piratenverhaal

Mira en de piratenkapitein – deel 3

Mira is nu officieel onderdeel van de bemanning van kapitein Flynn. Dit is waar ze altijd van gedroomd heeft! Samen met Liam, Kraai en Thomas gaat ze op zoek naar een schat op een mysterieus eiland. Als ze tijdens het zoeken wel erg veel pech krijgen, geeft Thomas Mira overal de schuld van. Maar misschien is er toch iets anders aan de hand…

Heb je deel 1 en 2 gemist? Lees ze hier terug!

Het verhaal

“Land in zicht!” 

De hele bemanning van kapitein Flynn keek tegelijkertijd op. De piraat die bovenin de mast van het schip zat, wees opgewonden in de verte. 

“Daar! Land in zicht”, riep hij nog een keer.

Mira sprong op. Ze had zo lang gewacht op die drie woorden! En inderdaad, er was een eiland aan de horizon verschenen, eentje met een strand en een groot bos. 

Luid gejuich steeg op. Na twee weken op open zee was iedereen meer dan opgelucht om eindelijk iets anders te zien dan water. 

Mira stootte Liam enthousiast aan. “Ik zei toch dat het eiland echt bestond!”

“Ik heb geen seconde aan je getwijfeld”, zei hij. 

“Leugenaar”, lachte ze.

Een paar weken geleden had Kapitein Flynn een schatkaart gekocht van een oude man die beweerde dat het hem naar een grote kist met goud zou leiden. Niet iedereen van de bemanning geloofde dat de schatkaart echt was, waaronder Liam dus. Maar de kapitein wilde de schat per se vinden en dus gingen ze op zoek naar de plek waar het kruisje op de kaart stond. Nu ze het eiland met eigen ogen zagen, kon niemand meer zeggen dat het onzin was. 

Toen ze aankwamen was het stil op het eiland. Ze hoorden alleen de wind door de bomen waaien en het gefluit van vogeltjes. 

“We splitsen ons op in groepjes en gaan zo de schat zoeken”, zei kapitein Flynn. “Wie hem als eerste vindt, mag het grootste deel houden.” 

Flynn had Liam eerder al gevraagd een paar kopieën te maken van de schatkaart, aangezien hij het beste kon tekenen, en deelde nu aan elk groepje een kaart uit. Mira werd ingedeeld bij Liam en Kraai, net als Thomas. Daar leek hij niet bepaald blij mee te zijn, maar tot haar verbazing protesteerde hij niet en ging hij gewoon met hen mee. 

Zo gingen ze met z’n vieren op pad. Bijna het hele eiland was overgroeid met bomen en struiken die zo dicht op elkaar stonden dat het moeilijk was om er doorheen te komen. Kraai en Thomas gingen voorop om de weg vrij te maken met hun zwaarden en messen en Mira en Liam liepen achter hen aan met de schatkaart. Zo konden ze aanwijzingen geven over welke kant ze op moesten. 

Ze volgden de route zonder problemen en waren al snel halverwege. Maar toen gaf Mira aan dat ze linksaf door een paar struiken heen moesten. Thomas bleef abrupt staan. Hij draaide zich met een ruk om en keek kwaad naar Mira.

“Waar denk je dat je mee bezig bent?” zei hij.

Mira keek hem geschrokken aan. “Wat bedoel je?”

Thomas wees met een trillende vinger naar de struiken waar ze vlak voor stonden.

“Zie je die stekels? Die zijn giftig. Als ze je prikken, word je heel erg ziek.” Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en staarde naar Mira. “Wil je me soms ziek maken?” 

“Natuurlijk niet!” riep Mira meteen. Hoe kon hij dat nou denken? 

Liam bestudeerde de schatkaart met een diepe frons op zijn gezicht.

“Wat is er?” vroeg Kraai. 

Liam liet zijn vinger over een paar getekende lijntjes glijden. “Deze stonden er eerst nog niet op. Ik weet het zeker. Het lijkt wel of iemand stiekem de kaart heeft veranderd.”

Mira keek naar de lijntjes die Liam aanwees. Je moest goed kijken om het te ontdekken, maar iemand had inderdaad wat extra lijntjes getekend.

“Dus we zijn verkeerd gelopen?” zei Kraai.

“We hadden een stukje terug al naar links gemoeten”, knikte Liam.

