griezelverhaal

De vloek van het pompoenveld

Het herfstfestival in Zonneveld is bij iedereen bekend als het beste festival in het land. Maar als er een oude man in het dorp aankomt die hulp nodig heeft, zijn de bewoners van Zonneveld allesbehalve gastvrij. Ze hebben het tenslotte veel te druk met de voorbereidingen voor het festival. Wat ze niet weten is dat de oude man een tovenaar is die hen een lesje wil leren en een vloek over het dorp uitspreekt. Het herfstfestival in Zonneveld zal nooit meer hetzelfde zijn…

Het verhaal

Herfst was de favoriete tijd van het jaar voor de bewoners van het dorpje Zonneveld. Niet vanwege de mooie zee van rode, oranje en gele bladeren die de grond bedekte of de velden vol metershoge zonnebloemen waar ze zo trots op waren. Het was zelfs niet vanwege de gigantische pompoenen op hun pompoenveld waar ze elke wedstrijd keer op keer mee wonnen. Nee, ze hielden van de herfst vanwege het herfstfestival dat ze elk jaar in het dorp hielden. Mensen kwamen overal vandaan om het festival mee te maken en voor drie dagen in het jaar was Zonneveld het leukste dorp in het land. 

Tijdens het herfstfestival was het hele dorp versierd met gele en oranje vlaggetjes en werden er ‘s avonds honderden kaarsen en lampionnen aangestoken. Van de pompoenen op het pompoenveld werd heerlijk gekruide pompoensap, zoete pompoentaart en warme pompoensoep gemaakt. Ook waren er allerlei andere lekkernijen, zoals muffins, cake, broodjes, koekjes en pasteitjes. Er was muziek op elke straathoek, je kon spelletjes spelen en er waren prijzen te winnen met boogschieten, appelhappen en vogelverschrikkers maken. Niemand die het ooit had meegemaakt, twijfelde er ook maar een moment aan dat het herfstfestival van Zonneveld het beste van het land was.

********

Het was een week voor het festival en de voorbereidingen waren in volle gang. Iedereen werkte van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat om alles op tijd af te krijgen. 

Plotseling verscheen er een vreemdeling in het dorp. Het was een oude man met lang grijs haar en versleten kleding. Hij liep voorovergebogen, steunend op zijn wandelstok, en zag er uitgeput en hongerig uit. 

De bewoners van Zonneveld schonken geen aandacht aan de man, want daar hadden ze helemaal geen tijd voor. Het festival kwam steeds dichterbij en dat was het allerbelangrijkste. De man ging van deur naar deur en vroeg om eten en een plek om te slapen, maar niemand wilde hem helpen.

“Dit is allemaal voor het festival”, zei de bakker, wijzend naar de enorme berg broodjes en gebakjes die hij had gebakken. “Ik heb echt niks over.”

“Alle kamers zijn volgeboekt voor het festival. Zelfs in de stal is er geen ruimte meer over”, zei de herbergier.

De kleermaker liet de oude man niet eens binnen in zijn atelier. “Geen tijd, geen tijd!” riep hij gehaast voordat hij de deur weer dicht gooide.

De oude man ging het hele dorp door, maar keer op keer werd hij weggestuurd. 

“Misschien is het beter als u naar een ander dorp gaat”, stelde de bibliothecaris voor. 

“We hebben geen tijd voor liefdadigheid”, zei de bloemist.

De burgemeester van Zonneveld wees de oude man vriendelijk, maar vastbesloten de deur. “Kom na het festival nog maar een keertje terug.”

De oude man had genoeg gehoord en verliet Zonneveld meteen. Iedereen keek hem tevreden na. Dat probleem hadden ze ook weer opgelost.

Maar toen niemand de oude man meer in de gaten hield, ging hij op een heuvel staan, zodat hij het hele dorp kon zien. Hij stak zijn hand in de lucht en mompelde een paar woorden in een mysterieuze taal. Daarna wees hij met zijn wijsvinger naar Zonneveld.

