Will de wolk is er zat van dat hij steeds moet regenen. Regen maakt alles alleen maar nat en donker en somber. Hij wil ergens heen waar de zon schijnt en de mensen blij zijn! Will besluit om weg te lopen. Maar misschien is regen toch belangrijker dan hij denkt…
Verhaal
Met een sip gezicht keek Will de wolk zijn vader aan. “Maar, pap. Ik wil helemaal niet regenen!”
Zijn vader zuchtte. “Niet zo zeuren, Will. Wij zijn wolken en dat is nou eenmaal wat wolken doen.”
Mopperend dreef Will achter zijn vader aan en samen begonnen ze te regenen. Dikke druppels vielen naar beneden en maakten de wereld onder hen helemaal nat. Somber keek Will toe hoe het regenwater de huizen en wegen nat maakten. Hoe er modderige poelen ontstonden in grasvelden en op bospaden. Hoe de mensen die net nog lekker buiten waren, snel naar binnen renden om te schuilen. Hoe auto’s door dikke plassen reden en wandelaars op de stoep helemaal nat spetterden. Hoe alles donker en grijs werd nu hij met zijn vader en de andere wolken in de lucht hingen.
Will vond het maar niks. Waarom moest hij nou een wolk zijn die alleen maar regen en schaduw bracht? Neem nou de zon, die heeft pas een fijne taak! Iedereen is blij als ze de zon zien, maar niet als ze wolken zoals hem zien. Overal waar hij kwam met zijn vader en de andere wolken werd het donkerder.
De hele dag hing Will mopperend in de lucht.
“Hou eens op met mopperen, Will”, zei zijn vader streng. Maar Will had er genoeg van en besloot om weg te lopen. Of nou ja… zweven dan. Hij wilde weleens zien hoe het zou zijn als de hemel blauw was, zonder grote regenwolken in de lucht.
Hij wachtte net zo lang tot niemand op hem lette en ging er toen stiekem vandoor. Urenlang zweefde hij door de lucht, op zoek naar een plek waar geen andere wolken waren. Uiteindelijk vond hij het. Hij hing boven een zonnig dorp, waar geen wolkje aan de lucht was. Behalve Will natuurlijk. De zon scheen fel en de lucht was strakblauw.
“Wauw”, zuchtte Will. “Dus dit is hoe de wereld eruitziet op een zonnige zomerdag.”
Hij zag mensen zonnebaden op het strand rondom een groot meer. Op het meer zelf waren mensen aan het windsurfen of dobberden ze gewoon wat rond in een bootje. In de weilanden stonden koeien en paarden tevreden op droge grassprietjes te kauwen. In het dorp zag hij kinderen die vrolijk buiten speelden of aan felgekleurde ijsjes likten. Hij zag mensen op het terras zitten die met elkaar lachten en drankjes dronken waar een hele hoop ijsklontjes in dreven. Hij zag de mooiste bloemen die hun blaadjes openden om zo veel mogelijk zonlicht in zich op te nemen. Hij zag watergevechten met ballonnen en waterpistolen. Hij zag volle speeltuinen. Hij zag een festival en een parade. Hij zag barbecues en tuintafels vol met lekker eten. En overal waar hij keek, zag hij blije mensen.
Dit was alles waar Will van had gedroomd. Waarom kon hij niet degene zijn die mensen blij maakte? Als hij ging regenen dan zag hij altijd alleen maar sombere en boze gezichten.
——————————
De hele dag hing Will in de lucht om al dat moois in zich op te nemen. Hij had een geweldige dag en de zon ging pas heel laat onder. Maar toen dat uiteindelijk toch gebeurde en de wereld donker werd, begon Will toch een beetje heimwee te krijgen.
Tijd om naar huis te gaan, dacht Will. Maar… waar was dat ook alweer? Hij was zo enthousiast weggegaan van huis dat hij niet meer precies wist welke kant hij nu op moest.
Oh nee, dacht hij geschrokken. Straks kom ik nooit meer thuis!
Hij keek bang om zich heen, maar hij kon zich de weg terug naar huis echt niet meer herinneren. Zijn glimlach verdween en hij voelde de eerste traan over zijn wolkenwang rollen. Al snel volgden er meer en voordat hij het wist moest hij zo hard huilen dat hij spontaan begon te regenen.
Tot hij opeens een bekende stem hoorde.
“Waar was je nou?” Will keek op en zag zijn vader met een bezorgd gezicht op hem afkomen.
“Pap!” Snikkend vloog Will op zijn vader af.
“We hebben de hele dag naar je gezocht!”
“Het spijt me”, zei Will terwijl hij zijn tranen probeerde te drogen. “Ik wou ergens heen gaan waar de mensen blij zijn, maar toen wist ik de weg terug naar huis niet meer.”
