voorleesverhaaltje voor kleuters

Bingo wil geen broertje

In dit voorleesverhaaltje voor kleuters krijgt Bingo de hond plotseling een broertje. Maar hij wil helemaal geen broertje! Bingo krijgt niet meer alle aandacht en hij moet zelfs zijn favoriete slaapplekje delen. Hij besluit dat er maar één ding op zit: hij gaat nieuwe baasjes zoeken. Maar is dat wel zo makkelijk? En wat als het donker wordt en hij nog geen nieuwe baasjes heeft gevonden? 

Het verhaal

Bingo was een grote, bruine hond met witte pootjes en een brede snuit. Hij woonde samen met zijn twee baasjes in een klein, maar gezellig huis aan de rand van een park. Het huisje had een openhaard waar in de winter een warm vuur brandde. Ook was er een grote achtertuin waar Bingo lekker in de zon lag als het mooi weer was. Zijn baasjes gingen elke dag met hem lopen in het park. Vaak speelden ze dan ook met de bal. Bingo was de gelukkigste hond op aarde. Hij dacht dat het altijd zo zou blijven.

Op een dag gingen Bingos baasjes op vakantie. Bingo mocht niet mee, want ze gingen met het vliegtuig. En dus moest hij bij de buurman logeren. Dat vond hij niet erg, want de buurman was erg aardig en gaf hem lekkere hondenkoekjes. Maar Bingo miste zijn baasjes wel een beetje. 

Op de dag dat ze weer terugkwamen was Bingo heel erg blij. Hij rende op zijn baasjes af en kreeg een fijne aai over zijn kop. Maar wat was dat? Zijn baasjes waren niet alleen. Ze hadden een andere hond bij zich aan een hondenriem. Bingo keek de hond nieuwsgierig aan. De hond was een stuk kleiner dan hij en stond een beetje bibberig rond te kijken. Bingos baasjes aaiden de hond zachtjes over zijn rug en gaven hem een hondenkoekje. 

“Kijk Bingo, dit is je nieuwe broertje”, zei één van zijn baasjes. “Hij heet Pongo en hij komt bij ons wonen.”

Bingo snuffelde aan de nieuwe hond en trok toen zijn snuit op.

Broertje? dacht Bingo. Maar ik wil helemaal geen broertje! Waarom moest Pongo bij hun komen wonen? Het was toch leuk zoals het was?

De volgende paar dagen waren Bingos baasjes alleen maar met Pongo bezig. Ze aaiden en knuffelden hem steeds en hij mocht zelfs op Bingos favoriete plek in de woonkamer liggen. Als ze gingen spelen met de bal dan moest Pongo ook altijd meedoen. Als ze samen uitgelaten werden in het park, dan namen ze altijd de korte route omdat Pongo nog niet zo ver kon lopen. En dat terwijl Bingo juist zo van de lange route hield.

Bingo werd steeds jaloerser. Hij was niet meer de enige hond in het huis en zijn gelukkige leventje van eerder was voor altijd veranderd. Waarom kreeg Pongo zoveel aandacht? Waarom moest alles veranderen door hem? Misschien vinden ze Pongo wel leuker dan mij, dacht Bingo. Met hem spelen ze de hele dag door. En hij krijgt meer knuffels dan ik. 

Toen Bingo op een dag naar Pongo gromde omdat hij weer op Bingos favoriete plek lag, werden zijn baasjes zo boos op hem dat hij de rest van de middag in de tuin moest blijven. Nu wist Bingo het zeker. Ze vonden Pongo veel leuker dan hem. Er was maar één oplossing: hij moest nieuwe baasjes zoeken. Baasjes die hij met niemand zou hoeven delen. Bingo zag dat de tuindeur op een kiertje stond en dat niemand op hem lette, dus hij greep zijn kans en glipte stiekem de tuin uit. Hij kwam elke dag in het park, dus hij wist precies waar hij langs moest. Hij zag altijd heel veel mensen in het park, dus hij dacht dat hij daar vast en zeker nieuwe baasjes kon vinden. 

Bingo liep de hele middag in het park en blafte enthousiast naar elk persoon die hij tegenkwam. Sommige mensen stuurden hem meteen weg, maar de meesten aaiden hem over zijn kop en liepen dan weer verder. Hmm, dacht Bingo, misschien is een nieuw baasje vinden toch moeilijker dan ik dacht. Maar hij gaf niet op en bleef zelfs de hele avond in het park. 

