max-en-het-spook-verhaal

Max en het spook

Het was avond en Max lag in zijn bed. Zijn moeder had hem net welterusten gewenst toen hij plotseling een rommelend geluid hoorde in zijn kledingkast. 

“Mama, er zit een spook in mijn kamer!” riep Max geschrokken. Zijn moeder kwam meteen weer naar boven. 

“Wat zei je, Max?” vroeg ze. Max zat rechtop in zijn bed en wees naar de kledingkast in de hoek van de kamer. 

“Ik hoorde een spook!” Hij hield zijn ogen strak op de kledingkast gericht. 

“Een spook?” zei zijn moeder. “Spoken bestaan niet.” Ze liep met grote passen op de kledingkast af en pakte de knop van de kastdeur vast. Max trok zijn dekbed zo ver omhoog dat hij nog net over het randje kon kijken. 

“Kijk maar”, zei zijn moeder en ze trok de kastdeur in één beweging open. Max durfde bijna niet te kijken, maar gluurde toch stiekem door zijn wimpers naar de kast. Er zat niks in behalve kleren en schoenen. Max kon het bijna niet geloven. 

“Zie je? Geen spoken te bekennen,” zei zijn moeder en ze deed de deur van de kast weer dicht. Max ging langzaam weer in zijn bed liggen. Had hij het misschien gedroomd? 

“Zal ik een glaasje water voor je halen?” zei zijn moeder. “Dan kun je daarna vast weer lekker slapen.” Max knikte. Zijn moeder liep de kamer uit en kwam even later weer terug met een glas water. Max bleef naar de kast kijken, maar er gebeurde niks. Toen hij zijn glas leeg had gedronken, gaf zijn moeder hem een kus en liep ze weer naar de deur. 

“Welterusten,” zei ze zacht terwijl ze langzaam de deur achter zich dicht trok. Max keek nog een keer naar de kast, maar draaide zich daarna om en deed zijn ogen dicht. Zijn moeder had gelijk, het was vast niks. Nu zou hij vast wel snel in slaap vallen. En inderdaad, na een paar minuten was Max al in een diepe slaap. 

Tot hij plotseling wakker schrok van een raar geluid. Wat was dat? Meteen zat Max weer rechtop in bed. Hij hoorde weer een rommelend geluid dat uit de kledingkast kwam. Dit keer wist hij het zeker. Er zat iemand in de kast! Max wou zijn moeder roepen, maar bedacht zich op het laatste moment. Straks was de kast weer leeg en geloofde ze hem niet. Hij moest eerst zelf gaan kijken. Hij deed zijn dekbed opzij en stapte voorzichtig uit zijn bed. De vloer voelde koud aan onder zijn blote voeten en Max rilde. Stap voor stap liep hij naar de kast totdat hij er vlak voor stond. Met een trillende hand pakte hij de knop van de kastdeur vast en trok hij hem heel langzaam open. 

Eerst zag Max niks vreemds, maar toen zijn ogen na een paar tellen een beetje gewend waren aan de schemering, zag hij twee grote, doorzichtige ogen die hem aankeken. 

“Aaaah!” schreeuwde Max en deed snel een paar stappen achteruit. De ogen keken verschrikt en ook uit de kast kwam een schreeuw. 

“Aaaaah!” 

Nu zag Max dat het inderdaad een spook was die in de kast zat. Het spook schoot van schrik dieper de kast in waarbij hij hard tegen de achterkant van de kast bonsde. Max wilde bewegen, maar het lukte niet. Het leek wel of hij vastgeplakt zat aan de grond. Het enige wat hij kon doen was het spook aanstaren. Die zag er heel vreemd uit. Zijn lichaam was een grote ronde bol met twee ogen in het midden en een brede mond. Max zag geen neus. Het spook had korte benen en armen en hij zweefde een stukje boven de grond. Ook was zijn hele lichaam doorzichtig en was het alsof Max naar een zwevende bol water keek. Het vreemdste was nog wel dat het spook een gebreide wintermuts aan zijn voet had hangen en een gele sok om zijn hand had. Het spook keek Max verlegen aan. 

“Eh…hoi?” zei hij zacht. Van schrik deed Max nog een stap achteruit en struikelde hij over het vloerkleed dat naast zijn bed lag. Hij viel met een bons achterover op het kleed. Gelukkig was deze heel dik en zacht en deed het geen pijn. 