“Ik vervloek dit dorp en hun festival”, zei hij en tikte drie keer met zijn wandelstok op de grond. Donkere wolken verschenen in de lucht terwijl hij in de mist achter de heuvel verdween.

 

De week ging voorbij zonder dat iemand nog aan de oude man dacht. Ze waren tenslotte veel te druk bezig met het festival. 

Mensen uit het hele land kwamen naar Zonneveld toe en zelfs de koningin was er. Het festival zou de volgende dag beginnen en het enthousiasme was in het hele dorp te voelen.

Het werd later en later, maar toen stond alles klaar en was alles tot in de puntjes voorbereid voor de volgende dag. Zelfs de donkere regenwolken die al een week boven het dorp hingen, dreven langzaam weg. Tevreden ging het hele dorp slapen. 

Maar toen sloeg de klok twaalf uur. 

Het begon met gekke geluiden die van het pompoenveld kwamen. Bijna niemand merkte het. Tenslotte lag iedereen lekker te slapen. Maar de gekke geluiden gingen over in iets anders, een vreemd soort gelach en geschreeuw tegelijkertijd. De meeste mensen die het hoorden dachten dat het een grap was en probeerden weer te gaan slapen. Maar de geluiden werden luider en luider, totdat bijna het hele dorp er wakker van werd. Toen ze gingen kijken waar al dat kabaal vandaan kwam, konden ze hun ogen bijna niet geloven. 

Honderden pompoenen waren tot leven gekomen en marcheerden van het pompoenveld naar het dorp. Even later sprongen, zweefden en rolden ze luid lachend door de straten van Zonneveld. De pompoenen hadden enge gezichten gekregen met boze ogen en grijnzende monden vol scherpe tanden. Uit elke pompoen kwam een spookachtig licht, al was er nergens een lichtje of vlammetje te bekennen.

Er waren nog een paar mensen, waaronder de koningin, die dachten dat het een truc was en het allemaal bij het herfstfestival hoorde. Maar de bewoners van Zonneveld wisten wel beter en riepen naar iedereen dat ze moesten vluchten. Paniek brak uit en alle mensen die niet uit het dorp kwamen, deden niet eens meer moeite om hun spullen te verzamelen en vluchtten zo snel ze konden het dorp uit. De koningin werd in veiligheid gebracht door haar bewakers, terwijl ze door minstens tien schreeuwende pompoenen werd achtervolgd. Ze riep luidkeels dat ze nooit meer naar Zonneveld zou komen. 

De bewoners van Zonneveld deden hun deuren en ramen op slot en spiekten tussen de gordijnen door naar de griezelige parade van levende pompoenen die door de straten trok. De pompoenen bleven niet netjes op de straat, want ze sprongen bovenop de huizen, aten de vlaggetjes, lantaarns en andere decoraties voor het herfstfestival op en vernielden het hele veld met zonnebloemen waar iedereen zo trots op was. 

Sommige dappere mensen probeerden de pompoenen tegen te houden, maar er waren er simpelweg veel te veel. Eén vrouw sprong zelfs boos op een van de pompoenen af met een hooivork toen hij rond ging rollen in haar bloementuintje. De pompoen rolde op tijd weg en de hooivork bleef in de zachte grond van het bloementuintje steken. De pompoen maakte een vreemd geluid, wat nog het meest op een enge lach leek, en sprong toen op de vrouw af. Tot iedereens grote schrik verdween haar hele hoofd in de pompoen. Ze wilde hem van haar hoofd af trekken, maar hij zat muurvast. Zelfs met hulp van de buren kreeg ze hem niet los. En zij was niet de enige, want de pompoenen kregen nog een paar andere mensen te pakken, die nu ook rondliepen met een pompoenhoofd. 