“Waar de mensen blij zijn?” vroeg zijn vader verbaasd. “Wat bedoel je?”
“Nou, je weet wel”, zei Will nog nasnikkend. “Ergens waar er geen wolken en regen zijn en mensen blij zijn omdat de zon schijnt.”
“Maar, Will, wij maken de mensen toch ook blij? Heb je dat nog nooit gezien?” Will had geen idee wat zijn vader bedoelde en schudde zijn hoofd.
“Kom mee, dan laat ik je wat zien.”
Samen vlogen ze naar een dorpje waar Will nog nooit was geweest. Terwijl ze aan kwamen vliegen, zag hij al een paar mensen die naar hem en zijn vader keken.
“Ik denk niet dat ze het leuk vinden dat wij er zijn”, zei Will somber. Maar zijn vader wees naar de mensen.
“Kijk nou eens goed. Zien die mensen eruit alsof ze ons weg willen hebben?” Will keek nog eens. Zijn vader had gelijk! De mensen keken helemaal niet verdrietig of boos. Hij zag zelfs een paar mensen glimlachen en hun buurman of buurvrouw aanstoten terwijl ze naar de lucht wezen.
“Zie je het gele gras en de bloemen en planten die eruitzien alsof ze elk moment om kunnen vallen?” Will knikte. Het zag er inderdaad een beetje kaal en droog uit.
“Het heeft hier al heel lang niet geregend”, legde zijn vader uit. “Soms vergeten mensen weleens waarom regen belangrijk is. En wolken zelf soms ook…” Hij knipoogde naar Will. “Maar als het al een tijdje droog is, zoals hier, dan is regen het beste wat je kunt wensen. Let maar eens op.” Will zag hoe zijn vader begon te regenen en keek toen nieuwsgierig wat er gebeurde in de wereld onder hem.
Plotseling zag hij mensen naar buiten komen in plaats van naar binnen gaan. Ze keken omhoog naar de lucht en hielden hun hand uit om de regendruppels te voelen. Kinderen kwamen naar buiten met hun regenjas en regenlaarzen aan, en sprongen luid giechelend in de plassen die langzaam in de straten begonnen te vormen. Het dorre gras werd natuurlijk niet meteen weer groen, maar Will zou bijna zweren dat hij de grassprietjes tevreden hoorde zuchten. De bloemen en planten zagen er meteen een stuk beter uit.
Het duurde niet lang voordat Will ook enthousiast begon te regenen. Samen met zijn vader zorgde hij ervoor dat de mensen kregen wat ze al een tijdje zo graag wilden. Waar Will ook keek, hij zag alleen maar blije gezichten. Des te dieper de plassen water in de straten werden, des te meer plezier de kinderen hadden. Ze stampten, sprongen en spetterden elkaar nat onder luid gelach en gegiechel. Een paar mensen stonden zonder jas of paraplu buiten en lieten zich met een tevreden gezicht helemaal nat regenen. Hondjes dartelden vrolijk door de natte straten en schudden af en toe de dikke druppels van hun vacht. Voor deze ene keer vonden hun baasjes dat helemaal niet erg.
Will had nog nooit zoveel plezier gehad met regenen. Hij keek zijn vader vrolijk aan, maar die wees de andere kant op.
“Heb je dat al gezien?” zei hij. Will keek nieuwsgierig om en zag toen opeens een regenboog. Die was mooi!
“Zonder regen geen regenboog”, knipoogde zijn vader. Will knikte. Nu begreep hij het. Regen was net zo belangrijk als zonneschijn. Als ze samenwerkten, dan was iedereen blij. En soms maakten ze mooie dingen, zoals een regenboog.
“Sorry dat ik weggevlogen ben”, zei Will tegen zijn vader.
“Dat geeft niet, Will. Maar zeg het de volgende keer tegen me als je ergens heen wil, dan ga ik met je mee. Oké?”
“Beloofd”, knikte Will plechtig.
“Mooi zo. Zullen we dan naar huis gaan? De mensen hier hebben eerst wel even genoeg regen gehad.” Will gaapte luid. Hij was moe, want het was tenslotte al best laat geworden.
“Oké”, zei hij. Al half in slaap zweefde hij achter zijn vader aan naar huis.
“Pap?” vroeg Will toen ze bijna thuis waren.
“Ja?”
“Wanneer gaan we weer regenen?”
Zijn vader lachte. “Morgen weer”, zei hij.
“Yes!” riep Will blij.
Hij kon niet wachten.
Iets anders lezen? Bekijk alle verhaaltjes voor kleuters of verhalen vanaf 6 jaar.
Laat een reactie achter