Kai en Nora haasten zich naar Charlie om hem te waarschuwen voor de boze menigte, maar het is al te laat. De mensen uit de stad weten waar Charlie is en ze willen koste wat kost van hem af. Maar Charlie laat zich niet zomaar wegjagen en bereidt zich voor om terug te vechten. Kunnen Kai en Nora het gevecht nog tegenhouden voordat er gewonden vallen?
Heb je deel 1 nog niet gelezen? Je vindt hem hier!
Het verhaal
Kai en Nora haasten zich over de heuvels naar de grot van Charlie. Door de commotie was er niemand die op hen lette. Charlie lag vredig te slapen en was zich niet bewust van wat zich buiten de grot afspeelde.
“Charlie!” riep Kai paniekerig. Wat hij ook probeerde, de draak werd niet wakker. Pas toen Nora op zijn snuit ging zitten en hij iets voelde kriebelen, deed hij slaperig zijn ogen open. Nora sprong van zijn snuit en duwde tegen zijn schouder.
“Wakker worden!” schreeuwden Nora en Kai tegelijkertijd. Toen Charlie de angst in hun stemmen hoorde, sprong hij meteen op en keek hij wild om zich heen.
“Je moet weg!” riep Kai. “Ze komen met z’n allen hierheen om je te doden!” Hij sprintte naar de opening van de grot en dook door de takken met bladeren heen die hij en Nora voor de opening hadden gehangen. Charlie kwam meteen achter hem aan.
Maar het was al te laat. Charlie en Kai staarden recht in de gezichten van minstens honderd mensen die zich hadden verzameld bij de grot.
“Daar is hij!” riep iemand die vooraan stond. “En hij heeft een jongen gevangen genomen!” Kai opende zijn mond om te protesteren, maar hij kwam niet boven het geluid van de menigte uit. Charlie keek angstig om zich heen en maakte zich klaar om aan te vallen. De menigte deed hetzelfde. De meeste mensen hadden nog nooit een draak van dichtbij gezien en deden toch een stapje naar achteren. Er kwam rook uit Charlies neusgaten en Kai wist wat dat betekende. Hij maakte zich klaar om vuur te spuwen. Het was hem tot nu toe nog niet echt gelukt, op een klein vlammetje die meteen weer uitging na, maar Kai was bang dat het hem nu wel zou lukken en hij een hele groep mensen zou verbranden. De mensen in de menigte hielden hun zelfgemaakte schilden omhoog.
“Niet doen, Charlie!” Kai sprong recht voor Charlies neus. Die keek hem boos aan, maar hij wilde zijn vriend niet verwonden en hield zijn vuur in. Toen de mensen zagen dat Charlie toch geen vuur ging spuwen, trokken ze hun wapens en maakten ze zich klaar om aan te vallen. De situatie begon nu echt uit de hand te lopen. Kai keek om zich heen waar Nora was, maar hij kon haar nergens ontdekken. Hij kon haar hulp nu meer dan ooit goed gebruiken. Waar was ze?
“Aan de kant, jongen”, bromde een oude, maar sterk uitziende man die helemaal vooraan stond. Kai herkende hem als de burgemeester van de stad. Hij klemde zijn kaken op elkaar en schudde zijn hoofd. Hij en de burgemeester staarden elkaar aan.
“Deze draak is gevaarlijk. Als wij hem niet doden, dan eet hij ons allemaal op.”
“Dat is niet waar! Hij heeft gewoon honger, daarom eet hij de schapen op. Maar hij eet geen mensen.”
“Dat weet je niet.”
“Dat weet ik wel. We zijn al maanden vrienden!”
“Is het werkelijk?” zei de burgemeester op spottende toon. “Draken zijn een gevaarlijke hobby, jongen.”
“Hij doet niemand kwaad!”
“Oh nee? Ik denk dat al die kippen en schapen die hij heeft opgegeten daar anders over denken.”
“Hij doet geen mensen kwaad.”
“Wacht maar tot hij hongerig genoeg is. Dan ga je razendsnel van vriend naar lekker hapje.”
“Dat zou Charlie nooit doen!”
“Charlie?” De burgemeester snoof minachtend. “Je hebt dat beest een naam gegeven?” Hij schudde zijn hoofd. Toen deed hij een paar stappen naar voren, zodat alleen Kai hem kon horen.
