kinderverhaal

Feeëndromen

Als Katie haar hond Sammy uitlaat op een mooie zomeravond, ontsnapt hij opeens en rent hij het bos in. Katie achtervolgt hem, maar kan hem amper bijhouden. Als ze hem uiteindelijk toch weer terug vindt, ziet ze dat Sammy haar naar een wel hele bijzondere, en vooral magische, plek heeft geleid…

Het verhaal

“Katie, laat jij Sammy even uit?” 

Katie zat boven op haar kamer te gamen op haar laptop en zuchtte toen ze haar moeders stem hoorde.

“Katie?” 

“Oké, mam!” riep ze naar beneden.

Met tegenzin hees ze zichzelf uit haar bureaustoel en liep ze zacht mopperend naar beneden om de hondenriem te zoeken. Ze vond hem snel in de kast in de hal en ging bij de voordeur staan.

“Sammy!” riep Katie.

Nog geen seconde later hoorde ze achter in de tuin grote hondenpoten op de grond roffelen die steeds dichterbij kwamen. De golden retriever kwam met hoge snelheid door de keuken en de woonkamer op Katie afgerend. Hij remde net op tijd, maar door de gladde vloer in de hal gleed hij nog een stukje door en kwam hij met een doffe bons tegen Katies benen tot stilstand. Enthousiast kwispelend keek hij naar zijn baasje. Katie glimlachte en gaf hem een aai over zijn kop. Hoewel ze het vervelend vond dat ze hem zo vaak uit moest laten van haar moeder, zou ze toch niet zonder haar lieve Sammy kunnen. Snel maakte ze de hondenriem aan zijn halsband vast en stapten ze samen naar buiten.

Het was een warme zomeravond en de zon scheen nog volop, ook al was het al redelijk laat. De geur van barbecue en zonnebrand hing in de lucht en Katie hief haar hoofd omhoog om het nog beter te ruiken. Ze hield van de zomer en dit soort avonden. Ze hoefde niet goed op te letten waar ze heen ging, want Sammy kende de route nog beter dan zij. Dus liet ze zich dromerig door hem meevoeren naar het bos achter het huis. 

Zo liepen ze een tijdje rustig over het zandpad in het bos. Af en toe kwam ze andere mensen tegen die ook hun hond aan het uitlaten waren. Katie kende ze inmiddels allemaal van gezicht en groette ze beleefd. Niet veel later bleef Sammy opeens staan aan de rand van het pad en blafte hij naar iets tussen de bomen. Katie keek verbaasd naar haar hond en probeerde te ontdekken wat hij had gezien. Sammy blafte nooit, zelfs niet als hij andere honden tegen kwam, dus het moest wel iets vreemds geweest zijn. Maar Katie zag niks vreemds tussen de bomen, hoe goed ze ook keek. Ze probeerde Sammy mee te trekken en uiteindelijk ging hij met haar mee, al stribbelde hij eerst wel tegen. 

Nog geen vijf minuten laten blafte Sammy weer en dit keer schoot hij ineens van het pad af en rende hij tussen de bomen door. Katie zag het niet aankomen en werd aan de riem door Sammy meegetrokken, of ze nou wilde of niet. 

“Sammy, stop!” gilde Katie steeds weer opnieuw. 

Maar Sammy bleef rennen tot hij uiteindelijk bij de rand van een klein meertje in het bos tot stilstand kwam. Hij bleef staan en staarde hijgend over het water.

“Sammy!” riep Katie boos. “Wat is…” 

Katie’s woorden bleven halverwege de zin in haar keel hangen.

Vlak boven het meer zweefden honderden, misschien wel duizenden, felle lichtjes. Katie knipperde met haar ogen. Waren dit vuurvliegjes? Ze had wel eens vuurvliegjes gezien op tv, maar dit leek er niet op. Konden vuurvliegjes zo groot worden? En gaven vuurvliegjes verschillende kleuren licht? Katie dacht van niet. Maar wat kon het anders zijn?

Haar vraag werd al snel beantwoord, want er vloog een groen licht recht op haar af en bleef vlak voor haar ogen in de lucht zweven. Katie deed verschrikt een stap achteruit. Haar ogen moesten even wennen aan het felle licht, maar toen zag ze wat het was en haar mond viel open. Het groene licht had armpjes en beentjes! En aan de achterkant, fladderend in de wind, zag Katie de mooiste vleugels die ze ooit had gezien. Een fee! dacht Katie. Even stond ze als versteend naar de fee te staren, maar Sammy, die vlak naast haar stond en met zijn gewicht tegen haar been drukte, bracht haar uiteindelijk weer bij zinnen. 

