griezelverhaal

De spookkinderen van Mistheuvel

Als Abby met haar ouders naar een nieuw dorp verhuist en voor het eerst naar een echte school gaat, is ze er niet zo zeker van of ze het wel leuk gaat vinden in Mistheuvel. Zijn er wel genoeg spoken in het dorp of gaat het maar een dooie boel worden?

Het verhaal

Het was stil in het dorp toen Abby en haar ouders bij hun nieuwe huis aankwamen. De stilte werd alleen verbroken door het ruisen van de wind en het krassende geluid van kraaien die op elke straathoek leken te zitten. Helemaal aan het einde van de straat zag Abby de grafheuvel waar het dorp naar vernoemd was, zoals altijd gehuld in dikke mist. 

Mistheuvel was een klein dorp en lag erg afgelegen. Het was er winderig, donker en koud, en had een onheilspellende uitstraling. Er liep een rilling over Abby’s rug en ze glimlachte. Misschien hadden haar ouders toch gelijk en spookte het hier echt. Dat hoopte ze dan maar, want met alleen maar levende mensen zou het hier wel een hele dooie boel worden.

Nu ze in Mistheuvel woonden, zou Abby voor het eerst naar school gaan. Voor die tijd had ze altijd thuis les gekregen, van mevrouw Adelind. Zij was honderd jaar geleden overleden in het huis waar Abby was opgegroeid en spookte sinds die tijd rond op zolder. Ze was tijdens haar leven lerares geweest en had nog steeds erg veel passie voor alles wat met school en leren te maken had, zelfs nu ze al zo lang dood was. En omdat de dichtstbijzijnde school nogal ver weg was, leek het Abby’s ouders handig dat Abby thuis les kreeg van mevrouw Adelind. 

Mevrouw Adelind was een magere vrouw met lang, grijs haar dat in een perfecte knot zat en ze keek altijd streng over haar puntige neus naar de wereld om haar heen. Toch was ze erg aardig en was ze goed in lesgeven, ook al waren haar lessen een beetje ouderwets. Abby was dol op haar en ook haar ouders zagen haar als onderdeel van de familie.

Abby had mevrouw Adelind een keer gevraagd waarom ze eigenlijk op aarde was gebleven als spook toen ze overleden was. Ze had haar hoofd geschud, alsof dat de raarste vraag ooit was. “Ik zie geen enkele reden om te stoppen met leven als je dood bent”, had ze gezegd.

En dan had Abby ook nog Albert en Sam, twee broertjes van Abby’s leeftijd die zo’n 150 jaar geleden verdwaald waren geraakt in het bos achter Abby’s huis en nooit meer thuis waren gekomen. Nadat ze ongeveer een eeuw hadden gezocht naar de weg terug naar huis, hadden ze het opgegeven en besloten dat het bos nu hun huis was. Abby ging vaak met ze spelen als mevrouw Adelinds lessen afgelopen waren. Ze mistte ze erg, maar haar ouders hadden beloofd dat ze af en toe op bezoek zouden gaan bij de spookbroertjes. 

Abby snapte niet waarom ze nou zo nodig moesten verhuizen, maar haar ouders vonden dat het tijd werd dat ze naar een echte school ging en wat meer met levende kinderen omging. “Want”, zo zeiden ze, “straks vergeet je nog dat je leeft.” Het was waar dat ze alleen maar omging met spoken en helemaal geen levende kinderen van haar eigen leeftijd kende, maar daar was toch niks mis mee? 

Toch waren haar ouders vastbesloten om te verhuizen. Ze hadden wel plechtig aan Abby beloofd dat er ook spoken waren in Mistheuvel. En uiteraard verhuisde mevrouw Adelind met hen mee. Zij spookte nu rond op de zolder van hun nieuwe huis. Ze mocht Abby alleen geen les meer geven, want dat zou ze nu op school krijgen. Van een normale meester in een normale school. Abby vond dat nogal saai klinken. Ze gaf toe dat mevrouw Adelind een beetje was blijven hangen in de wereld van honderd jaar geleden. Ze wist niet wat het internet was en vond zelfs de stofzuiger al veel te modern. En soms vergat ze wat ze had verteld en dan vertelde ze het vijf keer achter elkaar. Maar daar kon ze toch ook niks aan doen? Dat is nou eenmaal wat er gebeurt als je al een eeuw een spook bent. 

