bBeloofd-merlijns-baard-kinderverhalen

Beloofd

In een restaurant niet ver hier vandaan woonde een muis die Simo heette met zijn ouders in een holletje in de muur. Simo en zijn vader slopen regelmatig naar de keuken van het restaurant om eten uit de voorraadkast te stelen zonder dat de kok het zag. Hun lievelingskostje was de heerlijke stukjes kaas die elke dag weer vers in de kast gezet werden. 

Een paar maanden geleden kwam Toby met zijn familie ook in het restaurant wonen, in een holletje vlak bij dat van Simo. Toby en Simo waren bepaald geen vrienden, ook al waren ze even oud. Ze konden elkaar zelfs niet uitstaan. Dat kwam zo: Toby was een rat en daardoor een stuk groter dan Simo. Ook kon hij sneller rennen en meer gewicht tillen. Hierdoor kreeg hij regelmatig de beste stukjes kaas te pakken in de keuken. Simo irriteerde zich daar vreselijk aan en dat maakte het voor Toby natuurlijk alleen maar leuker om niets dan kruimels voor Simo achter te laten. Toby was op zijn beurt boos op Simo omdat Simo een paar weken geleden onvoorzichtig was geweest en de kok had hem zien lopen met een stukje kaas. De kok had toen niet alleen tientallen muizenvallen in de keuken gezet, maar ook nog eens kat gekocht die maar wat graag op muizen en ratten jaagde. Dit maakte het leven in het restaurant er niet bepaald makkelijker op.

Op een mooie zomerochtend waren Simo en meneer Muis op zoek naar eten in de keuken toen meneer Muis zijn balans verloor terwijl hij een te groot stuk kaas probeerde de dragen. Hij kwam ongelukkig terecht en viel met zijn staart in een muizenval. Precies op dat moment kwam de kok de keuken binnen. Simo kon nog net ontsnappen door achter een tafelpoot te duiken, maar de kok kreeg meneer Muis wel te pakken. Hij pakt hem met een vies gezicht uit de muizenval en stopte hem in een glazen pot. De pot zette hij vervolgens op de hoogste plank boven het aanrecht. 

“Zo”, zei hij tevreden, “een lekker hapje voor de kat straks. Maar waar is die andere muis nu gebleven?” Hij liep de keuken rond op zoek naar Simo, maar die zat inmiddels vlak bij de deur en kon ongezien de keuken uitglippen. Toen hij eenmaal weer veilig thuis zat, begon hij te trillen van angst en spanning. Wat moest hij nou doen? Hij kon zijn vader daar toch niet laten zitten? Zou de kat hem al opgegeten hebben? Maar het was nog vroeg en Simo wist dat de kat overdag meestal buiten was en pas ‘s avonds weer thuis zou komen. Hij had geen idee hoe hij zijn vader kon redden in zijn eentje, maar hij moest het proberen. Hij raapte al zijn moed bij elkaar en ging weer onderweg naar de keuken.

Hij had nog geen tien stappen gedaan of hij kwam Toby al tegen. 

“Kijk nou eens, daar hebben we de mini-muis”, zei hij breed grijnzend terwijl hij Simo de weg versperde. “Je komt toch net uit de keuken? Heb je nu al weer honger?”

“Noem me geen mini-muis!”, zei Simo op een vijandige toon. “En laat me er langs.”

“Alleen als je me vertelt waarom je nu alweer naar de keuken gaat”, zei Toby en hij ging nog wat breder staan zodat Simo niet kon ontsnappen. Simo zuchtte gefrustreerd.

“Mijn vader is gevangen genomen door de kok. Hij heeft hem in een glazen pot gestopt en bovenop de hoogste plank gezet.” Hij probeerde onbevreesd te klinken, maar dat lukte maar half.

“Zo zo, de dappere meneer Muis heeft zich dus laten vangen”, zei Toby met een glimlach. “Laat me raden. Nu ga jij, zijn sterke, dappere zoon, hem natuurlijk redden”. Hij vond het duidelijk allemaal erg grappig. Simo gaf geen antwoord.

“Dat is toch helemaal geen taak voor een muis alleen?” Plotseling begonnen Toby zijn ogen te twinkelen.

“Weet je wat? Ik ga je helpen”, zei hij plechtig.

“Jij gaat me helpen om mijn vader te bevrijden?”

“Natuurlijk”, zei Toby. “Maar er is wel een heel klein dingetje waar jij me op jouw beurt mee kan helpen. Als bedankje, zeg maar.”

“Oh ja? En wat is dat hele kleine dingetje dan wel?” vroeg Simo achterdochtig. Toby sloeg hem op zijn schouder.

“Leuk dat je het vraagt, mini-muis!” Hij grijnsde. “Helemaal achter in de keuken, bovenop de kast, bewaart de kok het grootste stuk kaas dat er in de keuken te vinden is.” Simo wist waar hij het over had en knikte.

“Jij gaat me helpen om dat stuk kaas te stelen.” Simo keek hem ongelovig aan.

“Dat is veel te gevaarlijk” riep hij verontwaardigd. “Je moet langs meer dan tien muizenvallen om daar te komen!”

“Precies”, zei Toby. Ik ben te groot om er veilig langs te kunnen, maar jij hebt nog precies het goede formaat. Ik help jou met je vader en jij helpt mij met de kaas. Of denk je soms dat je het in je eentje wel kan, mini-muis?” Simo voelde het bloed naar zijn hoofd stijgen, maar hij moest toch toegeven dat hij eigenlijk wel hulp nodig had. En het ontwijken van muizenvallen, daar was hij goed in.

“Goed dan”, zuchtte hij uiteindelijk. “Jij je zin. Jij helpt me mijn vader te bevrijden en ik help jou met de kaas.” 