“Welkom!” hoorde ze meerdere stemmetjes tegelijkertijd roepen. De stemmetjes waren heel zacht en het tinkelende geluid deed haar denken aan brekend glas. Feeën in allerlei kleuren vlogen in een zwerm om haar heen. Sommigen gingen op haar hoofd en schouders zitten. Anderen landden op de rug van Sammy of maakten giechelend een pirouette in de lucht alsof ze acrobaten waren. Dit kon niet echt zijn.

“Kom mee!” riep een rode fee die zachtjes aan haar haar trok. Katie liet zich meevoeren en probeerde met alle macht uit te vogelen of ze droomde of niet. De fee vloog voor Katie uit, gevolgd door een zwerm van haar soortgenoten. Naarmate de tijd verstreek drong het beetje bij beetje tot Katie door dat dit allemaal echt gebeurde. Ze keek haar ogen uit en probeerde alles in zich op te nemen. De rode fee liet haar alles zien, van de vissen in het meer waar ze vaak een praatje mee maakte en het zachte mos waar sommige feeën een dutje lagen te doen, tot aan de glinsterende stof die de feeën verspreiden tijdens het vliegen en de prachtige feeënhutten in de bomen waar de feeën in woonden. Katie kwam ogen en oren te kort en haar mond viel constant open. Ze had nog nooit zoiets geweldigs gezien.

Aan het einde van de rondleiding van de rode fee had Katies verbijstering plaats gemaakt voor verwondering. Ze praatte met iedereen, klom in de bomen om de feeënhutten beter te bekijken en zwom samen met Sammy in het meer terwijl zwermen feeën boven haar hoofd rondjes vlogen. Hun lichtgevende lichaampjes reflecteerden in het water en ze vlogen zo snel door elkaar heen dat als Katie haar ogen een beetje dichtkneep en omhoog keek, het net leek alsof tientallen vuurpijlen tegelijkertijd afgingen in de lucht. Doordat het al een beetje schemerde, waren de verschillende kleuren alleen maar mooier en duidelijker te zien.

Katie wist niet of het kwam doordat het al laat begon te worden of door de constante stroom aan feeënstof die op haar hoofd neerdaalde, maar plotseling was ze volledig uitgeput en kon ze haar ogen amper meer open houden. Toen ze het meer uit liep en naar de slapende feeën op het zachte, groene mos keek, kon ze de verleiding niet weerstaan om ook een dutje te doen. Ze ging onder een boom op het mos zitten met Sammy naast zich en liet zich langzaam achterover zakken. Op het moment dat haar hoofd de grond raakte, viel ze in een diepe slaap.

Ze had geen idee hoe lang ze had geslapen toen ze plotseling weer wakker schrok van Sammy die haar wang likte. Sammy lag nog steeds naast haar, maar hoe goed ze ook om zich heen keek, er was geen fee meer te zien. Het was al behoorlijk donker geworden. Ze liep rond het meer en keek in de bomen, maar er was geen spoor van de feeën te vinden. Zou ze het allemaal hebben gedroomd?

Ze was nog altijd erg moe toen ze uiteindelijk weer naar huis slenterde met Sammy achter haar aan. Het leek wel een uur te duren voordat ze weer thuis was, maar waarschijnlijk kwam dat door de vermoeidheid. Slaapdronken trok ze de voordeur open. 

“Dat was een lange wandeling, Katie”, zei haar vader lachend. Toen zag hij haar vermoeide en dromerige blik en trok een wenkbrauw omhoog. 

“Gaat het goed? Is er wat gebeurd?” vroeg hij. Katie keek haar vader aan en glimlachte naar hem. 

“Er is niks gebeurd. Ik ben alleen een beetje moe van de lange wandeling, dus ik ga naar bed.” 

Haar vader keek haar verbaasd aan. Sinds wanneer ging zijn dochter uit zichzelf naar bed? 

“Goed dan, hou je geheimen maar voor jezelf”, grapte hij en hij knipoogde naar haar. “Welterusten.” 

“Trusten, pap” zei Katie en gaf hem snel een zoen voordat ze de trap op rende en haar vader hoofdschuddend achterliet. Katie was zo uitgeput dat ze meteen in slaap viel toen haar hoofd het kussen aanraakte. 

Die nacht droomde ze van lichtjes en feeën. Het voelde zo echt dat ze de volgende ochtend toen ze wakker werd even niet meer wist waar ze was. 

“Het was maar een droom”, zei ze hardop tegen zichzelf. Maar toen ze even later voor de spiegel stond en glinsterende, gekleurde stof in haar haar vond, begon ze toch te twijfelen. Zou het dan toch allemaal echt gebeurd zijn?