Abby hoopte stiekem dat er veel spoken op school zouden zitten. De school lag namelijk precies aan de voet van de grafheuvel. Als ze de verhalen van haar ouders moest geloven, was dat waar alle spoken in Mistheuvel woonden. Dat moest toch wel een goed teken zijn?

——————————————

Tot Abby’s grote verrassing viel haar eerste schooldag helemaal niet tegen. Haar klasgenoten waren erg aardig en ze zag overal boeken die minder dan een eeuw geleden waren geschreven, gekleurde pennen en potloden in plaats van schrijfveren met zwarte inkt, en zelfs computers met internet. Dat beloofde wat! Misschien was het helemaal zo erg nog niet om naar een echte school te gaan. Toch miste ze wat. Ze zag namelijk nergens spoken.

Tot ze door het buitenraam opeens spookkinderen van de heuvel af zag komen. Eerst waren het er drie, maar al gauw waren het er bijna tien. Ze zweefden met z’n allen op een rijtje voor het raam van het klaslokaal. Hun doorzichtige lichamen leken bijna samen te smelten met het raam, zo dichtbij waren ze. Ze staarden met hun donkere, holle ogen naar wat er binnen allemaal gebeurde. Abby zag de kinderen in de klas stiekem naar de spookkinderen kijken, maar iedereen deed alsof ze er niet waren. 

“Wat doen ze daar voor het raam?” fluisterde Abby tegen de jongen die naast haar zat. Hij heette Mick en had een enorme bos donkere krullen. 

“Dat zijn de kinderen die op het kerkhof op de heuvel wonen. Maar geen zorgen, ik bescherm je wel.” Hij sloeg plagerig zijn arm om haar schouders. Abby trok haar wenkbrauw op.

“Dat bedoel ik niet.” Ze duwde zijn arm weg. “Ik bedoel… waarom komen ze niet gewoon naar binnen?” Mick lachte, maar stopte toen hij Abby’s serieuze gezicht zag. 

“Het zijn spoken”, zei hij, alsof dat alles uitlegde.

“Ja, en?” 

“Spoken gaan niet naar school.” 

“Waarom niet?” Mick staarde haar ongelovig aan. 

“Omdat dat alleen voor levende kinderen is natuurlijk.” Abby dacht eerst dat hij een grapje maakte, maar dat was niet zo.

“Maar dat is toch niet eerlijk?” zei ze verontwaardigd. 

Op dat moment kwam de meester binnen. Hij gebaarde dat iedereen moest gaan zitten. Abby zag hem een snelle blik werpen op de spookkinderen voor het raam, maar deed net als haar klasgenootjes alsof hij ze niet gezien had en de les begon. 

Na een uur kon Abby het niet meer aan. Ze stak haar hand op.

“Wil je wat vragen, Abby?” ze de meester vriendelijk.

“Ja”, zei ze. “Waarom mogen spoken niet naar school?” Het gezicht van de meester betrok en ze hoorde iemand zich verslikken achter in de klas.

“Volgens mij willen ze graag meedoen met de les”, ging ze onverstoord verder. Ze wees naar de spookkinderen, die nieuwsgierig alles probeerden te volgen wat er in de klas gebeurde, ook al konden ze waarschijnlijk niks horen door het glas. Abby vroeg zich even af waarom ze niet gewoon door het raam naar binnen kwamen. Tenslotte konden spoken overal gewoon doorheen zweven. Maar ze wist het antwoord eigenlijk wel. Ondanks wat de meeste mensen dachten, waren spoken heel beleefd en kwamen ze niet zomaar ergens spoken waar ze niet gewild waren.

“Spookkinderen horen op de heuvel, levende kinderen horen op school”, zei de meester kortaf.

“Waarom?” wilde Abby weten.

“Omdat dat zo hoort.” 

“Maar-”

“Geen gemaar. We gaan het niet meer over spoken hebben.” Hij tikte op het bord, waar een paar moeilijke sommen op geschreven waren. 

“Terug naar rekenen”, zei hij. “Wie van jullie weet het antwoord op deze som?” Een paar vingers schoten de lucht in. Maar Abby kreeg het maar amper mee, want ze zat weer naar de spookkinderen te kijken. Wat oneerlijk dat zij niet naar school mochten! Daar moest ze iets op verzinnen. 