“Beloofd?”

“Beloofd”, knikte Simo.

Niet veel later glipten ze samen de keuken binnen. Zowel de kok als kat waren nergens te bekennen. Simo tikte Toby aan en wees omhoog naar de pot waar zijn vader in zat. Met z’n tweeën klommen ze het aanrecht op en gingen ze steeds verder omhoog. Het was een lastige klim over dunne buizen, smalle richels en planken die helemaal vol stonden met potten en pannen. Toby stootte halverwege de klim bijna een pan om, maar kon hem nog net op tijd tegenhouden voordat hij op de grond zou kletteren en de kok op het geluid af zou komen. Niet veel later zette Simo zijn pootje verkeerd neer waardoor hij van een smalle richel gleed. Hij wilde schreeuwen, maar nog voordat hij dat kon doen had Toby hem al bij pootje vastgegrepen en hem de richel weer op getrokken. Simo zijn hart sloeg in zijn keel, maar hij bleef klimmen. 

Een paar minuten later waren ze eindelijk bij de hoogste plank aangekomen. Meneer Muis zag een beetje bleek, maar afgezien van de wond aan zijn staart leek hem niks te mankeren.

“Oké”, zei Toby terwijl hij de pot bekeek waar meneer Muis in zat. “Dit gaat wel lukken. Mini-muis, help me om de pot om te duwen.” Hij legde zijn voorpootjes op de pot en zette zich schrap. 

“Noem me niet steeds mini-muis!” mopperde Simo toen hij naast Toby ging staan en met zijn hele gewicht tegen de pot begon te duwen. Samen duwden ze zo hard als ze konden en de pot bewoog vervaarlijk heen en weer, maar viel niet om.

“Kom op mini-muis, je hebt toch wel ergens spieren zitten in dat mini-muizenlijfje van je?” riep Toby spottend. Dat was de druppel voor Simo. Hij liep rood aan van woede.

“Noem me geen mini-muis!” schreeuwde Simo zo hard dat Tobys oren er van suisden. Hij gaf een extra harde duw tegen de pot uit frustratie. Dat was precies het laatste zetje wat ze nodig hadden om de pot om de duwen. De pot viel met een doffe bons op zijn kant. Meneer Muis kon er nu makkelijk uitkruipen.

“Ik wist wel dat je het in je had”, zei Toby triomfantelijk terwijl hij Simo op zijn schouder sloeg. Hij hielp meneer Muis om naar beneden te klimmen en liet Simo stomverbaasd achter. 

Naar beneden gaat altijd makkelijker dan omhoog, dus in een mum van tijd stonden ze alledrie weer op de grond. Toby sprong enthousiast op en neer.

“Mijn beurt!” riep hij. 

Opeens hoorden ze een krassend geluid uit het restaurant komen. Simo’s ogen werden zo groot als schoteltjes.

“De kat!” Hij wilde wegrennen, maar Toby pakte hem vast en hield hem tegen.

“Dat is alleen maar de kok die een stoel verschuift! Je zou me helpen. Je hebt het beloofd!” Simo trok zich met een ruk los.

“Doe het zelf maar. Ik wil niet worden opgegeten!”

Toby was zo kwaad dat hij geen woord meer uit kon brengen. Hij keek Simo vuil aan en rende toen de deur uit.

Onderweg naar huis keek meneer Muis Simo verbaasd aan. 

“Wat was dat nou net?” Simo vertelde zijn vader over de belofte die hij had gedaan. Halverwege zijn verhaal herinnerde hij zich plotseling weer dat Toby hem had vastgegrepen toen hij bijna van de richel was gevallen. Toby had vandaag niet alleen zijn vader gered, maar hem ook. Plotseling schaamde hij zich diep dat hij Toby zo makkelijk aan de kant had geschoven. En dat terwijl Toby zich wel aan zijn belofte had gehouden, ook al was het gevaarlijk geweest. Hij moest het goedmaken, maar hoe? Gelukkig had meneer Muis wel een idee…

De volgende ochtend klopte Simo al vroeg bij Toby aan. Toby opende de deur, maar toen hij Simo zag staan wilde hij hem meteen weer dichtslaan. 

“Wacht!” zei Simo en hij kon de deur nog net tegenhouden voordat hij weer dicht viel. Hij twijfelde even, maar liep toen naar binnen.

“Ga weg”, zei Toby nors. 

“Het spijt me”, zei Simo terwijl hij ongemakkelijk heen en weer wiebelde op zijn pootjes.

“Ik heb iets voor je om het goed te maken.” Hij stapte vlug weer naar buiten.

Even later schoof Simo met veel moeite een groot object door zijn voordeur naar binnen.

Toby zijn mond viel open. Dat kon niet! Daar in zijn deuropening stond het gigantische stuk kaas waar hij al die weken verlangend naar had staan kijken. 

“Tadaaa” zei Simo met een triomfantelijke glimlach.

“Hoe dan?” vroeg Toby met grote ogen.

“Mijn vader en ik hebben hem vanochtend uit de keuken gestolen. Ik zal je de details besparen”, hij wreef even onopvallend over een snee op zijn pootje, “maar….beloofd is beloofd!” Toby keek hem verbijsterd aan. Toen liep hij recht op Simo af. Even dacht Simo dat hij hem zijn huis uit zou schoppen, maar in plaats daarvan sloeg hij zijn pootje om Simo zijn schouders heen.

“Betekent dit dat we nu vrienden zijn, mini-muis?” zei hij met een brede glimlach. Simo schoot in de lach.

“Op één voorwaarde”, zei hij terwijl hij Toby van zich afduwde. “Dat je me nooit meer mini-muis noemt!”

“Beloofd”, zei Toby met een knipoog.

 

Afbeelding gemaakt door @tessa.prints