker door geklop op de deur. Wie kon dat nou zo vroeg zijn? Slaperig sjokte hij naar de voordeur en deed hem open. Er stond een konijn voor de deur.

“Goedemorgen, Beer!” zei het konijn opgewekt.

“Eh… goedemorgen”, zei Beer. Het konijn keek hem vol verwachting aan. 

“Sorry, maar… ken ik jou?” vroeg Beer.

“Nog niet”, giechelde het konijn. “Ik ben Pip. Jij bent toch die goochelaar van gisteren?” Beer keek snel naar de grond en voelde zijn wangen rood kleuren. Hij knikte langzaam.

“Volgens mij heb jij een konijn nodig”, zei Pip. “Nou, hier ben ik dan.” 

Beer snapte er helemaal niks van. “Hoe bedoel je precies?”

“Mag ik misschien even binnen komen? Dan leg ik het uit.” Beer hield de deur voor Pip open en ze gingen samen aan tafel zitten.

“Ik wil al jaren graag meedoen aan de talentenshow”, legde Pip uit. “Maar dat kan niet, want… nou ja, ik heb geen talent.” Hij giechelde weer. “Maar toen zag ik jou gisteren. Een goochelshow, dat is echt geweldig!”

“Ja, behalve dat het totaal is mislukt”, bromde Beer ongelukkig.

“Een beetje wel ja. Maar niet getreurd, want wat jij nodig hebt om je grote truc te laten slagen is een konijn dat uit de hoed getoverd wordt. Toevallig ben ik dus een konijn.”

Langzaam begon Beer het te begrijpen. “Bedoel je… dat jij mij wil helpen met mijn grote truc?”

“Precies! Jij doet je truc, ik spring uit de hoed. Show geslaagd, applaus van iedereen. Geweldig idee, toch?”

“Maar je kent me niet eens. Waarom wil je me zomaar helpen?”

“Jouw droom is om een echte goochelaar te worden, toch?” Beer knikte. 

“Nou, die van mij is om mee te doen aan de talentenshow”, zei Pip. “Maar omdat ik geen speciaal talent heb, zeiden mijn vrienden allemaal dat ik dat niet kan. Maar ik denk dat ik het wel kan.”

“Dat is niet erg aardig van jouw vrienden”, zei Beer meelevend. 

Pip haalde zijn schouders op. “Zo zijn ze nou eenmaal. Ze denken dat konijnen niks kunnen en het daarom ook maar niet moeten proberen. Ik wil ze graag laten zien dat ze het fout hebben.”

“Hmm”, zei Beer. Hij vond het toch nog steeds een beetje onaardig van Pips vrienden. 

“Dus wat denk je ervan, Beer?” zei Pip opgewekt. “Gaan we samen een goochelshow doen?” 

Beer dacht even na. Dit kwam erg onhandig uit. Hij had namelijk net besloten dat hij nooit meer mee zou doen met de talentenshow. Maar wat als de truc nu wel zou lukken? Dan zouden ze voor hem klappen en juichen, en dan was hij een echte goochelaar.

“Oké”, zei hij. “Ik doe het.”

“Geweldig!” riep Pip. “Laten we meteen beginnen met oefenen. De show is al over een paar weken.”

En zo begonnen Beer en Pip samen een grote goochelshow te oefenen. Pip kwam elke dag bij Beer langs en dan oefenden ze van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat. Beer vond het stiekem veel leuker om samen met Pip een show te oefenen dan in zijn eentje. 

Ze lachten heel wat af samen en de truc met de hoge hoed lukte steeds beter en beter. De avond voor de grote dag waren ze ervan overtuigd dat ze genoeg hadden geoefend en dat de truc goed zou lukken. 

————————————-

Vol goede moed gingen ze de volgende ochtend samen naar de talentenshow. Ze waren als allerlaatste aan de beurt. Maar des te langer het duurde, des te zenuwachtiger Beer werd. Hij bleef maar rondjes lopen en op zijn nagels bijten. 

Pip probeerde hem gerust te stellen. “Het komt goed, Beer. We hebben zoveel geoefend, dit kan niet fout gaan.”

“Ik weet het niet”, bromde Beer. “Ik voel me niet zo lekker.”

Maar toen waren ze al aan de beurt en duwde Pip Beer het podium op. Zelf bleef hij aan de zijkant staan, achter het gordijn. Het publiek mocht hem nog niet zien. Pas als Beer zijn grote truc deed, zou Pip tevoorschijn komen door uit de hoge hoed te springen. Ze hadden alles tot in de puntjes voorbereid. 