Na een paar waarschuwingen van de meester dat ze moest opletten, omdat ze constant naar buiten zat te kijken, kreeg ze aan het begin van de middag opeens een idee. De rest van de dag lette ze goed op en schreef ze bladzijden vol met aantekeningen. De meester was tevreden en liet haar verder met rust.

Toen school afgelopen was, sprintte Abby als eerste de klas uit. Zodra ze zeker wist dat niemand het zag, rende ze de heuvel op. Ze zigzagde tussen de grafstenen door en pakte al haar aantekeningen uit. De spookkinderen waren eerst een beetje bang voor haar. Ze waren niet gewend dat er levende kinderen op hun heuvel kwamen. De meeste mensen in het dorp gingen zelfs met de grootst mogelijke bocht om de heuvel heen. Maar Abby had een plan en liet zich niet tegenhouden. Als de spookkinderen geen les mochten krijgen op school, dan zou zij zelf wel les gaan geven. Ze ging onder een grote wilg zitten en begon met vertellen wat ze die dag allemaal geleerd had. Binnen de kortste keren zaten alle spookkinderen van Mistheuvel in een kring om haar heen ademloos naar haar te luisteren. 

De volwassen spoken die rondwaarden op de heuvel hielden alles een beetje achterdochtig in de gaten, maar al snel zagen ze dat Abby de spookkinderen echt iets wilde leren en lieten ze haar ongestoord haar gang gaan.

Elke schooldag maakte Abby ijverig aantekeningen tijdens de lessen, tot grote tevredenheid van de meester. Daarna ging ze met haar volgeschreven schriften onder haar armen en een hoofd vol nieuwe lessen naar de heuvel om de spookkinderen te vertellen wat ze die dag allemaal had geleerd. 

Ze had al heel snel door dat de mensen in het dorp net zo over spoken dachten als de meester, dus ze hield haar bezoekjes geheim voor iedereen. Ze zorgde er altijd voor dat niemand haar zag als ze naar de heuvel ging en vertelde het zelfs niet aan haar ouders. Niet omdat zij het niet goed zouden vinden wat ze deed, maar omdat Abby had verteld dat ze nieuwe vrienden had gemaakt op school. Ze had er alleen niet bij verteld dat het allemaal spoken waren die op de grafheuvel woonden. Haar ouders waren zo blij dat ze nu eindelijk levende vrienden had gemaakt en ze wist hoe teleurgesteld ze zouden zijn als ze achter de waarheid zouden komen.

——————————————

Mick was de enige die opmerkte dat Abby altijd meteen verdween zodra school afgelopen was. Hij bleef maar vragen waar ze heen ging. Ze had wel door dat hij waarschijnlijk vrienden met haar wilde worden, want hij had haar al een paar keer bij hem thuis uitgenodigd, maar Abby sloeg dat aanbod telkens af. Ze vond hem best aardig, maar ze had al genoeg spookvrienden gemaakt op de grafheuvel. Ze vertelde hem niet waar ze heen ging en negeerde zijn vragen gewoon. 

Op een gegeven moment kon Mick zijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen, dus besloot hij haar een keer te volgen. Tot zijn verbazing kwam hij bij de grafheuvel uit. Terwijl Abby haar aantekeningen uit haar tas pakte en de spookkinderen zich om haar heen verzamelden, stond Mick achter het ijzeren hek dat rond de begraafplaats was geplaatst. Tussen de mistflarden door zag hij haar tussen de grafstenen zitten, omringd door spookkinderen. Vol verbazing, en een klein beetje bewondering, keek hij toe hoe ze de kinderen les gaf. 

Hoe lang hij daar had gestaan wist hij niet precies, maar toen hij plotseling een zware hand op zijn schouder voelde, maakte hij een sprongetje van schrik. Hij draaide zich met een ruk om, maar tot zijn opluchting zag hij de meester achter hem staan. 

“Mick!” zei hij streng. “Wat doe je hier? Je weet toch dat je niet op de grafheuvel mag komen?” Nog voordat Mick kon antwoorden, zag de meester Abby en de spookkinderen onder de boom op de heuvel zitten. De aantekeningen die ze die dag zo geconcentreerd had gemaakt lagen om haar heen en werden bestudeerd door de spookkinderen. 