“Je bent een schande voor de stad”, siste hij. Kai was even van zijn stuk gebracht door de onvriendelijke woorden, maar herstelde zich snel. Hij had zijn hele leven in een weeshuis gewoond met de meeste norse man in de wereld als directeur. Hij was inmiddels wel wat gewend. Hij voelde de woede branden in zijn borstkas.
“Nou en? Charlie is een betere vriend voor me dan de stad ooit is geweest.” De burgemeester keek hem vreemd aan. Hij hield vanuit zijn ooghoeken Charlie scherp in de gaten. De draak was naast Kai komen staan, klaar om hem te beschermen als dat nodig was. Een zachte, rommelende grom klonk diep in zijn keel. De burgemeester kneep zijn ogen tot spleetjes.
“Goed dan. Je hebt je keus gemaakt, jongen. Ik hoop dat je ermee kunt leven.” Hij gaf een teken en de menigte kwam in beweging, al was het minder zelfverzekerd dan eerst. Sommige mensen leken aan het twijfelen gebracht door Kai’s woorden. Maar de meesten hielden hun wapens in de aanslag en waren klaar om aan te vallen. Charlie duwde Kai opzij met zijn poot en deed ook dreigend een paar stappen naar voren. De eerste paar mensen maakten zich los uit de menigte en renden op Charlie af. Ze probeerden hem te steken met hun zwaarden en messen, maar met een zwaai van zijn poot sloeg Charlie ze allemaal van zich af. Steeds meer mensen renden op hem af en probeerden hem te verwonden, terwijl hij wild om zich heen sloeg met zijn klauwen. Tegelijkertijd hield hij Kai tegen die inmiddels een zwaard gevonden had en Charlie wilde verdedigen. Hij hield hem stevig vast in zijn poot, terwijl Kai van alles probeerde om los te komen. Charlie had wondjes op zijn snuit en in zijn zij waar de wapens hem hadden geraakt. Overal om hem heen lagen mensen kreunend op de grond. Toen Kai zich eindelijk kon bevrijden uit de greep van Charlie, hief hij zijn zwaard boven zijn hoofd en was hij klaar om de mensenmenigte in te springen. Charlie probeerde hem te grijpen, maar Kai was te snel.
Plotseling verscheen Nora uit het niets. Ze stond tussen Charlie en de menigte in en hield haar armen omhoog. In haar handen had ze iets wat fel glinsterde in het maanlicht. Het was zo’n vreemd gezicht dat iedereen even ophield met vechten. De burgemeester nam een fakkel van iemand over en kwam op Nora af. Kai stond binnen een paar stappen naast Nora en staarde de burgemeester vijandig aan. De burgemeester keek net zo vijandig terug, maar richtte toen zijn blik op Nora.
“Wat is dat?” Hij hield zijn fakkel omhoog en het licht scheen op het ronde voorwerp dat Nora nog steeds boven haar hoofd hield. “Dat lijkt wel…”
“Een ei”, maakte Nora de zin af. “En niet zomaar een ei, een gouden drakenei.” Hier en daar kwamen er verbaasde kreten uit de menigte en de ogen van de burgemeester werden groot.
“Bedoel je dat…” Hij wees van het ei naar Charlie en weer terug. Nora knikte.
“Sorry hoor”, zei Kai. “Maar volgens mij mis ik hier iets. Wat is er aan de hand?”
“Toen wij in de grot waren om Charlie te waarschuwen, zag ik opeens iets glimmen. Toen ik
beter keek, zag ik dat Charlie een ei had gelegd. Maar dit was geen gewoon drakenei. Deze was helemaal van goud. Wat betekent…”
“Dat Charlie een Gouden Schubdraak is”, zei Kai ademloos. Nora knikte. Ze liet haar armen zakken en drukte het ei beschermend tegen haar bovenlichaam. Kai keek vol bewondering naar Charlie, die zachtjes zijn neus tegen zijn schouder drukte. Hij legde zijn hand op Charlies snuit en aaide voorzichtig over zijn schubben.
“Ik dacht dat die uitgestorven waren.”
“Dat dacht iedereen. Maar blijkbaar niet.” Nora richtte haar aandacht op de burgemeester.