“Je kan het, Beer!” riep hij. “Kijk maar naar mij als je zenuwachtig wordt.” Beer knikte. Hij deed een paar trucjes met kaarten en metalen ringen. Zijn poten trilden heel erg, maar de trucs gingen goed. De dieren in het publiek klapten wel, maar ze waren niet zo enthousiast als de vorige keer. Ze zaten allemaal vol spanning te wachten op de grote truc van Beer, want ze wilden heel graag weten of het hem dit keer wel zou lukken. Beer wist dat dit het grote moment was. Hij begon enorm te zweten en zijn poten begonnen nog meer te trillen dan eerst. Hij keek naar Pip, die naar hem glimlachte, maar het hielp niet echt. 

Het tafeltje en de hoge hoed werden op het podium neergezet. Beer haalde met moeite de toverstok uit zijn zak, maar hij liet hem per ongeluk op de grond vallen. Toen hij hem wilde oprapen, stootte hij met zijn kop tegen het tafeltje. Die rolde met veel kabaal over het podium. Een paar dieren in het publiek moesten lachen. Ze lachen me uit, dacht Beer. 

Opeens wilde hij nog maar één ding en dat was zo ver mogelijk bij de talentenshow vandaan zijn. In sneltreinvaart rende hij het podium af. Pip probeerde nog iets tegen hem te zeggen, maar Beer was veel te snel. Hij rende en rende, totdat hij thuis was. Daar sprong hij in bed en trok de dekens ver over zijn kop heen. 

Iemand klopte op de deur.

“Ik ben er niet!” riep Beer. 

“Beer, ik ben het. Doe eens open.” Het was de stem van Pip.

“Ga weg!”

“Ik ga niet weg. Doe de deur eens open”, riep Pip. Maar Beer zei niks en bleef gewoon onder de dekens liggen. Pip draaide aan de deurknop. De deur was niet op slot en ging gewoon open. Snel ging hij naar binnen en deed de deur weer dicht.

“Beer?”

“Het spijt me”, snikte Beer onder de dekens. “Ik heb het verpest.”

“Doe niet zo gek”, lachte Pip. “Je hebt helemaal niks verpest.”

“Jawel, ik heb mijn droom verpest. Ik word nooit een echte goochelaar.”

“Natuurlijk wel. Je kan het altijd weer proberen.” De berg dekens schudde hevig heen en weer.

“Ik ga nooit meer op het podium staan”, zei Beer vastberaden.

“We moeten gewoon nog wat meer oefenen en dan-”

“Nee”, onderbrak Beer hem. Als hij er alleen al aan dacht om weer op het podium te staan, begon hij al te trillen. “Ik ben geen goochelaar en ik word er ook nooit eentje.”

“En ik dan? Dan kan ik ook niet meer meedoen aan de show!”

“Sorry, maar daar kan ik je niet mee helpen.”

“Maar-” begon Pip.

“Ga nou maar gewoon naar huis”, mompelde Beer. “De show is voorbij. Voorgoed.” 

Van onder de dekens hoorde hij de pootjes van Pip naar de deur lopen. Daarna ging de deur open en weer dicht en was het stil. 

Beer sprong omhoog, verzamelde snel al zijn goochelaarsspulletjes en deed ze in een grote kist. Daarna schoof hij de kist zo ver mogelijk onder zijn bed. Dan hoefde hij er niet meer naar te kijken. 

————————————-

De volgende dag was Beer nog steeds verdrietig. Hij besloot om een wandeling te maken in het bos. Daar zou hij vast van opknappen. 

Hij was nog maar net onderweg toen hij stemmen hoorde. Het kwam achter een grote struik vandaan. Was dat nou Pip die hij hoorde? 

“Ik zei toch dat het niet zou lukken?” lachte iemand.

“Hou op!” zei iemand anders. Dat was duidelijk Pip. Beer herkende zijn stem meteen. Hij klonk nogal boos.

“Zo’n show is niks voor konijnen”, zei een andere stem. “Stop er nou maar gewoon mee, voordat het weer misgaat.” 

“Ja”, zei de eerste stem weer, “die beer kon er ook helemaal niks van. Die wordt nooit een goochelaar.”

“Echt wel!” riep Pip boos. “Hij wordt de grootste goochelaar van het hele bos, let maar op!” Beer kon zijn oren bijna niet geloven. Wat lief van Pip! Tussen de struiken door kon hij nu Pip en twee andere konijnen zien staan.

De twee konijnen lachten Pip uit. “Heb je hem niet gezien? Hij durft het podium niet eens meer op. Een goochelaar met podiumvrees. Dat wordt helemaal niks.” Ze schaterden het uit. 