Drie dagen lag terroriseerden de pompoenen de bewoners van Zonneveld. Maar om klokslag middernacht op de derde dag gingen de pompoenen plotseling terug naar hun veld. Ook de pompoenen die drie dagen lang op de hoofden van sommige bewoners hadden gezeten, lieten eindelijk los en rolden terug naar waar ze vandaan kwamen. Het pompoenveld zag er weer precies zo uit als het hoorde.

De hele herfst bleven de pompoenen op het veld, maar hun lichtgevende, enge gezichten gingen niet weg. Af en toe kwam er een onheilspellende lach van het pompoenveld af, waar iedereen kippenvel van kreeg. Pas toen de eerste dag van de winter aanbrak, gingen de pompoenen met een laatste spookachtige schreeuw in lucht op en verdwenen ze.

De bewoners van Zonneveld konden amper geloven wat hen was overkomen. Ze hoopten dat alles nu weer was zoals het hoorde en hun geliefde herfstfestival het jaar daarna gewoon door kon gaan. In de tussentijd merkten ze al snel dat niemand meer naar hun dorp durfde te komen. De koningin had haar verhaal uitgebreid verteld aan iedereen die het maar wilde horen en Zonneveld was van het ene op het andere moment een berucht dorp geworden waar je zomaar in een pompoen kon veranderen als je niet oppaste. 

Daarom besloten de bewoners om het volgende herfstfestival alleen voor henzelf te houden. Maar helaas, ook daar kwam niks van terecht, want hoe erg ze hun best ook hadden gedaan met de voorbereidingen en hoe hard zo ook hoopten dat het festival rustig zou verlopen, ook dit jaar kwam het hele pompoenveld weer tot leven. De pompoenen trokken luid lachend door het dorp en vernielden alles wat met het festival te maken had. Een paar mensen die het toch aandurfden om te proberen de pompoenen weg te jagen, hadden al snel spijt van hun moed. Elk van hen kwam terug met een pompoenhoofd, waar ze drie dagen mee rond moesten lopen. 

********

Zeven jaar lang kwamen de pompoenen in Zonneveld elke herfst tot leven en verdwenen ze weer als de winter begon. De bewoners organiseerden het herfstfestival allang niet meer, dat hadden ze snel afgeleerd, maar hadden er in de loop der jaren wel alles aan gedaan om de pompoenen te verjagen. Zo waren ze gestopt met het zaaien van pompoenen en hadden ze zelfs het hele pompoenveld omgeploegd. Maar wat voor planten of bloemen ze daar ook zaaiden, altijd groeiden er alleen maar pompoenen uit. 

Ze hadden geprobeerd de pompoenen te plukken voordat de herfst begon, maar de volgende dag verschenen ze gewoon weer op het veld, alsof ze nooit geplukt waren. 

Er was ook een jaar dat het hele dorp ten strijde trok tegen de pompoenen met hooivorken, snoeischaren, scheppen en andere voorwerpen. Maar de pompoenen waren alsnog veel te snel voor hen, met het resultaat dat het hele dorp dat jaar een pompoenhoofd had. 

Natuurlijk hadden ook heel veel mensen geprobeerd om te verhuizen. Elk jaar waren er weer mensen die al hun spullen inpakten en wilden vertrekken. Helaas lukte dat nooit. Welke kant ze ook opgingen en hoe ver ze ook liepen, altijd kwamen ze weer in Zonneveld uit. Er was geen ontsnappen mogelijk.

Tenslotte had iedereen zich er maar bij neergelegd dat dit nu hun leven was. En zo veranderde de herfst voor de bewoners van Zonneveld van hun lievelingsseizoen naar het spookseizoen.

Al die jaren kwam er helemaal niemand naar Zonneveld. Tot er op een dag een oude man in het dorp verscheen. Hij had grijs haar en liep ver voorovergebogen. Hij had versleten kleding aan en zag er vermoeid en hongerig uit. 

Een klein meisje zag hem lopen en trok hem aan zijn mantel. “Meneer?”

