Raf ontdekt een geheime kamer op zolder als hij een weekend bij opa logeert. Hij vindt er allemaal tovenaarsspullen. Zou zijn opa stiekem een tovenaar zijn?
Het verhaal
Het was eindelijk zover. Raf mocht bij een weekend bij opa logeren! Daar had hij weken naar uitgekeken, want bij opa was het altijd leuk.
Zodra zijn vader hem had afgezet bij opa’s huisje aan het strand, was de pret begonnen. Ze hadden al twee keer een zandkasteel gebouwd op het strand, gezwommen in de zee, gepicknickt in het bos, waren naar de dierentuin geweest en hadden twee dagen achter elkaar patat gegeten.
Maar als je iets leuks doet, gaat de tijd altijd veel te snel, dus morgen was het alweer tijd voor Raf om naar huis te gaan. Gelukkig had hij nog één hele dag om iets leuks te doen met opa.
‘Zullen we een spelletje doen, opa?’ vroeg Raf. Opa’s kat, Obie, miauwde luid en Raf aaide hem over zijn grijze kop.
‘Dat is goed’, zei opa. Zijn ogen begonnen te twinkelen, zoals ze altijd deden als hij iets ondeugends bedacht. ‘Wat dacht je van Twister?’
Raf giechelde. ‘Daar ben je toch veel te oud voor?’
‘Ik, oud?’ snoof opa beledigd. ‘Dat zullen we nog wel eens zien. Ga de doos maar halen. Volgens mij ligt hij ergens in een kast op zolder.’
Dat hoefde hij geen twee keer te zeggen. Raf rende de zoldertrap op en ging op zoek naar de doos. Hij vond van alles, het meeste onder een laagje stof waar zijn neus van ging kriebelen, maar geen Twister.
Pas toen hij helemaal achter in de hoek een grote tas met kerstboomslingers aan de kant duwde, vond hij wat hij zocht.
Maar hij vond ook iets anders.
In de hoek van de zolder was een deur die Raf nog nooit eerder had gezien. Wat zou daar achter zitten? Nieuwsgierig schoof Raf nog wat spullen opzij en draaide de sleutel om die in het slot stak. Met een klik ging de deur open en Raf spiekte naar binnen.
Het was er schemerig, maar door een klein raampje in het dak scheen nog wat licht naar binnen.
Een geheime kamer!
Raf glipte door de opening naar binnen en keek verwonderd om zich heen. Zo te zien was opa hier al heel lang niet meer geweest. Alles was bedekt onder een nog dikkere laag stof dan op de zolder, er hingen tientallen spinnenwebben aan het plafond en het rook er ontzettend muf.
Nieuwsgierig bekeek Raf een paar oude houten kasten die tegen de muur stonden. Er stonden allemaal glaasjes, potjes en kleine kistjes in.
In elk glaasje zat een andere gekleurde vloeistof en de potjes waren gevuld met allerlei soorten bladeren en plantjes. Raf tilde het deksel op van een van de kistjes. Het zat tot de rand vol met rood gekleurde poeder. Waar zou dat voor zijn?
Rafs oog viel op een kapstok die in de hoek van de kamer stond. Er hing een paarse lange jas aan een van de haakjes. Had opa dat ooit gedragen? Raf kon het zich bijna niet voorstellen. Hij had hem nog nooit iets anders zien dragen dan zijn vertrouwde leren jasje die minstens zo oud moest zijn als opa zelf.
Raf pakte de vreemde jas van de haak en deed hem aan. Hij was zo lang dat het een stuk achter hem aan sleepte als hij liep. Het had zelfs een capuchon. Zo’n hele lange die eindigde in een punt.
Dit was helemaal geen jas, maar een mantel. Zo’n wijde paarse die tovenaars altijd dragen. Wat moest zijn opa daarmee?
