kinderverhaal

Luca wil een superheld worden

Luca’s grote droom is om een superheld te worden. Hij oefent zoveel als hij kan en heeft zelfs al een cape. Nu moet hij alleen nog leren vliegen, want dat is wat superhelden doen. Maar dat blijkt nog niet zo makkelijk.

Het verhaal

“Ik ga naar de speeltuin, mam!” riep Luca terwijl hij naar de voordeur rende. 

“Dat is goed, maar wel voor het eten thuis zijn”, riep zijn moeder hem na. Dat beloofde hij. 

Vrolijk fluitend ging hij op weg. Hij had zijn cape omgedaan, want superhelden hadden altijd een cape. En een superheld is wat Luca het allerliefste wilde worden! 

Terwijl hij liep, wapperde zijn cape in de wind. Hij stelde zich voor dat hij door de lucht vloog, op zoek naar iemand die zijn hulp nodig had. Dan zou hij zijn superheldenkrachten gebruiken om het probleem op te lossen en werd hij een grote held. 

Al huppelend kwam hij aan het einde van de straat. Daar was de bakkerij waar zijn moeder altijd brood en gebakjes kocht. De bakker stond buiten. 

“Hallo, bakker!” zei Luca.

“Hallo, Luca”, zei de bakker. “Sorry, ik heb nu even geen tijd voor een praatje.” Hij keek niet zo vrolijk als anders. Zelfs zijn grote snor, die normaal in twee mooie krullen zat, hing nu een beetje slap. 

“Is er iets aan de hand?” vroeg Luca bezorgd. De bakker zuchtte luid.

“Kenny is ziek vandaag”, zei hij. 

“Ah”, zei Luca begrijpend. Geen wonder dat de bakker het druk had. 

Kenny was de assistent van de bakker. De bakker bakte alle broodjes en gebakjes en verkocht ze in de winkel. Kenny pakte dan de bestellingen in en bracht ze rond. Zonder Kenny moest de bakker dus alles zelf doen. En dat was wel heel veel werk voor één persoon.  

“Kan ik misschien helpen?” vroeg Luca enthousiast. De bakker depte het zweet van zijn voorhoofd met een zakdoek.

“Hoe wil je dat doen?” vroeg hij. 

“Ik kan de bestellingen inpakken en rondbrengen.” 

“Kan je dat?”

“Natuurlijk!” Het gezicht van de bakker klaarde meteen op. 

“Wat geweldig, Luca!” riep hij. “Ik heb alle bestellingen al ingepakt. Ze moeten alleen nog rondgebracht worden.”

“Geen probleem”, lachte Luca. Hij pakte de pakketjes van de bakker aan en ging op weg. Hij had ook de adressen gekregen van de huizen waar hij moest bezorgen, maar die had hij eigenlijk niet nodig. Hij kende iedereen in de buurt en wist precies waar ze woonden. In een mum van tijd had hij alle pakketjes bezorgd en bij elk adres waren ze heel blij met hem.

“Wat lief dat je de bakker helpt, Luca!” zeiden ze allemaal en ze gaven hem wat lekkers voor de moeite. De bakker zelf was ook erg blij en bedankte hem uitgebreid toen hij weer terug was in de bakkerij.

“Graag gedaan hoor”, zei Luca trots. “Ik oefen alvast voor later. Dan word ik namelijk superheld. Maar ik ga nu weer, want ik ga naar de speeltuin.” De bakker gaf hem een lekker gebakje mee als beloning en Luca ging weer op weg. 

Hij was bijna bij de speeltuin toen hij langs het huis van mevrouw Millie kwam. Zij was een hele lieve vrouw en zwaaide altijd naar Luca als hij langs liep. Maar ze was ook erg oud en nu stond ze met een bezem in haar hand bladeren van haar stoepje te vegen. Het ging erg langzaam en ze trilde ook een beetje. 

“Hallo, mevrouw Millie”, zei Luca vriendelijk.

“Ha, Luca, wat leuk je te zien”, glimlachte ze.

“Lukt het een beetje met vegen?”

“Ach”, zei ze, “ik heb vandaag wat last van mijn rug. Ik ben ook niet meer de jongste, hè?” Ze knipoogde naar Luca. “Maar geen zorgen hoor. Het gaat me wel lukken.” Ze boog zich weer over haar werk en met een geconcentreerd gezicht veegde ze met veel moeite een blaadje van de stoep. Luca was even stil. 

“Mevrouw Millie?” Ze keek op.

“Ja?” 

“Wat nou als ik voor u de stoep veeg? Zou u dat fijn vinden?” Er brak een glimlach op haar gezicht door.

“Dat is erg lief van je”, zei ze. Ze dacht even na. “Weet je wat? Als jij de stoep voor mij veegt, dan krijg je van mij iets lekkers. Ik heb net appeltaart in de oven gezet. Wat denk je ervan?”