“Hallo”, zei de oude man vriendelijk.

“Heeft u misschien hulp nodig?” zei het meisje.

De man keek haar even verrast aan. “Ik heb dagen gelopen”, zei hij toen. “Ik ben op zoek naar iets te eten en een plek om te slapen.”

“Oh, maar daar weet ik wel iets op.” Het meisje pakte zijn hand en trok hem met haar mee. 

“Ik heb geen geld”, waarschuwde de man.

Het meisje lachte. “Dat geeft toch helemaal niks.” Ze leidde hem rechtstreeks naar de bakker, die net zijn broodjes voor die dag aan het uitstallen was. De bakker knikte bij wijze van groet naar het meisje en de man toen ze binnenkwamen.

“Wie heb je meegebracht, Elsie?” vroeg hij nieuwsgierig.

“Deze man stond op het plein. Hij heeft al dagen niks gegeten. Heb je nog iets over voor hem?”

“Maar natuurlijk!” zei de bakker en hij gaf de oude man een paar versgebakken broodjes.

Elsie bedankte de bakker en toen de oude man zijn broodjes ophad, nam ze hem weer mee. Onderweg babbelde ze over van alles en nog wat, maar het meest over het herfstfestival waar Zonneveld ooit bekend om stond.

De oude man luisterde aandachtig naar alles wat ze hem vertelde.

“Het was echt geweldig!” zei ze enthousiast. “Ik was toen nog te klein om het te herinneren, maar mijn moeder heeft me er alles verteld. Ik hoop dat het ooit weer terugkomt.”

Ze kwamen aan bij de kleermaker en stapten binnen in zijn atelier. 

“Ach, kijk nou toch naar die mantel. Die is helemaal versleten”, zei de kleermaker nog voordat Elsie of de oude man ’hallo’ konden zeggen. “Dat zullen we eens verhelpen.” Hij ging aan de slag en kwam even later weer terug met een nieuwe mantel, die hij aan de oude man gaf. 

“Ik kan u niet betalen”, zei de oude man, maar de kleermaker wuifde het weg.

“Zie het maar als een vriendendienst”, zei hij.

“Dank u wel!” zei de oude man dankbaar en hij en Elsie gingen weer op weg. Dit keer leidde ze hem naar de herberg. 

“Heb je een kamer vrij?” vroeg ze aan de herbergier. “Deze aardige man heeft dagen gelopen.”

“Ach ja, u ziet eruit alsof u wel een goed bed kan gebruiken”, zei de herbergier bezorgd toen hij de oude man eens goed bekeek. Hij overhandigde hem een kamersleutel. “Dit is de beste kamer die ik heb. U mag blijven zolang u wilt.” 

De oude man pakte de sleutel aan en glimlachte. “Dankuwel voor uw gastvrijheid.”

“Ach, het is niets”, lachte de herbergier. “Wij zijn allang blij dat er weer eens iemand naar Zonneveld durft te komen.”

De oude man bleef drie dagen in Zonneveld en het ontbrak hem aan niets. Ook al had hij niks om terug te geven, de bewoners van het dorp hielpen hem met alles wat hij nodig had en meer. Hij kon amper geloven dat dit dezelfde mensen waren die hem zeven jaar geleden het dorp uit hadden gezet.

Voordat hij vertrok op de derde dag, riep hij Elsie weer bij zich. 

“Je hebt me zo goed geholpen. Je verdient een beloning.”

Elsie giechelde. “Dat hoeft toch helemaal niet.” 

Maar de man stak zijn hand uit naar de lucht en mompelde een paar woorden die Elsie niet kon verstaan. Daarna tikte hij drie keer met zijn wandelstok op de grond. De donkere wolken die boven het dorp hingen verdwenen en de zon begon te schijnen. 

Vol bewondering keek Elsie naar hem op. “Bent u een tovenaar?” vroeg ze enthousiast. De oude man antwoordde niet, maar knipoogde naar haar. 