“Goed dan”, zei Kraai. “Laten we dat doen en het andere pad nemen.”

“Alleen als zij dit keer voorop gaat”, mopperde Thomas en hij wees naar Mira.

Dat vond iedereen prima, dus liepen ze een stukje terug, dit keer met Mira voorop, en kozen ze het pad dat naar links ging. Dit was duidelijk het juiste spoor en de stemming werd alweer wat vrolijker. Achter haar hoorde Mira Kraai en Liam zich enthousiast afvragen hoe groot de schat zou zijn en of ze hem wel zouden kunnen dragen. Thomas liep helemaal achteraan in zijn eentje. Hij zei niet veel, maar hij klaagde gelukkig ook niet meer. Mira floot zacht voor zich uit terwijl ze ervoor zorgde dat ze de route op de schatkaart goed volgden. 

———————————–

Plotseling klonk er een luide krak. Het leek boven hun hoofd vandaan te komen en alle vier keken ze tegelijkertijd omhoog. Een zwerm vogels schoot luid kwetterend uit de bomen. 

“Kijk uit!” riep Liam en gaf Kraai een harde duw. Kraai viel op de grond en nog geen seconde later landde een zware tak met een doffe dreun vlak naast hem in het zand.

Verbaasd keken ze omhoog naar de boom en toen weer naar de tak. Hoe kon die nou zomaar naar beneden vallen? Zo hard waaide het helemaal niet.

“Dat was op het nippertje!” riep Thomas. “Gaat het?” Hij hielp Kraai omhoog, die een beetje bleek zag. 

“Goed gedaan, Liam”, zei Mira bewonderend. “Je hebt Kraai gered!”

“Dit eiland is hartstikke gevaarlijk”, bromde Kraai chagrijnig terwijl hij het zand en de bladeren van zijn kleding klopte. 

“We hebben inderdaad wel erg veel pech vandaag”, was Thomas het meteen met hem eens. Hij wierp Mira een achterdochtige blik toe.

Ze wilde wat terug zeggen, maar Liam ging tussen hen in staan voordat ze ruzie konden maken. “Laten we snel de schat vinden, zodat we weer veilig naar het schip kunnen”, zei hij.

Daar was iedereen het mee eens. Maar voordat ze weer begonnen te lopen, keek Mira nog eens omhoog naar de boom waar de tak uit was gevallen. Er zat iets glimmends tussen de takken. Als ze niet beter wist, zou ze zweren dat het een mes was. Maar dat was wel heel raar, dus ze besloot dat ze het vast verkeerd had gezien. Ze zette het uit haar hoofd en volgde de rest.

Na een tijdje lopen, kwamen ze uit bij een splitsing. 

“Wat nu?” vroeg Kraai. “Links of rechts?”

“Volgens mij rechts”, zei Mira. 

Liam ging naast haar staan. “Mag ik de kaart even zien?”  

“Natuurlijk”, zei Mira. Ze moesten een hele tijd rechtdoor, dus had ze de kaart in de tussentijd in haar broekzak gedaan om hem veilig te bewaren. Maar toen ze haar hand in haar broekzak stak, was die leeg. Ze checkte het nog een keer, maar de kaart zat er niet in. Mira voelde de moed in haar schoenen zakken. 

“Wat is er?” vroeg Liam toen ze een voor een al haar zakken controleerde. Ze voelde zelfs langs de rand van haar broek en onder haar riem, voor het geval hij ergens was bleven steken. Maar ook daar vond ze niks. Ze wist echt zeker dat ze hem in haar broekzak had gedaan. 

“Ik kan hem niet vinden”, zei Mira. Ze keek op de grond om haar heen en liep zelfs een stukje terug over het pad, maar ook daar lag hij niet. 

“Je bent onze schatkaart kwijt?” snauwde Thomas. “Nou, mooi is dat.”

Kraai slaakte een zucht. “Hoe gaan we de schat ooit vinden zonder kaart?”

“Ik zei toch dat het niet verstandig was om haar de kaart te laten dragen?” zei Thomas tegen Kraai terwijl hij boos zijn armen over elkaar deed.

“Laten we geen ruzie maken”, waarschuwde Liam. Maar ook hij keek een beetje teleurgesteld, waardoor Mira zich nog schuldiger voelde. Wat voor piraat raakte nou een schatkaart kwijt?