“Max, wat gebeurt er allemaal?!” hoorde hij zijn moeder onderaan de trap roepen. Ze rende met twee treden tegelijkertijd de trap op. Wat zou ze wel niet denken als ze Max daar op de grond zag liggen? Max probeerde zo snel mogelijk weer op zijn bed te klimmen en zag uit zijn ooghoek het spook haastig de deur van de kast dicht trekken. Nog geen tel later trok zijn moeder de deur van zijn slaapkamer open, stapte ze zijn kamer binnen en deed ze het licht aan. Ze was zo snel dat het Max niet op tijd gelukt was zijn bed weer in te klimmen. Hij had net één been en één arm op zijn bed kunnen gooien. 

“Max? Wat doe je?” vroeg zijn moeder verbaasd, terwijl Max de rest van zijn lichaam in bed hees. 

“Eh, niks hoor,” zei Max zo onschuldig mogelijk. Zijn moeder trapte daar niet in en bleef hem met een vragende blik aankijken. Hij kon haar toch niet vertellen van het spook? Ze zou hem niet geloven. Maar hoe moest hij dit verklaren? 

“Ik eh…had een nachtmerrie,” zei hij snel. “En toen viel ik in mijn slaap uit bed.” Zijn moeder keek hem even aan zonder iets te zeggen, maar knikte toen en ging op de rand van zijn bed zitten. 

“Kan ik iets voor je doen? Zal ik iets voor je halen?” vroeg ze terwijl ze over zijn haar aaide.

“Nee hoor,” zei Max, “het gaat wel weer.” Stiekem gluurde hij naar kledingkast, maar hij hoorde en zag niks vreemds. 

“Oké,” zei zijn moeder, ”als je iets nodig hebt dan roep je maar, goed?” Max knikte. Zijn moeder stond op en deed het licht uit. 

“Ik doe de deur op een kiertje,” zei ze terwijl ze de deur uit liep en hem een stukje open liet staan. 

Max wachtte tot ze weer beneden was en sloop toen zijn bed uit. Toen hij bij de deur was, deed hij hem heel zachtjes dicht. Daarna deed hij zijn nachtlampje aan en liep naar de kledingkast. Hij voelde zijn hart in zijn keel bonzen, maar klopte toch voorzichtig op de kastdeur. 

“Hallo?” fluisterde hij. 

“Hallo?” klonk het heel zachtjes uit de kast. Max deed de deur van de kast langzaam open. Het spook zat in het hoekje van de kast, achter Max zijn truien die op hangers aan een houten stok hingen. Max kon nog net één van de grote ogen van het spook zien die tussen twee truien door naar hem keek. 

“Mijn moeder is weg, dus je kunt tevoorschijn komen,” zei Max zenuwachtig. Voor de zekerheid deed hij een stap achteruit. Het spook leek te twijfelen, maar kwam toen heel langzaam naar voren. Hij zweefde dwars door Max zijn truien heen alsof ze niet bestonden. Max knipperde verbaasd met zijn ogen. Gebeurde dit echt? Van schrik gooide hij de kastdeur dicht en ging hij zo ver mogelijk van de kast vandaan staan als mogelijk was in zijn kleine kamer. Hij verwachtte dat de deur met een knal tegen het hoofd van het spook zou komen, maar het spook ging dwars door de deur en scheen nergens last van te hebben. Hij zweefde rondjes bij de kledingkast en glimlachte vriendelijk naar Max. 

Max verzamelde al zijn moed en zei “ik ben Max. Wie ben jij?” Het kwam er heel zachtjes en trillend uit, maar het spook leek hem te verstaan. 

“Ik ben een spook!” zei hij enthousiast en hij draaide langzaam een rondje, zodat Max hem goed kon bekijken. Hij had nog steeds de muts op zijn voet en de sok om zijn hand. 

“Dat zie ik,” zei Max, “maar wat is je naam?” 

“Mijn naam?” vroeg het spook en hij leek diep na te denken. “Die heb ik niet.” Max keek hem verbaasd aan. 

“Hebben spoken geen naam?” 

“Nee,” zei het spook onzeker. Hij leek zich plotseling een beetje te schamen dat hij geen naam had. 

“Oh,” zei Max, “maar hoe moet ik je dan noemen?” Het spook zei niks, want hij wist het niet. 

“Misschien kunnen we een naam voor je bedenken,” zei Max. Dit leek het spook leuk te vinden.

“Ja, goed!” zei hij enthousiast. 

“Oké,” zei Max terwijl hij nadacht, “wat dacht je van Kevin?” Het spook schudde zijn hoofd. 

“Piet?” Het spook giechelde, maar schudde weer zijn hoofd. Sam, Tom en Remi vielen ook niet goed in de smaak. 

“Jack?” zei Max. 

“Hmm.” Het spook dacht even na. 

“Jack.” Het leek alsof hij de naam op zijn tong wilde proeven om te kijken of het hem beviel. 