“Vanaf nu komen de pompoenen niet meer tot leven en kan er in Zonneveld weer een herfstfestival worden gehouden”, zei hij. 

Elsie’s ogen werden groot. “Echt waar? Meent u dat?”

De oude man glimlachte en knikte. 

Elsie sprong op en neer van blijdschap en rende het dorp in om het goede nieuws te vertellen. Ze riep tegen iedereen die ze tegenkwam dat de vloek op Zonneveld was opgeheven. Natuurlijk wilde iedereen haar graag geloven, maar ze durfden amper nog te hopen dat het waar kon zijn. 

Totdat de eerste dag van de lente aanbrak en het stil bleef in het dorp. Voorzichtig keek iedereen naar het pompoenveld, maar er was geen teken van leven te bekennen. Zou Elsie gelijk kunnen hebben? Ook de dagen daarna bleven de pompoenen gewoon waar ze hoorden en kwam er niet één tot leven. Ze konden hun ogen niet geloven. 

De bewoners van Zonneveld kwamen allemaal bij elkaar en na lang overleggen besloten ze om het herfstfestival voor het eerst in zeven jaar weer te organiseren. Ze waren nog wel een beetje zenuwachtig, maar nu alles al dagen rustig bleef, leek de vloek toch echt opgeheven te zijn. Ze moesten het toch een keer proberen. 

********

Een paar weken later was het al zover en iedereen was zijn zorgen snel vergeten zodra het festival eenmaal begon. Iedereen bleef ver weg van het pompoenveld, dus was er ook geen pompoensap, pompoensoep of pompoentaart, maar voor de rest was alles hetzelfde als al die jaren geleden. De lantaarns en kaarsen brandden weer, de broodjes en pasteitjes smaakten beter dan ooit en de vlaggetjes wapperde vrolijk in de wind.

Elsie vond het geweldig, maar gek genoeg miste ze de pompoenen een beetje. Die hoorden tenslotte bij de herfst. Ze vertelde het aan haar moeder en samen besloten ze om een paar pompoenen van het pompoenveld te halen. Ze zagen er zo gewoon uit dat Elsie zich amper kon voorstellen dat ze een jaar geleden nog tot leven waren gekomen. Nu leken ze helemaal niet eng meer. 

Ze waren de hele middag bezig om de pompoenen uit te hollen en er gezichten in te snijden. Ze letten er wel goed op dat het alleen maar vrolijke gezichten waren. Daarna deden ze kaarsjes in de pompoenen en zetten ze in de tuin.

Veel mensen schrokken zich een hoedje toen ze de lichtgevende pompoenen zagen, maar toen ze doorhadden dat het niet echt was, vond iedereen het eigenlijk best wel leuk. De pompoenen hoorden inmiddels toch een beetje bij de herfst in Zonneveld. 

In de jaren daarna werd het idee van Elsie en haar moeder al snel een traditie. Elke herfst stond het hele dorp vol met glimlachende pompoenen.

Gelukkig kwamen ze nooit meer tot leven.

Het duurde maar even voordat het hele land hoorde dat het herfstfestival terug was. Zelfs de koningin was enthousiaster dan ooit toen ze het uiteindelijk toch weer aandurfde om Zonneveld te bezoeken. Iedereen was het erover eens dat het herfstfestival nog beter was geworden dan het ooit was geweest.

Niemand zag de oude man ooit meer terug. Niemand, behalve Elsie. Elk jaar, op de eerste dag van de herfst, zag ze hem in de verte op de heuvel bij het dorp staan. Dan glimlachte hij en keek hij met een tevreden blik naar het dorp. Maar zodra Elsie dichterbij kwam, verdween hij in het niets. 

Het enige wat hij achterliet was een stralende herfstzon.  

 

Iets anders lezen? Bekijk alle griezelverhalen of verhalen vanaf 10 jaar.