“Dat hoort niet”, mompelde de meester. “Daar moeten we wat aan doen.” Mick realiseerde zich meteen dat hij Abby in de problemen had gebracht en protesteerde, maar de meester beende al op hoge snelheid het dorp in. 

——————————————

Toen Abby een uur later thuiskwam, zaten niet alleen haar ouders op haar te wachten, maar zat ook de meester op de bank in de woonkamer. 

“Wat doet u hier?” vroeg ze verbaasd, terwijl ze haar schooltas in de gang zette. 

“Abby”, zei haar vader streng. “Is het waar dat jij je tijd doorbrengt op de grafheuvel na school?” Ze verstijfde. Schuldbewust schuifelde ze terug naar de woonkamer.

“Nou, eh… ja.”  

“Je zei dat je vrienden had gemaakt. Levende vrienden. We dachten dat je met hen aan het spelen was na school.” Haar moeder keek zo teleurgesteld dat Abby snel naar haar schoenen staarde.

“Oh nee, zeker niet. Ze gaat elke dag naar de grafheuvel en geeft de spookkinderen daar les”, deed de meester een duit in het zakje. “Kunt u het zich voorstellen?” Hij gniffelde een beetje in zichzelf.

“Is dat zo, Abby? Waarom?” Haar moeder keek haar verbaasd aan. Abby keek boos naar de meester, die op het moment erg tevreden leek met zichzelf. Ze zuchtte gefrustreerd.

“Omdat spoken niet naar school mogen, terwijl ze het wel willen!” flapte ze eruit. “Dat is toch niet eerlijk? Ik wou er alleen maar voor zorgen dat ze hetzelfde konden leren als wij.” Ze legde uit dat de spookkinderen elke dag voor het raam van de school stonden, in de hoop iets mee te krijgen van de lessen. Abby’s ouders keken tegelijkertijd naar de meester.

“Zitten er geen spoken bij u in de klas?” zei Abby’s vader verbaasd. De meester lachte, alsof hij net een goede grap had gehoord, maar stopte meteen toen niemand met hem mee lachte. Hij schoof ongemakkelijk heen en weer op zijn stoel.

“Nee, natuurlijk niet. Spoken horen niet in een klaslokaal.”

“Zie je?” zei Abby. “Daarom dacht ik dat het een goed idee was om het dan zelf maar te doen.” Haar ouders knikten. 

“Dat verandert de zaak”, zei haar moeder. De meester keek verbijsterd van haar moeder naar haar vader.

“U bent het hier toch niet mee eens?” zei hij. “We moeten de levenden en de doden zoveel mogelijk uit elkaar houden. Dat is hoe het hoort. Er staat niet voor niets een hek om de heuvel heen. Als zij netjes aan hun kant blijven en wij aan de onze, is er niks aan de hand.” Er viel een ongemakkelijke stilte. 

Plotseling klonk er luid geklop vanuit ergens in het huis. Het was zo hard dat het bijna door de muren heen leek te trillen. Het werd meteen gevolgd door een dramatisch huilgeluid, alsof de wind dwars door het huis heen waaide. Abby en haar ouders waren er allang aan gewend en hoorden het amper.

“Wat was dat?” De meester zat nerveus om zich heen te kijken. 

“Oh, dat is niks”, wuifde Abby’s moeder het nonchalant weg. “Gewoon het spook op zolder, mevrouw Adelind. Ze is met ons mee verhuisd, ziet u. We kennen haar al zo lang en ze is zo’n goede juf geweest voor Abby, we konden haar natuurlijk niet achterlaten. Ze is praktisch onderdeel van de familie.” De meester staarde haar aan alsof hij water zag branden en was even stil.

“Uw dochter kreeg les van… een spook?” Abby knikte.

“Mevrouw Adelind”, herhaalde ze. De meester slikte even.

“Ik… Ik denk dat ik maar weer moet gaan.” Hij stond op, maar verder dan dat kwam hij niet. Hij staarde naar het plafond, waar mevrouw Adelind net door naar beneden kwam zweven.

“Wat is hier aan de hand?” Ze zweefde in het midden van de woonkamer en nam de meester nieuwsgierig in haar op. “En wie is dit?” Abby’s moeder legde snel uit wie hij was en wat hij kwam doen.