“Is goed!” zei Luca. Meteen ging hij aan de slag, terwijl mevrouw Millie langzaam terug schuifelde naar haar huis. 

Het duurde niet lang voordat hij klaar was. Zoals beloofd stond er een stukje appeltaart op de keukentafel op hem te wachten. Mevrouw Millie deed er nog een toefje slagroom op en schoof het schoteltje naar hem toe. Luca ging zitten en at de heerlijke appeltaart op. Tjonge, twee gebakjes op één dag, dacht hij. Het is maar goed dat mama dat niet weet

“Heel erg bedankt voor het vegen, Luca”, lachte mevrouw Millie. “Je bent een lieve jongen.”

“Dat moet ook wel”, zei hij met een mond vol appeltaart. “Ik word later namelijk een superheld.”

“Is dat zo?” Ze lachte naar hem. “Ik denk dat dat wel gaat lukken.”

“Zeker weten”, knikte hij. 

Luca nam afscheid van mevrouw Millie en liep naar buiten. Haar huis was vlakbij de speeltuin, dus hij kon de schommels en de glijbanen al zien. Het duurde dan ook niet lang voordat hij er was. 

Al zijn vriendjes waren er al en een tijdje speelden ze samen in het klimhuis. Daarna gingen ze schommelen en sprongen ze van het zitje als ze hoog genoeg waren, waardoor ze steeds een stukje door de lucht vlogen. Luca’s cape wapperde achter hem aan en hij beeldde zich elke keer in dat hij kon vliegen. Helaas kwam hij toch steeds weer op de grond terecht. Gelukkig was het landen geen probleem voor hem, want dat kon hij als de beste. Nu alleen nog leren vliegen, dacht hij. 

Na een tijdje gingen zijn vrienden één voor één naar huis om te eten. Het was ook bijna tijd voor Luca om naar huis te gaan. Tenslotte had hij zijn moeder beloofd dat hij voor het eten thuis zou zijn. Zijn oma zou vandaag ook komen eten, dus dat werd vast gezellig.

De enige die nu nog samen met hem in de speeltuin was, was een klein meisje dat hij nog nooit eerder had gezien. Ze wilde ook weleens proberen wat Luca en zijn vrienden deden, dus ze ging op de schommel zitten en schommelde steeds hoger. Precies op het moment dat Luca dacht dat ze misschien wel een beetje te hoog ging, liet ze de schommel los en schoot ze van het zitje af. Met een sierlijke boog vloog ze door de lucht, maar nog voordat ze op de grond landde, zag Luca al dat het niet goed zou gaan. Het meisje landde wel op haar voeten, maar ze ging veel te hard en viel meteen voorover. Hij rende naar haar toe en zag dat ze haar knieën had geschaafd. Het begon een beetje te bloeden. 

Toen het meisje dat zag, begon ze hard te huilen. Luca keek om zich heen of hij haar ouders ergens zag, maar zo te zien was ze alleen in de speeltuin. Hij ging naast haar zitten en sloeg zijn arm om haar heen.

“Stil maar, het komt goed”, zei hij zacht. “Hoe heet je?” Maar het meisje huilde te hard om te antwoorden. Luca wist niet zo goed wat hij moest doen. Hij wist niet eens waar ze woonde. Als hij ervoor kon zorgen dat ze niet meer huilde, dan kon ze hem dat vast wel vertellen. Opeens kreeg hij een idee. 

“Als ik later groot ben, dan hoef je nooit meer bang te zijn voor geschaafde knieën”, zei hij. Hij sprong op en keek het meisje lachend aan. “Ik word namelijk later een superheld. Kijk maar, ik heb de cape al.” Hij gooide zijn cape omhoog, zodat het achter hem aan wapperde. Het meisje huilde nog steeds, maar niet meer zo hard. Ze keek hem nieuwsgierig aan. 

“En als ik dan een superheld ben”, ging hij verder, “dan kan ik alle kapotte knieën en ellebogen in één keer genezen. Kijk, zo.” Hij gooide zijn cape nog een keer omhoog, maakte een paar gekke sprongetjes en wapperde zijn handen boven de knieën van het meisje.

“En dan poef! Helemaal genezen!” Luca glunderde helemaal, alsof hij net echt zijn toverkrachten had laten zien. Natuurlijk waren de knieën van het meisje nog steeds kapot, maar ze hield wel op met huilen en moest zelfs lachen om Luca’s gekke sprongen.

“Ik word echt de beste superheld ooit, let maar op”, zei hij trots. Het meisje lachte weer en Luca ging naast haar zitten. 

“Hoe heet je?” vroeg hij.

“Julia”, zei ze terwijl ze de laatste tranen van haar wang veegde. 

“Ik ben Luca. Ik woon in de Peperstraat, vlak bij de bakker. Waar woon jij?” Julia wees naar een huis verderop. Het was niet ver lopen.