“Zonder kaart wordt het erg lastig”, zei Liam. “Dus ik stel voor dat we teruggaan naar het schip.” 

Kraai en Thomas knikten, maar Mira deed vastberaden een stap naar voren.

“Nee”, zei ze. “Ik heb de kaart goed bekeken en ik kan de weg wel vinden.”

Liam keek haar vertwijfeld aan. “Weet je het zeker?”

“Straks leidt ze ons recht die giftige struiken in, of erger”, mopperde Thomas. 

Kraai legde zijn hand op Mira’s schouder. “Laten we haar een kans geven. Tenslotte heeft ze ons al een keer eerder gered.” 

Dankbaar glimlachte ze naar hem en wees naar het pad rechts van hen.  “We moeten daarheen.”

Kraai en Liam volgden haar meteen, maar Thomas bleef op een afstandje. Hij was er duidelijk niet van overtuigd dat Mira hen veilig naar de schat zou leiden. 

Toch kwamen ze na een half uurtje lopen bij een open plek aan die Liam nu ook herkende van de tekening op de schatkaart.

“De schat moet hier vlakbij zijn”, zei hij.

Mira knikte. “Daar, achter die twee oude bomen.”

“Laten we gaan kijken dan”, zei Thomas ongeduldig.

“Wacht!” riep Mira. “Het kan gevaarlijk zijn. Volgens mij stond iets geks op de kaart getekend. Een heel klein doodshoofdje ofzoiets…”

Maar Thomas luisterde niet en was al bij de bomen. Liam en Kraai kregen de kans niet om hem tegen te houden en Thomas verdween uit het zicht. 

“Ik zie de schatkist!” riep hij van achter de bomen.

Mira, Liam en Kraai keken elkaar enthousiast aan. Zouden ze de schat echt hebben gevonden?

Maar toen klonk er een ijzingwekkende schreeuw. Dat was Thomas!

Zo snel ze konden, renden ze naar hem toe. Mira’s ogen werden groot van schrik toen ze zag wat er was gebeurd. 

Er zat een enorm gat in de grond die zo diep was dat ze ver over de rand moest leunen om de bodem te zien. Daar in de diepte lag Thomas op de grond. Hij kreunde.

“Thomas!” riep ze geschrokken. 

“Thomas, zeg eens iets”, riep Liam bezorgd.

“Au–”, zei Thomas alleen maar. Hij trok een pijnlijk gezicht.

“Kan je nog bewegen?”

“Ja, maar–” Hij wees naar zijn been. “Het is mijn enkel. Ik denk dat hij gebroken is.” Hij keek omhoog naar de bezorgde gezichten van Liam, Mira en Kraai en wees toen beschuldigend naar Mira. 

“Ik zei toch dat ze ongeluk bracht!”

De kraai die altijd op de schouders van Kraai zat, was inmiddels naar de schatkist gevlogen. Die stond aan de overkant van het gat in de opening van een grot te glimmen. De vogel zat verwachtingsvol naar zijn baasje te kijken. Kraai was meteen meer geïnteresseerd in de kist dan in Thomas.

Maar Mira’s oog viel ergens anders op. 

“Wat is dat?” Ze wees naar een stukje opgevouwen papier dat naast Thomas op de bodem van het gat lag. Zo te zien was het uit zijn broekzak gevallen. Thomas graaide het snel van de grond. 

“Is dat… de schatkaart die we kwijt waren?” vroeg Liam ongelovig. 

Thomas zei niks, maar het antwoord was van zijn gezicht af te lezen. 

Opeens begreep Mira wat er was gebeurd. “Je hebt het uit mijn zak gehaald en in je eigen broekzak verstopt!” 

“Waarom?” vroeg Liam verbaasd. 

“Omdat– Omdat ik–” hakkelde hij.

“Omdat je mij de schuld wilde geven dat we de schatkist niet zouden vinden”, maakte Mira zijn zin af. 

Plotseling herinnerde ze zich het glimmende voorwerp dat ze tussen de boomtakken had gezien, nadat de tak bijna op Kraai was gevallen.

“Jij hebt je mes in die boom gegooid en de tak naar beneden laten vallen”, zei ze. “Die tak die Kraai bijna op zijn hoofd kreeg.”