“Ja! Jack klinkt goed,” zei hij toen met een blij gezicht. 

“Oké Jack, dan heb je nu een naam.” Jack kon niet ophouden met glimlachen. 

“Wauw, ik heb nog nooit een naam gehad. Dank je wel!” 

Max was op zijn bed gaan zitten en keek nog eens een keer goed naar Jack. Zijn blik viel meteen op de muts en sok. Plotseling kon hij zijn lachen niet meer inhouden. Jack keek hem vragend aan. 

“Waarom… heb je… een muts… aan je voet?” zei Max hikkend van het lachen. Jack keek Max verlegen aan. 

“Ik vond dit in je kast en ik wilde eens kijken hoe het voelt om kleding aan te hebben.” Toen Max niet ophield met lachen, kreeg Jack het opeens door. 

“Het zit niet op de goede plek of wel?” Max kon niks zeggen vanwege zijn lachbui, maar schudde zijn hoofd. Toen moest Jack ook lachen en konden ze allebei niet meer ophouden. 

Toen ze na een tijdje eindelijk over de slappe lach heen waren, legde Max uit waar de kledingstukken voor waren. 

“Een muts moet op je hoofd en sokken doe je aan je voeten.” Jack deed de kledingstukken op de juiste plek en keek vragend naar Max. 

“Zo dus?” 

“Ja,” zei Max, “maar je hebt wel een tweede sok nodig, anders krijg je een koude voet.” 

Hij dook zijn kledingkast in en hield even later een tweede gele sok omhoog. Hij gaf hem aan Jack en die deed hem meteen aan. Max keek naar Jack met zijn gebreide muts en gele sokken en grijnsde. Het zag er nog steeds heel vreemd uit, een spook met kleding aan, maar nu zat het tenminste wel op de goede plek. Jack leek er heel gelukkig mee te zijn, want zijn gezicht straalde en hij neuriede heel zacht een vrolijk melodietje. 

“Wacht eens,” zei Max plotseling, “hoe komt het dat de kleding niet door je heen valt net als toen je door de truien heen ging in de kast?” Jack haalde zijn schouders op. 

“Ik kan zelf bepalen wat ik wel en niet wil aanraken. Dat maakt het makkelijker om te spoken.” Jack was bezig om alle voorwerpen in Max zijn kamer te onderzoeken. Hij leek er niet veel van te begrijpen, want hij pakte Max zijn wekker op en schudde hem door elkaar. Daarna trok hij het snoer uit het stopcontact, rook aan de stekker en zette de wekker toen op de kop weer terug. Ook probeerde hij een gesprek te beginnen met een teddybeer, maar toen die niks terug zei, was hij er al gauw zat van en liet hij hem met rust. Max zat stilletjes naar Jack te kijken en het drong tot hem door dat er een spook in zijn kamer zat. Een echte spook! En hij was nog aardig ook. Zou iemand hem ooit geloven als hij dit op school vertelde? Jack zweefde Max zijn kledingkast in en kwam er even later weer uit met een bont gekleurde sjaal om zijn hoofd. 

“Staat je goed,” zei Max lachend. 

“Heb je al bij veel mensen gespookt?” vroeg hij nieuwsgierig. Jack hield op met rondjes draaien en keek Max aan. 

“Nee, jij bent mijn allereerste. Doe ik het goed?” 

“Nou,” zei Max, “eerst was ik bang, maar nu ik je heb ontmoet, vindt het gewoon gezellig dat je er bent. 

“Oh,” zei Jack en hij keek teleurgesteld. “Spoken horen eng te zijn.” 

“Ik kan je wel een paar tips geven,” zei Max snel toen hij de teleurstelling in Jacks ogen zag. 

Zijn gezicht klaarde meteen op. 

“Wil je dat doen?” zei hij enthousiast. 

Max zat op zijn bed en Jack zweefde boven het vloerkleed. Hij keek Max vol verwachting aan. 

“Oké,” zei Max, “het eerste wat je moet weten is dat spoken altijd ‘boe’ roepen. Iedereen weet dat.” 

“Boe!” riep Jack en hij keek Max verwachtingsvol aan. Maar Max schudde zijn hoofd. 

“Niet eng genoeg. Je moet het langer en enger maken.” Hij deed het voor. 

“Boeeeeeeee!” Jack was onder de indruk. 

“Nu ik!” zei hij. “Boeeeeeee!” riep hij, terwijl hij zijn ogen wijd open sperde.

“Heel goed,” zei Max. “Ik werd er een beetje bang van.” Jack kon zijn geluk niet op. Hij kon niet wachten op de volgende les. 