Raf ging in de zwarte schommelstoel zitten die naast de kapstok stond, maar hij sprong meteen weer op. Hij was ergens op gaan zitten. Het was bijna niet te zien in het schemerdonker, maar er lag iets langwerpigs op de zitting. Raf pakte het op en hield het omhoog in het licht. Het was een houten stok die eindigde in een ronde punt, met onderaan een handvat.
Een toverstok! dacht Raf.
Maar wacht eens… De gekke glaasjes en potjes. De mantel. De toverstok. Zou het kunnen? Was zijn opa een tovenaar?
Er was maar één manier om daarachter te komen.
In sneltreinvaart denderde hij de zoldertrap af.
‘Wat een haast’, lachte opa. ‘Waar is de doos? Kon je hem niet vinden?’
‘Doos?’ vroeg Raf.
‘We zouden toch Twister doen?’
‘O ja!’ Raf schudde zijn hoofd. ‘Ik heb iets anders gevonden.’ Hij legde de mantel en de toverstok naast opa op de bank.
Opa keek over zijn brilletje naar de spullen. ‘Ah’, zei hij. ‘Je hebt mijn toverspullen gevonden.’
Raf kon zijn oren bijna niet geloven. ‘Dus het is waar? Je bent een tovenaar?’
‘Ik was een tovenaar’, corrigeerde opa hem. ‘Ik ben veel te oud geworden. Het lukt allemaal niet meer zo goed. Dus ben ik er maar mee gestopt.’
Raf sprong op en neer van enthousiasme. ‘Maar je kan het dus nog wel!’
Opa zuchtte. ‘Misschien een heel klein beetje.’
Raf duwde meteen de toverstok in opa’s hand. ‘Laat eens zien.’
Opa glimlachte. ‘Goed dan. Ik zal het proberen.’ Hij deed de mantel aan en zwiepte de toverstok een paar keer in het rond om aan het gevoel te wennen. Daarna schraapte hij zijn keel.
‘Ben je er klaar voor?’
Raf knikte. Hij was te opgewonden om te zitten, dus hij ging naast opa staan.
‘Daar gaan we’, zei opa. ‘Wat zal ik eens toveren?’
Raf dacht meteen aan de kermis waar hij een tijdje geleden met zijn vader was geweest. Raf vroeg of hij een suikerspin mocht, maar zijn vader haalde zijn neus op en vroeg of hij wel wist hoe slecht dat was voor je tanden. Hoe Raf ook zeurde, hij kreeg geen suikerspin. Dat was het grote nadeel als je vader een tandarts was.
Maar nu was zijn vader er niet en kon hij wensen wat hij wilde.
‘Een suikerspin! Zo’n grote roze.’
‘Heel goed’, zei opa. ‘Twee grote suikerspinnen dus.’ Hij ging klaar staan, concentreerde zich en zwaaide met zijn toverstok.
Raf had een hard geluid verwacht. Of tenminste iets spectaculairs met een lichtflits, maar dat gebeurde niet. Hij keek om zich heen, maar alles was nog hetzelfde. Er was geen suikerspin te bekennen.
‘Geen nood, we proberen het nog een keer’, zei opa. Hij zwaaide nog eens met zijn toverstok. En nog eens. En nog eens. Maar na tien keer proberen waren er nog steeds geen suikerspinnen verschenen.
‘Tja’, zei hij. ‘Ik geloof niet dat ik het nog kan.’
Even was het stil, maar toen begon Raf te giechelen. Er waren dan misschien geen suikerspinnen verschenen, maar er was wel iets anders gebeurd.
‘Je kan nog wel toveren hoor, opa.’ Raf pakte Obie de kat van de bank en hield hem omhoog.
‘Hemeltje lief!’ riep opa geschrokken. Obies vacht was niet meer grijs, maar knalroze!
Toen barstte ook opa in lachen uit. ‘Toch nog een suikerspin’, grinnikte hij. ‘Eentje op vier poten.’