“Zo’n zeldzaam dier moet beschermd worden.” De burgemeester gromde gefrustreerd. Maar in zijn ogen was een begerig lichtje gaan branden.
“Zeker”, was de burgemeester het met haar eens. “Gouden eieren zijn goed voor de schatkist van de stad.”
“Dus u zult hem niet meer aanvallen?” vroeg Nora.
“Zolang dat beest gouden eieren blijft leggen, zullen we hem niet doden.” Kai voelde de woede weer naar zijn wangen stijgen en wilde de burgemeester eens laten weten wat hij van hem vond, maar Nora maande hem tot stilte.
“Dit is mijn voorstel”, zei ze. “Charlie krijgt zoveel eten als hij wil van de stad en wordt niet meer aangevallen of behandeld als bedreiging. In ruil daarvoor zijn alle gouden eieren die hij legt voor de stad.” De burgemeester dacht even na.
“Ik ga akkoord op één voorwaarde.” Hij keek Kai en Nora doordringend aan en wees streng met zijn vinger naar hen, alsof hij een schoolmeester was. “Jullie twee worden officiële drakenverzorgers en blijven dag en nacht bij hem. Als er iets mis gaat, zijn jullie volledig verantwoordelijk. En dan zal jullie straf zeer zwaar zijn, dat kan ik jullie verzekeren.” Kai en Nora waren niet onder de indruk van deze bedreiging en hadden aan één blik genoeg om te weten wat de ander dacht.
“Deal”, zeiden ze tegelijkertijd. Geen weeshuis meer en volledige vrijheid samen met Charlie? Beter kon niet. Maar ze wilden niet dat de burgemeester wist dat deze voorwaarde alles was waar ze van droomden, voor het geval hij hun dat geluk niet gunde. Ze deden hun best om hun gezicht in de plooi te houden.
“Goed dan”, zei de burgemeester. “De regeling gaat meteen in, wat betekent dat jullie niet meer naar huis gaan en vanaf nu bij dat beest blijven. Wen er maar aan.” Kai moest enorm zijn best doen om niet te juichen. Hij knikte plechtig en draaide zich toen snel om naar Charlie, zodat de burgemeester de gelukkige glimlach niet zou zien die zich van oor tot oor over zijn gezicht verspreidde. Nora was beter in het verstoppen van haar gevoelens en gaf de burgemeester een hand met een serieuze blik in haar ogen.
“We zullen deze zware, gevaarlijke taak op ons nemen. Voor de stad.” De burgemeester knikte tevreden. Het nieuws verspreidde zich razendsnel van de voorste rijen naar de achterste rijen van de menigte. Niet iedereen was het eens met de regeling en hier en daar klonk wat gemompel, maar niemand durfde tegen de burgemeester in te gaan. En toen hij gebaarde dat iedereen hem moest volgen, terug naar de stad, bleef niemand achter.
Nora, Kai en Charlie wachtten tot iedereen helemaal uit het zicht was en barsten toen in juichen uit. Charlie was veilig en Kai en Nora waren eindelijk vrij. Ze konden niet geloven hoeveel geluk ze hadden. Ze vierden feest tot ver in de nacht, maar toen de ochtend kwam, was alleen Kai nog wakker. Het ronkende geluid van een slapende Charlie echode door de grot. Nora lag opgerold op de vloer, met haar rug tegen Charlies warme lijf. Ze had een tevreden glimlach op haar gezicht. Kai liep naar buiten en ging op een heuvel vlakbij de grot zitten. De zon kwam langzaam op en hij voelde een koele wind op zijn gezicht. Hij dacht dat hij wist hoe vrijheid voelde, door zijn nachtelijke ontsnappingen uit het weeshuis, maar dit was anders. Dit was zoveel beter. Dit was echt.
Hij wachtte tot de zon helemaal op was gekomen en zijn vermoeide ogen begonnen te tranen door het felle licht. Gelukkiger dan ooit liep hij terug naar de grot en glimlachte toen hij zijn twee beste vrienden zag. Hij nestelde zich naast Nora tegen Charlie aan, deed zijn ogen dicht en viel meteen in een diepe slaap.
Verder lezen? Bekijk alle avonturenverhalen, fantasieverhalen of verhalen vanaf 8 jaar.
Laat een reactie achter