“Dat weet je helemaal niet”, zei Pip nog steeds boos. “Het is zijn droom om goochelaar te worden! En die van mij is om mee te doen aan de show. Dat gaat heus wel lukken, let maar op!” 

“Oh ja? En hoe ga je dat doen dan? Zonder die beer heb je niks om te laten zien op het podium.” Beer hoorde Pip boos weg huppelen zonder nog iets te zeggen. De andere twee konijnen bleven maar lachen.

Tjonge, dacht Beer. Ik heb niet alleen mijn eigen droom opgeven, maar ook die van Pip. Hij voelde zich meteen erg schuldig.

Tegelijkertijd was hij ook een beetje boos geworden op de twee konijnen. Mooie vrienden waren dat. Ze waren zo onaardig tegen Pip! 

Maar was hij zelf wel zo’n goede vriend geweest? Hij had helemaal niet aan Pip gedacht toen hij zei dat hij nooit meer mee zou doen aan de talentenshow. En ondanks dat Pip boos was op Beer, had hij het toch voor hem opgenomen toen de konijnen onaardige dingen over hem zeiden. Dat deden alleen echte vrienden. Beer moest het goedmaken met Pip. Maar hoe? 

Toen bedacht hij dat er maar één manier was om het goed te maken en tegelijkertijd de andere konijnen te laten zien dat ze het fout hadden. Hij zou samen met Pip de goochelshow doen! En dit keer zou het wel goed gaan. Beer werd al zenuwachtig bij het idee, maar hij wist ook dat dit de beste manier was om het goed te maken.

Eerst moest hij Pip vinden. Dat duurde even, want die had zich verstopt achter een dikke boom, waar hij in zijn eentje zat te mokken. 

“Daar ben je!” zei Beer opgelucht. “Ik heb je overal gezocht.”

“Ga weg, Beer”, mopperde Pip. 

Maar Beer schudde zijn hoofd. “Ik ga niet weg. Eerst moet ik sorry zeggen.” 

Pip keek verbaasd op. “Hoe bedoel je?”

“Ik dacht alleen maar aan mezelf en mijn droom, en niet aan die van jou. En dat hoort niet als je beste vrienden bent. Het spijt me.”

“Beste vrienden?” zei Pip. Hij lachte alweer een beetje. 

“Natuurlijk! En ik moet je nog wat vertellen. We gaan de goochelshow doen. En dan nu echt goed.” 

Pip sprong op. “Meen je dat?” 

Beer knikte. “We gaan onze dromen uit laten komen. Samen. Doe je mee?” Dat hoefde hij geen tweede keer te vragen. Pip gaf Beer een dikke knuffel en samen gingen ze naar het huis van Beer.

“Ik heb gehoord wat die vrienden van jou tegen je zeiden”, zei Beer voorzichtig. “Ze zijn echt niet aardig tegen je. Weet je zeker dat je geen nieuwe vrienden wil zoeken?”

“Dat hoeft niet”, zei Pip en hij glimlachte naar Beer. “Ik heb jou toch al?”

————————————-

Weer oefenden ze een paar weken lang en hadden ze nog meer lol dan eerst. Beer werd steeds zenuwachtiger, want de talentenshow was al over een paar dagen, maar hij was vastbesloten om de show dit keer helemaal te doen. Al was het maar zodat Pip mee kon doen in de talentenshow.

Toch was Beer op de dag van de show zo nerveus dat hij niet wist of het allemaal wel zou lukken. Het hielp wel dat Pip bij hem was. Die stelde hem steeds een beetje gerust. 

Toen het tijd was voor de goochelshow, liep Beer een beetje trillerig het podium op. Er was nu nog meer publiek dan de vorige keer. Iedereen had gehoord dat Beer zijn goochelshow voor de derde keer ging doen en ze wachtten vol spanning af of het deze keer goed zou gaan of niet. 

Beer begon met de trucs met de kaarten, toen met de touwen en daarna met de ringen. Dat hadden hij en Pip zo afgesproken. Zo duurden de kleine trucs wat langer en had Beer meer tijd om zich voor te bereiden op de grote truc met de hoed op het einde. 

Toen het eindelijk zover was, zette iemand het tafeltje en de hoed op het podium. Beer kreeg het meteen heel warm en keek naar rechts, waar Pip stond. Die knikte bemoedigend naar hem. Beer pakte zijn toverstok en probeerde het magische toverwoord te zeggen, maar er kwam geen geluid uit zijn keel. Hij probeerde het nog een keer, maar het lukte niet. Hij was veel te zenuwachtig. 