Obie leek helemaal niet te merken dat er iets veranderd was. Hij was tevreden zijn pootjes aan het wassen.
‘Probeer nog eens iets’, zei Raf. Hij keek om zich heen, op zoek naar iets dat opa kon toveren. Hij wees naar de cactus in de vensterbank die al heel lang dood was, maar die opa nooit weg wilde gooien. ‘Misschien kun je de cactus weer levend maken?’
‘Dat zou mooi zijn’, knikte opa. ‘Het is het proberen waard.’ Hij rolde zijn mouwen op en concentreerde zich weer.
Dit keer gebeurde er al wat na een paar bewegingen van de toverstok. Maar niet dat wat opa had bedoeld.
De cactus trilde een beetje en begon daarna razendsnel te groeien. Hij werd groter en groter, totdat hij niet eens meer in de bloempot paste. De pot knapte kapot en de scherven vlogen in het rond.
‘Zoek dekking!’ riep opa. Hij dook samen met Raf achter de bank.
De cactus werd nog groter en viel bijna van de vensterbank.
Raf trok opa aan zijn mantel. ‘Snel, laat het stoppen!’
Opa zwaaide met zijn toverstok. Het moest een paar keer opnieuw, maar toen hield de cactus eindelijk op met groeien.
Raf en opa keken elkaar aan. Toen begon Raf te juichen en opa te grijnzen.
‘Ik heb altijd al zo’n grote cactus willen hebben’, zei hij.
Raf kon er geen genoeg van krijgen. ‘Probeer nog iets, opa!’
‘Tja, ik weet niet of dat nou zo verstandig is’, zei opa aarzelend.
‘Alsjeblieft!’
Opa moest lachen. ‘Goed dan. Laten we het nog één keer proberen.’
‘Yes!’ riep Raf.
‘Maar dan bedoel ik ook echt één keer’, zei opa streng. Hij dacht diep na. ‘Het moet iets kleins zijn, maar wat?’
Rafs blik viel op opa’s voeten. De wollige sokken die hij altijd droeg waren al zo oud dat ze constant afzakten en zijn tenen er nog net niet doorheen staken. ‘Betere sokken?’ grijnsde hij.
Opa snoof afkeurend. ‘Er is helemaal niks mis met mijn sokken, jongeman. Ze houden al tien jaar trouw mijn voeten warm.’
‘Een andere kleur dan?’ stelde Raf voor. ‘Grijs is zo saai. Wat dacht je van paars? Dan passen ze bij je mantel.’
Dat idee leek opa beter te bevallen. ‘Dat doen we!’ zei hij. Hij ging zitten, stak zijn voeten naar voren en zwaaide er met zijn toverstok naar.
Al na een paar zwiepen begonnen zijn sokken te veranderen. Maar weer ging het niet zoals opa had gehoopt. Zijn sokken werden niet paars. En ook niet blauw, geel of een andere kleur. Nee, er begonnen veters uit zijn sokken te groeien!
Raf en opa keken toe terwijl de veters zichzelf door het grijze stof weefden, vanaf de tenen tot aan de bovenkant. Daarna maakten ze twee lussen en gleden door elkaar heen tot ze zichzelf in een nette strik hadden gebonden.
‘Goh’, zei opa verbaasd. ‘Zoiets heb ik nog nooit eerder getoverd.’
‘De veters zijn tenminste wel paars’, lachte Raf.
Opa wiebelde tevreden met zijn voeten. ‘En mijn sokken zakken niet meer af!’
————————————–
Na de roze kat, de enorme cactus en de paarse sokkenveters vond opa het wel genoeg.
‘Ik ben veel te oud geworden om te toveren’, zei hij. Hij stak de toverstok uit naar Raf. ‘Nu is het jouw beurt.’
Raf keek hem met grote ogen aan. ‘Mijn beurt?’
Opa knikte. ‘Of wil je het niet proberen?’