Toen ze bij het gedeelte kwam waar spoken niet naar school mochten, werden mevrouw Adelinds ogen nog donkerder en holler en de kou die altijd om haar heen hing verspreidde zich steeds verder door de hele woonkamer. Ze draaide zich om naar de meester, die zo onopvallend mogelijk kleine stapjes naar achter deed, om maar zo ver mogelijk bij haar vandaan te zijn. 

“Zo”, zei ze met een kalme, maar dreigende stem. De meester kon niet verder achteruit en stootte met zijn hakken tegen de bank. Met trillende benen zakte hij weer terug op de zachte kussens. “Dus meneer hier denkt dat spoken niet thuishoren op een school, hmm? En laat me raden, liever ook niet in huizen of bossen? In winkels en magazijnen? Bioscopen en theaters? Of andere plekken waar levende mensen graag komen?” De meester zei niks en staarde haar alleen maar verschrikt aan.

“Vertel mij eens, jongeman. Waar vind jij dat spoken thuishoren?” De meester keek wanhopig naar Abby en haar ouders, maar die wisten wel beter dan mevrouw Adelind te onderbreken als ze boos was. 

“Nou?” zei ze dwingend toen de meester geen antwoord gaf.

“Op het… kerkhof?” zei hij uiteindelijk. Het was niet meer dan een zachte fluistering.

“Op het kerkhof!” riep mevrouw Adelind fel. “Denk je soms dat spoken ervoor kiezen om daar te zijn? Denk je dat ze niet liever op een andere plek zouden spoken? Ergens waar het gezelliger en minder mistig is? Er wordt maar gewoon een groot hek omheen gezet met de verwachting dat de doden daar blijven, zodat de levenden er geen last van hebben. Denk je soms dat ze het leuk vinden om de hele dag op het kerkhof rond te hangen? Zou jij dat leuk vinden?” Ze zweefde nu zo dichtbij dat haar doorzichtige neus bijna die van de meester raakte. Ze staarde hem indringend aan. Hij zakte nog iets verder weg in de bank.

“Nee, mevrouw”, piepte hij.

“Dat dacht ik! Spoken hebben ook gevoelens, jongeman. Spoken willen ook iets doen met hun leven. Of nou ja, hun dood. Een beetje respect is wel op z’n plaats. Spoken hebben ook rechten. En jij…” Ze prikte bijna met haar vinger in zijn oog. “Jij gaat dat niet in de weg staan, potverdrie.” De meester zag eruit alsof hij elk moment een hartaanval zou kunnen krijgen. Hij deed zijn uiterste best om zijn stem terug te vinden en schraapte zijn keel een paar keer. 

“Nee, mevrouw”, bracht hij uiteindelijk met hese stem uit. 

“De spookkinderen mogen vanaf nu meedoen met de les. Heeft u dat begrepen?” De meester leek even te twijfelen, maar hij durfde mevrouw Adelind niet tegen te spreken. Abby grinnikte zachtjes in zichzelf. Ze wist wel een beetje hoe dat voelde.

“Ja, mevrouw.” 

“Belooft u dat?”

“Ik beloof het”, zuchtte hij. Mevrouw Adelind staarde hem een tijdje achterdochtig aan. Niemand zei iets. Maar langzaam kwam er weer wat warmte in de kamer en mevrouw Adelind glimlachte.

“Mooi zo, is dat ook weer opgelost.” Ze draaide zich om en knipoogde naar Abby. “Goed gedaan, meisje.”

Precies op dat moment werd de voordeur opengegooid en tot Abby’s grote verbazing stond Mick in de deuropening. Hij hijgde hard, alsof hij net een marathon had gerend, en ging meteen naar Abby toe.

“Abby, het spijt me! Ik ben je gevolgd naar de heuvel, want ik wou weten wat je daar elke dag deed, maar ik wou je niet in de problemen brengen en…” Hij hield abrupt op met praten toen hij mevrouw Adelind in de kamer zag zweven.

“Wow”, zei hij alleen maar. 

“Dag, jongeman.” Ze zwaaide vriendelijk naar hem. Maar Mick kon geen woord uitbrengen en keek haar alleen maar aan. Mevrouw Adelind schudde haar hoofd.