————-

Toen het steeds donkerder werd en er bijna niemand meer in het park was, werd Bingo toch een beetje verdrietig. Hij dacht dat hij nu wel een nieuw baasje zou hebben gevonden en lekker bij de kachel zou liggen in een nieuw huis. Maar het was al bijna donker en het werd ook steeds kouder. Bingos pootjes begonnen zelfs al een beetje koud te worden. Hij wist even niet meer wat hij moest doen en liet verdrietig zijn kop hangen. Tot hij plotseling een stem hoorde.

“Hé, wat doe je hier alleen?” zei de stem. Bingo keek op en zag een oude man staan. De man liep langzaam op hem af. 

“Waar is je baasje?” vroeg hij terwijl hij zoekend om zich heen keek. Bingo kwispelde met zijn staart en duwde zijn snuit tegen de hand van de man. De man boog voorover en aaide over Bingos rug. Zou hij dan toch geluk hebben? Zou dit zijn nieuwe baasje worden? 

Plotseling greep de man zijn halsband vast. Bingo schrok en probeerde zich los te trekken, maar de man had hem te stevig vast. Hij lachte en zei: “nu ben je van mij!” Hij hield de halsband goed vast en trok Bingo mee over het pad. Bingo gromde en trok zo hard hij kon, maar het haalde niks uit. De man was te sterk voor hem. Hij lachte weer en trok Bingo steeds verder mee. 

Opeens sprong er een konijntje uit een struik. De man schrok en draaide zich om, waarbij zijn vrije hand precies voor Bingos snuit belandde. Bingo aarzelde geen moment en beet zo hard hij kon in de hand van de man. De man schreeuwde het uit en liet meteen Bingos halsband los. Bingo maakte daar gebruik van en rende zo hard hij kon weg van de man. Die schreeuwde hem na, maar Bingo trok zich daar niks van aan. Hij rende en rende, totdat hij echt niet meer kon. Hijgend bleef hij staan en verstopte zich voor de zekerheid achter een paar bomen. Hij keek bang om zich heen, maar de man was nergens meer te bekennen. Bingo werd weer ietsje rustiger, maar hij trilde nog wel over zijn hele lijf. 

Na een paar minuten keek hij nog eens goed om zich heen en zag toen dat hij in een deel van het park was waar hij nog nooit was geweest. Hij had geen idee hoe hij thuis moest komen. En dat was alles wat hij nu nog wilde: terug naar zijn baasjes. Maar ook al zou hij het huis kunnen vinden, zouden zijn baasjes hem nog wel terug willen nu hij zich zo slecht had gedragen? Bingos ogen vulden zich met tranen en hij ging verdrietig op het natte gras liggen.

Toen hoorde hij plotseling een stem in de verte. Hij spitste zijn oren. De stem kwam steeds dichterbij. Zou het de man zijn? Zou hij hem gevonden hebben? Maar deze stem klonk anders. Bingo luisterde nog eens goed. 

“Bingo.” Iemand riep zijn naam!

“Bingo!” hoorde hij nog een keer. Langzaam kwam Bingo achter de bomen vandaan en keek hij om zich heen. Vanuit het donker tussen de bomen kwamen opeens niet één, maar twee mensen tevoorschijn. Bingo kon zijn ogen niet geloven. Het waren zijn baasjes!

“Bingo!” riepen ze opgelucht. Bingo rende zo hard hij kon op zijn baasjes af. Hij sprong in hun armen en ze gaven hem wel honderd kusjes en knuffels. 

“Ben je gewond?” vroegen ze bezorgd. “Heb je honger?” Ze voerden hem meer hondenkoekjes dan hij ooit in één keer had gekregen en de hele weg terug naar huis bleven ze Bingo maar aaien en knuffelen. Hij was nog nooit zo blij en gelukkig geweest. 

Toen ze eindelijk weer thuis kwamen, stond Pongo al bij de deur te wachten. Hij sprong enthousiast tegen Bingo omhoog en achtervolgde hem de rest van de avond met elke stap die Bingo zette. Maar dat vond Bingo helemaal niet erg. Het was eigenlijk best wel gezellig. Nadat hij water had gedronken en zijn baasjes hem nog eens honderd kusjes en knuffels hadden gegeven, lag hij slaperig op zijn favoriete plekje in de woonkamer. Zijn baasjes zaten op de bank naar hem te kijken en ze lachten naar hem. Pongo lag opgerold tegen Bingo aan te slapen. Eigenlijk was het nog best leuk om een broertje te hebben. Bingo keek tevreden naar zijn baasjes en naar Pongo en kon niet geloven dat hij eerder op de dag nog een nieuw huis wilde zoeken. Hij wist het zeker. Hij zou nooit meer weggaan.

Dit was zijn thuis en dat zou altijd zo blijven. 

 

Verder lezen? Bekijk alle verhaaltjes voor kleuters of dierenverhalen.