‘Jawel!’ zei Raf snel.
Opa liet Raf zien hoe je de toverstok moest bewegen. ‘De truc is om je goed te concentreren op wat je wil toveren’, zei hij.
Raf richtte zijn toverstok op de kat. ‘Ik ga proberen Obie te laten praten.’
‘Een heel goed idee’, zei opa. ‘Dan kan ik hem eindelijk eens vragen of hij iets te maken heeft met mijn dure vaas die plotseling kapot viel.’
Raf maakte de beweging met de toverstok die opa hem had laten zien. Hij concentreerde zich zo hard als hij kon op Obie.
Er gebeurde niks. Raf probeerde het nog een keer. En nog een keer. En nog een keer. Maar het enige wat Obie deed was miauwen.
‘Het lukt niet’, zei Raf teleurgesteld.
‘Dat gaat ook niet in één dag’, zei opa. ‘Je moet blijven oefenen.’
En dat deed Raf. De hele middag en avond, en zelfs ‘s ochtends vroeg. Net zolang tot hij de auto van zijn vader aan zag komen om hem op te halen.
‘Bedankt, opa’, zei hij terwijl hij opa de toverstok weer terug gaf. ‘Het was een leuk weekend.’
‘Dat was het zeker’, zei opa opgewekt.
De deurbel ging, maar voordat opa naar de voordeur liep, keek hij Raf met een serieus gezicht aan. ‘Vertel je vader maar niet dat ik Obie per ongeluk roze heb getoverd. Straks pakt hij mijn toverstok nog af.’
Raf giechelde. ‘Beloofd!’
—————————————-
Even later stonden Rafs spullen in de kofferbak van de auto en was het tijd om afscheid te nemen. Zijn vader zat al achter het stuur en hing half uit het openstaande raampje.
‘Raf, kom je nog?’ riep hij.
‘Ja, ik kom!’ riep Raf terug. Hij gaf opa een dikke knuffel. Opa’s stoffige wollen trui kriebelde in Rafs neus.
‘Jammer dat het niet gelukt is met toveren’, zei Raf toch een beetje teleurgesteld.
‘Geen zorgen, jongen. De volgende keer gaan we gewoon weer door met oefenen.’
‘Oké!’ riep Raf. Hij liet opa snel los, want de stoffige trui kriebelde nu wel heel erg in zijn neus. Hij voelde meteen een grote nies opkomen.
‘Hatsjoe!’
‘Gezondheid’, zei opa.
‘Gezondheid’, zei een andere stem.
Raf en opa keken elkaar verbaasd aan. Waar kwam die stem vandaan? Er was niemand in de kamer, behalve Obie. Hij zat rustig zijn pootje te likken.
‘Raf, ik denk dat het Obie was’, fluisterde opa.
‘Weet je het zeker?’
Met z’n tweeën staarden ze Obie aan, maar Obie staarde alleen maar terug.
Tot Raf nog een nies op voelde komen.
‘Hatsjoe!’
‘Gezondheid.’
Dit keer hadden ze het allebei gezien en gehoord. Het was Obie. Hij kon echt praten!
‘Je hebt iets getoverd!’ juichte opa.
Raf kon het bijna niet geloven. Betekende dit dat hij nu ook een echte tovenaar was? Hij maakte samen met opa een vreugdedansje door de kamer.
Buiten klonk een ongeduldig getoeter. Rafs vader hing nu nog verder uit het autoraampje.
‘Ik denk dat je maar snel moet gaan’, lachte opa. ‘Voordat je vader uit de auto valt.’
Raf knikte. Hij keek nog één keer trots naar Obie en rende toen snel de deur uit.
‘Doei, opa!’
‘Doei, Raf. Tot de volgende keer!’ riep opa terug.
Raf kon nu al niet wachten.
Wil je verder lezen? Bekijk meer fantasieverhalen of verhalen vanaf 6 jaar.
Laat een reactie achter