“Les nummer twee,” zei Max en hij hield twee vingers omhoog. “Spoken maken enge klopgeluiden.” Jack schoot meteen de kledingkast weer in. 

“Zoals dit?” vroeg hij en hij klopte zacht op de binnenkant van de kastdeur. 

“Precies zoals dat,” knikte Max. “Als je het afwisselt met ‘boe’ roepen dan is het helemaal eng.” 

Jack probeerde het uit en Max zijn nekharen gingen overeind staan. Jack was hier goed in! Jack zweefde de kast uit en zag de spanning op Max zijn gezicht. Hij sprong enthousiast op en neer. Max haalde diep adem. 

“De derde les is dat spoken plotseling opduiken uit het niets en ook zomaar weer verdwijnen.” 

Jack dacht even na. Dit was moeilijker dan de eerste twee lessen. Plotseling verdween hij uit het zicht, alsof hij in lucht was opgegaan. Max knipperde verrast met zijn ogen. Hij keek om zich heen, maar zag Jack nergens. Plotseling zag hij twee gele sokjes op zich afkomen vanuit de muur waar zijn bed tegenaan stond. Hij slaakte een kreet en sprong meteen van zijn bed af. Jack zweefde lachend uit de muur. 

“Wauw,” zei Max een beetje buiten adem, “ik schrok me rot.”  Jack gierde van het lachen. 

“Ben je klaar voor de laatste les?” Jack knikte. Max zette zich alvast schrap. 

“Spoken kunnen voorwerpen laten bewegen.” Hij keek naar Jack, maar die leek het niet helemaal te begrijpen. 

“Zoals dingen door de kamer laten bewegen, dingen omgooien en het licht laten knipperen. Snap je? Maar dan wel zonder dat je zelf zichtbaar bent.” Nu leek Jack het door te hebben, want zijn ogen begonnen op te lichten en hij verdween uit het zicht. Even gebeurde er niks, maar toen begon de lamp in de slaapkamer te knipperen en vloog de teddybeer rakelings voor Max zijn neus langs. Ook begon de stoel die in de hoek van de kamer stond te zweven en schoof de la van zijn nachtkastje steeds weer open en dicht. Toen Jack ook nog “boeeeee!” begon te roepen, werd Max zelfs een beetje bang. 

“Oké, Jack. Je mag nu ophouden,” zei hij snel. Jack ging nog even door, maar giechelde toen en werd weer zichtbaar. Hij moest lachen toen hij Max zijn bange gezicht zag. Even wist Max niet wat hij moest zeggen, maar toen begon hij ook te lachen en kregen ze allebei weer de slappe lach.

Jack en Max konden het zo goed met elkaar vinden dat ze de hele nacht met elkaar kletsten en spelletjes speelden. Maar na een tijdje zag Jack dat de zon begon op te komen. 

“Ik moet zo weer gaan,” zei Jack een beetje bedroefd. 

“Waarom?” vroeg Max. Ook al was hij heel moe geworden, hij wou dat Jack nog even zou blijven. 

“Spoken komen alleen ‘s nachts. Overdag verdwijnen we weer.” Jack staarde uit het raam terwijl het steeds een beetje lichter werd. Max knikte. Iedereen wist dat spoken alleen in het donker tevoorschijn komen. 

“Kom je nog een keer terug?” vroeg Max. Jack glimlachte naar hem. 

“Misschien wel,” zei hij ondeugend. 

De eerste zonnestralen van de dag schenen de slaapkamer in en Jack werd steeds transparanter. Hij zwaaide nog even naar Max en en loste toen in de lucht op. Max zuchtte. Wat een vreemde nacht! 

 

De volgende ochtend vertelde Max zijn belevenis aan Felix, zijn beste vriend, maar Felix geloofde hem niet. 

“Je hebt vast gedroomd,” zei hij. 

Daarna besloot Max dat het beter was als hij zijn ontmoeting met Jack maar voor zichzelf hield. In de nachten daarna gebeurde er niet veel, maar af en toe vond Max ‘s ochtends zijn sokken op vreemde plaatsen terug. En één keer stond zijn wekker ‘s ochtends op de kop op zijn nachtkastje. 

Toen ze een paar weken later in de klas een boek uit mochten kiezen om te lezen, koos Max eentje met een spook op de voorkant die heel veel op Jack leek. Toen de juf langs zijn tafeltje liep en zijn boek zag, gaf ze hem een knipoog en zei, “onthoud goed, spoken bestaan niet”. 

Maar Max wist wel beter en hij glimlachte naar zijn boek. Want spoken bestonden echt en hij wist dat er nu ergens eentje rondspookte met een gebreide muts op zijn hoofd en gele sokjes aan zijn voeten. En zijn naam was Jack.