Dat trok de aandacht van Kraai. Hij was al bij de schatkist en zat met het slot te prutsen in een poging om hem open te krijgen. Maar nu verscheen hij aan de rand van het gat en keek Thomas met een donkere blik aan. 

“Je hebt wat gedaan?” zei hij langzaam.

“Het was niet de bedoeling om iemand te raken”, zei Thomas met een klein stemmetje. “Ik mikte verkeerd.”

Kraai liep rood aan van woede. Maar hij zei niks en ging weer bezig met het slot van de schatkist.

“Thomas?” zei Liam. Zijn stem klonk kalm, maar Mira had hem nog nooit zo boos gezien. Hij begon nu ook te begrijpen waarom ze zoveel pech hadden gehad onderweg. “Heb jij die extra lijntjes op de kaart getekend waardoor we verkeerd liepen?”

Thomas liet zijn hoofd hangen en knikte.

“Dus dat hele gedoe met de giftige struiken was gewoon gepland? Zodat je Mira de schuld kon geven?”

Thomas knikte weer.

“Muiterij!” riep Kraai van een afstandje, nog steeds woedend.

“Waarom heb je dit allemaal gedaan?” vroeg Liam verbijsterd.

“Om te bewijzen dat ik ongeluk breng”, zei Mira toen Thomas geen antwoord gaf en alleen maar naar de grond staarde. “Hij wil dat kapitein Flynn mij van het schip stuurt.”

Ze keek naar Thomas, die in een zielig hoopje op de bodem van het gat zat. Ondanks alles had ze medelijden met hem. Hij had zichzelf door zijn plannetje erg diep in de problemen gebracht. 

“Het spijt me”, zei Thomas zacht. “Echt waar.”

Mira zag dat hij het meende. 

Het was even stil. Niemand wist iets om te zeggen.

“Yes!” riep Kraai toen opeens. Liam en Mira keken op. Hij had het slot eindelijk open gekregen en gebaarde triomfantelijk naar de schatkist. Mira’s ogen begonnen te glimmen toen hij het deksel van de kist optilde. Hij zat helemaal vol met goudstukken en edelstenen!

Even waren ze Thomas helemaal vergeten en renden ze zo snel ze konden naar de schatkist toe.

“Moet je dat zien!” riep Mira. 

“Ik heb nog nooit zoveel goud bij elkaar gezien”, zei Liam.

Met z’n drieën lieten ze lachend de goudstukken door hun vingers glijden. 

“We hebben gewonnen”, zei Kraai. “Wij krijgen het grootste deel!” Hij sloeg Liam en Mira enthousiast op hun schouders. “Goed gedaan!”

“Laten we snel teruggaan naar het schip”, zei Liam. 

“En ik dan?” kwam een klein stemmetje uit het gat.

“Ik zeg, we laten hem gewoon achter”, bromde Kraai.

Liam zei niks. Hij leek het idee van Kraai serieus te overwegen.

“Liam!” riep Mira geschrokken. “We gaan hem echt niet achterlaten!”

Kraai haalde zijn schouders op. “Waarom niet? We zijn piraten, dat is wat we doen.”

“Hij heeft het verdient na alles wat hij heeft gedaan”, vulde Liam aan. Al klonk hij zelf niet helemaal overtuigd. 

“We laten hem niet achter!” hield Mira vol.

“Goed dan”, zuchtte Liam. “Maar hoe gaan we dat doen? Het gat is nogal diep. En hij heeft zijn enkel gebroken.”

“Laat dat maar aan mij over”, zei Mira. “Hebben we genoeg touw?”

Hij knikte. 

“Ik ben zo terug”, zei ze en ze verdween in de bossen.

Toen ze weer terugkwam had ze een paar takken van verschillende lengtes in haar armen. Ze maakte een lus in het touw en liet het in de kuil zakken. 

“Zet je goede voet in de lus, dan kunnen we je omhoog hijsen”, riep ze naar Thomas. Die deed meteen wat ze van hem vroeg. Kraai en Liam hielpen haar met trekken en in een mum van tijd was Thomas uit het gat. Zijn gezicht was vertrokken van de pijn, maar hij gaf geen kik. Hij durfde niemand aan te kijken.

“Mag ik je mes even lenen?” zei Mira tegen hem. Hij aarzelde een moment, maar gaf haar toen een van zijn messen. Mira gebruikte het om een stuk touw af te snijden en ging aan de slag met de takken. 