“Kom, Julia”, zei Luca. “Dan breng ik je naar huis.” Voorzichtig stond ze op. Haar knieën deden een beetje pijn, maar ze kon wel lopen. Samen liepen ze naar Julia’s huis en Luca belde aan. Julia’s moeder deed de deur open. 

“Ach jee”, zei ze toen ze Julia zag. “Ben je gevallen?” Ze knikte.

“Ga maar vast naar binnen, dan plak ik er zo even een pleister op.” Julia glipte langs haar moeder naar binnen en verdween in de woonkamer. 

“En wie ben jij?” vroeg Julia’s moeder vriendelijk aan Luca. 

“Ik ben Luca.” Hij glimlachte verlegen. 

“Bedankt dat je Julia naar huis hebt gebracht, Luca. Heel erg lief van je! Wil je misschien

even binnenkomen?” Luca schudde zijn hoofd. 

“Nee bedankt, mevrouw. Ik moet naar huis, want we gaan zo eten.”

“Dat is goed hoor. Maar wacht heel even. Ik heb iets voor je als bedankje.” Ze verdween in

het huis en kwam een paar tellen later weer terug. 

“Ik hoop dat het je eetlust niet bederfd, maar ik heb vanmiddag chocolademuffins gehaald. Je 

lust er vast wel eentje.” Ze gaf hem een muffin.

“Dank u wel, mevrouw!” zei Luca. Chocolade was zijn favoriet. Ze lachte naar hem en deed de deur weer dicht. 

Terwijl hij wegliep zag hij Julia voor het raam naar hem zwaaien. Hij zwaaide terug en liep toen snel naar huis. Hij was al een beetje laat nu. Onderweg at hij de muffin op. Na het gebakje en het appeltaartje dat hij die middag al op had, was zijn buik nu wel heel erg vol. Hij hoopte maar dat hij nog een gaatje over had voor het avondeten. Anders zou zijn moeder vast niet blij zijn. 

Toen Luca thuis kwam, was zijn moeder net bezig om borden en pannen op tafel te zetten. 

“Ah, daar ben je” zei ze. “Net op tijd voor het eten.” Luca’s oma zat al aan tafel.

“Hoi, oma”, zei hij en hij gaf haar een zoen. 

“Dag, jongen”, lachte ze. “Wat een mooie cape heb je om.” Luca knikte.

“Ik word later superheld en superhelden dragen een cape.”

“Is dat zo?” zei oma. Ze dacht even na. Plotseling keek ze heel serieus en pakte ze zijn hand vast. 

“Luister eens, onderweg hier naartoe ben ik nog even langs mevrouw Millie geweest om wat boodschappen te brengen. En weet je wat ze me vertelde?” Luca schudde zijn hoofd. “Dat jij haar hebt geholpen de stoep te vegen. Klopt dat?” Luca knikte en bloosde een beetje. Hij hoopte maar dat mevrouw Millie niks had verteld over de appeltaart.

“En ze vertelde me ook”, ging oma verder, “dat ze had gezien dat er een meisje van de schommel was gevallen in de speeltuin en dat jij haar naar huis hebt gebracht.”

“Ze heet Julia”, zei Luca. 

“En daarna kwam ik langs die bakker en die vertelde me ook een mooi verhaal. Hij zei dat jij hem hebt geholpen om pakketjes rond te brengen, omdat Kenny ziek is.” Ze was even stil en Luca keek naar haar serieuze gezicht. Zou ze boos zijn omdat ze weet dat ik vandaag drie gebakjes op heb? dacht hij bezorgd. 

“Met zulke daden kan jij helemaal geen superheld meer worden”, zei ze vastbesloten.

“Waarom niet?” Luca snapte er niks van. Hij had toch niks verkeerd gedaan? Maar oma glimlachte en gaf hem een dikke zoen op zijn voorhoofd. 

“Jij kan geen superheld meer worden, want je bent er al eentje.” Luca’s ogen werden groot.

“Echt waar?” zei hij blij. Zijn oma knikte. 

“Alleen superhelden doen zulke aardige dingen voor anderen.” 

Wauw, dacht Luca. Ik ben een superheld. Hij hoefde dus toch niet zo lang te wachten tot hij groot was voordat hij een superheld kon worden. En hij hoefde niet eens te leren vliegen. Dat was een opluchting!

Toen hij aan tafel ging zitten en de grote pan met spaghetti zag die zijn moeder op tafel zette, merkte hij pas hoe vol hij nog steeds zat van al de lekkernijen die hij voor zijn heldendaden had gekregen. Hij at maar een klein beetje en toen kon hij niet meer.

“Is dat alles, Luca?” zei oma hoofdschuddend. “Superhelden moeten goed eten!” 

Jeetje, dacht Luca terwijl hij met veel moeite nog een hap spaghetti naar binnen werkte. Het is leuk om superheld te zijn, maar het is beslist niet makkelijk.

 

Wil je verder lezen? Bekijk meer avonturenverhalen of kinderverhalen vanaf 6 jaar