Beer keek naar de honderden paar ogen die hem aanstaarden en wachtten tot hij iets zou doen. Hij begon enorm te zweten en stond op het punt om van het podium af te rennen, toen hij opeens de konijnen die Pip hadden uitgelachen in het publiek zag zitten. Ze waren met elkaar aan het fluisteren en wezen naar het podium. Beer kon ze horen giechelen. 

Ze lachen Pip weer uit, dacht Beer. Dat vond hij zo gemeen dat al zijn zenuwen in één klap weg waren. Hij zou ze weleens laten zien wat Pip allemaal kan!

“Simsalabim!” riep hij luid en duidelijk. En hij tikte met zijn toverstok op de hoed. Dit was het moment dat Pip uit de hoed zou springen, net zoals ze zo vaak hadden geoefend. Het duurde even en de konijnen in het publiek begonnen nog wat harder te giechelen. Maar toen kwam Pip met een sierlijke sprong uit de hoed vandaan en landde hij met een perfect boogje naast Beer op de grond. 

Het was even stil, maar toen barstte het publiek in juichen uit. Het was eindelijk gelukt. De truc was geslaagd!

“Dat kan alleen een echte goochelaar”, zei een ouder hert dat op de eerste rij zat. Beer straalde van trots en Pip sprong op een neer van blijdschap. Samen maakten ze een buiging terwijl het publiek bleef klappen. Beer zag de verbaasde blikken van de konijnen in het publiek. En vergiste hij zich nou, of zag hij ook een beetje jaloezie in hun ogen? 

Toen Beer en Pip even later van het podium af waren, gaf Pip hem een dikke knuffel.

“Het is gelukt! Je hebt het gedaan!”

Wij hebben het gedaan”, zei Beer lachend. “Je was geweldig!” 

De directeur van de talentenshow kwam naar Beer toe. 

“Fantastische show”, zei hij met een glimlach. “Het publiek vraagt wanneer je weer een voorstelling geeft. Doe je de volgende keer ook weer mee? De voorwaarde is wel dat je een nieuwe truc moet hebben.” 

Beer wist even niet wat hij moest zeggen. Dat klonk geweldig! Maar hij werd er wel een beetje zenuwachtig van. En een nieuwe truc? Kon hij dat wel?

Het was alsof Pip zijn gedachten kon raden, want die porde hem in zijn zij. “Dat kan je wel. Je bent nu een echte goochelaar!” 

Dat was waar. Beer kreeg al allemaal ideeën over wat voor grote truc hij de volgende keer kon laten zien. 

“Oké, ik doe mee”, zei hij. “Maar alleen als ik het samen met Pip mag doen. Elke goochelaar heeft een goede assistent nodig.” 

“Maar natuurlijk”, zei de directeur enthousiast. “Dat spreekt voor zich. En als jullie de volgende keer weer een mooie voorstelling geven in de talentenshow, wie weet… Misschien krijgen jullie daarna wel een eigen goochelshow.”

————————————-

“Hoe voelt dat nou?” vroeg Pip toen ze onderweg waren naar huis. “Dat je droom is uitgekomen?” 

Beer lachte. “Dat kan ik net zo goed aan jou vragen.”

“Het voelt geweldig!’ riep Pip. Daar was Beer het helemaal mee eens.

“Maar wat nu?”

“Hoe bedoel je?” vroeg Pip.

“Nou, onze dromen zijn uitgekomen”, zei Beer. “Dus wat nu?”

“Goeie vraag”, zei Pip. Hij dacht even na. “Ik weet het! We hebben gewoon een nieuwe droom nodig!”

Dat vond Beer een goed idee. “Ik weet wel iets”, lachte hij. “Een eigen goochelshow.”

“Ja”, zei Pip enthousiast. “Beers goochelshow. Of de goochelshow van Beer.” Maar Beer schudde zijn hoofd.

“Nee, zo gaat het niet heten”, zei hij.

“Niet?” vroeg Pip verbaasd. “Hoe dan?” 

“De goochelshow van Beer en Pip natuurlijk! Jouw naam hoort er ook bij. We zijn tenslotte beste vrienden.” Pip straalde van trots.

Die avond vierden ze feest. Ze vierden niet alleen dat ze hun dromen hadden waargemaakt, maar ook dat ze nu samen een nieuwe droom hadden.

Want hoe geweldig het ook was om een droom te hebben, om er eentje te delen met iemand was nog leuker.

 

Wil je verder lezen? Bekijk meer dierenverhalen of kinderverhalen vanaf 6 jaar