Het duurde even, maar toen had ze alle takken met touw als een spalk om Thomas’ voet en onderbeen gebonden. Hij kon zijn voet niet meer bewegen.

“Zo kan je je enkel niet nog meer bezeren”, zei ze en gaf hem zijn mes terug. Thomas keek haar dankbaar aan. 

“Het gaat niet makkelijk worden om met een gebroken enkel door deze bossen te komen”, zei Liam aarzelend.

“Ik ga hem helpen”, zei Mira. Ze trok Thomas omhoog en legde zijn arm over haar schouder. “Nemen jullie de schatkist mee?” 

Liam en Kraai knikten naar elkaar en hesen de loodzware kist omhoog.

“Laten we gaan”, zei Kraai.

———————————–

Het was een zware tocht terug naar het schip en het duurde langer dan ze hadden gehoopt. Ze moesten af en toe even stoppen als Thomas niet meer kon of als Liam en Kraai de schatkist over stekelstruiken heen moesten tillen. Al die tijd bleef Thomas maar zeggen dat het hem speet, totdat Mira er na de honderdste keer wel genoeg van had en giechelend dreigde om hem alsnog achter te laten als hij niet ophield. 

Naarmate de tijd verstreek werd Mira steeds banger dat het schip al weg zou zijn als zij eindelijk weer op het strand aan zouden komen. Het werd zelfs al een beetje donker. 

Maar haar zorgen waren voor niks geweest, want tot haar grote opluchting lag het schip er nog. Kapitein Flynn stond op de boeg en zo te zien was de rest van de bemanning allang weer teruggekomen. Ze juichten toen ze Mira en Thomas aan zagen komen, maar nog veel harder toen ze de schatkist zagen die door Liam en Kraai het strand op gedragen werd. Kapitein Flynn had de grootste grijns op zijn gezicht die Mira ooit had gezien. 

Ze werden als helden ontvangen op het schip en Mira, Liam en Kraai kregen wel honderd schouderklopjes. Intussen werd Thomas naar binnen gebracht, zodat iemand naar zijn enkel kon kijken. 

Ze hadden niks afgesproken, maar zowel Mira als Liam en Kraai hielden hun mond over wat Thomas had gedaan. Ze vonden dat hij zijn straf wel had gehad.

———————————–

Een paar dagen later zaten Mira en Thomas naast elkaar op het dek naar Liam te kijken, die zwaardvechttechnieken aan het oefenen was.

“Komt het weer goed met je enkel?” vroeg Mira.

“Het lijkt er wel op. Dankzij jou.” 

Mira knikte tevreden.

“En anders kan ik altijd nog een houten been nemen”, grijnsde hij. 

Mira lachte. “Natuurlijk. Waar zijn we anders piraten voor?”

“Dat dacht ik nou ook!”

Het was even stil.

“Ik wou je nog bedanken voor– Nou ja, dat je me niet–”

“–hebt achtergelaten in dat gat?” vulde Mira aan. 

Thomas knikte verlegen. “We zijn piraten, dat is wel een beetje wat we doen, toch?”

“Hmm”, zei Mira, terwijl ze er even over nadacht. “Dat is misschien wat piraten doen, maar wij zijn niet alleen piraten. Wij zijn ook vrienden. En die laat je niet achter.”

Hij keek verbaasd naar haar op terwijl ze opstond. “Vrienden? Na alles wat ik heb gedaan?”

Mira stak haar hand naar hem uit. “Ja, vrienden.”

Thomas lachte breed en nam haar hand aan. 

Mira trok hem in één beweging omhoog. “Kom, we kunnen hier niet de hele dag zitten.” Ze wees naar Liam. “Wij moeten ook trainen.”

“Maar mijn enkel dan?” protesteerde Thomas. 

“Zo kun je alvast oefenen voor als je dat houten been hebt.” Ze knipoogde naar hem en rende naar Liam.

“Zie me maar eens bij te houden als het zover is”, lachte Thomas. 

En hij hobbelde zo snel hij kon naar zijn vrienden toe.

 

Wil je weten hoe het verhaal verder gaat? Klik hier voor deel 3!

Iets anders lezen? Bekijk alle avonturenverhalen of kinderverhalen vanaf 10 jaar.