“Je zou toch denken dat mensen die in een dorp wonen waar zoveel spoken zijn, er toch wel wat meer aan gewend waren”, mompelde ze voordat ze weer door het plafond omhoog zweefde en uit het zicht verdween. Mick keek haar na en leek even te zijn vergeten waarom hij hier ook alweer was.

“Abby? Wie is dit?” vroeg Abby’s moeder met een nieuwsgierige glimlach.

“Dit is Mick”, zei Abby. “We zitten naast elkaar op school.” Haar moeder begon te glunderen. 

“Je hebt dus toch vrienden gemaakt op school!” Voordat Abby iets kon zeggen, had haar moeder Mick al een hand gegeven en gezegd dat hij altijd langs mocht komen en hoe geweldig het wel niet was dat hij en Abby vrienden waren.

“Mam, hou op!” siste ze. Ze voelde haar wangen rood worden.

“Ahem”, zei de meester. Iedereen was even vergeten dat hij nog op de bank zat en keek tegelijkertijd om. Hij stond op en liep naar de voordeur. “Ik moest maar weer eens gaan. De les voor morgen voorbereiden enzo.” Hij glimlachte nog een beetje nerveus, maar hij zag al een stuk minder bleek dan eerst. Voordat iemand iets kon zeggen was hij de deur al uit. Terwijl hij wegliep, vroeg Abby zich af of hij zijn belofte aan mevrouw Adelind zou houden. 

Mick zei dat hij ook naar huis moest en liep achter de meester aan, maar voordat hij de deur uit was, draaide hij zich nog even om. 

“Tot morgen, Abby!” riep hij naar haar. En weg was hij.

——————————————

Toen Abby de volgende ochtend naar school liep, was ze toch een beetje zenuwachtig. Zou de meester zich echt aan zijn belofte houden? Wat zou mevrouw Adelind doen als hij dat niet deed?

Gelukkig maakte ze zich zorgen om niks, want zodra ze het klaslokaal binnenstapte zweefden er al een aantal spookkinderen rond. Er stonden ook nog een hoop buiten voor het raam die het nog een beetje eng vonden, maar af en toe zweefde er weer eentje door het raam naar binnen. Sommige van Abby’s klasgenoten keken een beetje bang naar de spoken, maar de meesten waren vooral nieuwsgierig en wilden juist naast een spook zitten. De meester deed alsof hij het allemaal de gewoonste zaak van de wereld vond dat er allemaal spoken in zijn klaslokaal zaten, maar zijn gezicht stond strak en hij deed zijn best om niemand aan te kijken. Abby ging op haar plekje naast Mick zitten. 

“Abby”, fluisterde hij. Hij keek haar schuldbewust aan. “Het spijt me echt dat ik je geheim heb verraden.” Maar Abby schudde haar hoofd. 

“Dat was niet expres”, fluisterde ze terug. “En kijk wat er is gebeurd.” Ze gebaarde naar de klas, waar de spookkinderen en de levende kinderen allemaal door elkaar heen zaten, al was het nog een beetje ongemakkelijk. “Trouwens, het was mijn eigen schuld. Ik had je gewoon in vertrouwen moeten nemen.”

“Echt?” zei Mick. Abby knikte.

“Dat is wat vrienden doen, toch?” Abby moest een beetje lachen om Micks blije gezicht toen ze ‘vrienden’ zei. De meester gebaarde ongeduldig dat ze stil moesten zijn en wou net verder gaan met de les toen een van de kleinste spookkinderen naar hem toe zweefde. Hij hield een tekening in zijn hand.

“Voor u”, zei hij verlegen. Hij gaf de tekening aan de meester en ging snel weer terug naar zijn plek. Hij staarde naar de tekening. Vanaf haar plekje kon Abby zien dat het een mooie tekening was van de meester in zijn klaslokaal met allemaal blije spoken om hem heen. Voor het eerst die ochtend zag Abby een glimlach op het gezicht van de meester verschijnen. Terwijl hij verderging met de les, zweefden ook de laatste spookkinderen die nog buiten waren door het raam naar binnen. 

Toen ze allemaal een plekje hadden gevonden in de klas, keek Abby tevreden naar haar klasgenoten, dood en levend, die allemaal ijverig zaten te schrijven. Ze glimlachte. Naar een echte school gaan was toch een stuk minder saai als ze had gedacht.

 

Verder lezen? Bekijk alle griezelverhalen of verhalen vanaf 10 jaar.