spookhuis spookverhaal

Het landhuis

Wanneer Jesse met zijn ouders en zusje op vakantie gaat, blijkt het hotel waar ze in verblijven een oud landhuis te zijn. Jesse heeft meteen het gevoel dat hij in een spookverhaal terecht is gekomen. En wanneer er steeds meer vreemde dingen gebeuren, beseft Jesse dat dit zomaar eens waar zou kunnen zijn. Lees wat Jesse allemaal beleefd in het landhuis in dit griezelige spookverhaal voor kinderen vanaf 10 jaar. 

Het verhaal

De auto reed de oprijlaan op en Liz drukte haar neus tegen het raam om het hotel beter te kunnen zien. Ze stootte haar broer aan.

“Jesse, moet je zien!” Ze wees enthousiast naar de zware houten voordeur, de hoge ramen en het balkon op de eerste verdieping. 

“Laat me met rust”, bromde Jesse nors terwijl hij zijn muziek nog wat harder aanzette en chagrijnig naar het bereik van zijn telefoon keek. De streepjes verdwenen één voor één naarmate ze dichter bij het hotel kwamen. Waarom moesten ze nou per se naar een hotel waar geen bereik en geen internet was? Natuurlijk had hij van tevoren playlists en films gedownload op zijn telefoon, maar daar zou hij nooit de hele week mee kunnen doen. ‘Je kan lekker buiten spelen of op ontdekking gaan in het hotel’ had zijn moeder tegen hem gezegd. Lekker naar stoffige schilderijen op de gang kijken zeker? Of slootje springen in de tuin? Alhoewel, dat laatste was misschien nog wel een idee. Dan kon hij ‘per ongeluk’ in de sloot vallen en een stinkend modderspoor achterlaten in het hotel. Dat zouden zijn ouders vast leuk vinden. 

“Kijk nou eens naar buiten, Jesse”, zei zijn moeder. “Wat een prachtige omgeving. Je gaat het hier vast heerlijk vinden.” Jesse rolde met zijn ogen en zette zijn muziek zo hard aan dat iedereen in de auto het door zijn koptelefoon heen kon horen. Zijn moeder zei nog wat tegen hem, maar hij gebaarde ongeduldig naar zijn koptelefoon om aan te geven dat hij haar niet hoorde. Uiteindelijk gaf ze het op en draaide ze zich weer om in haar stoel. Jesse keek vanuit zijn ooghoeken stiekem naar het hotel, wat eigenlijk een oud landhuis was dat lang geleden was omgebouwd. Het was inderdaad een indrukwekkend gebouw, maar het enige wat Jesse zag was een gevangenis vol verveling. 

Zijn jongere zusje Liz daarentegen zat heen en weer te wiebelen van opwinding. Toen ze uiteindelijk bij het hotel aankwamen en hun vader de auto parkeerde op het grote plein voor het hotel, was zij de eerste die de auto uit sprong. Ze wilde al naar het hotel rennen, maar haar vader hield haar tegen.

“Ho ho, jongedame. Koffer meenemen.” Hij wees naar de kofferbak van de auto waar al hun bagage in lag. 

“Jij ook, Jesse. Kom op,” zei hij streng. Jesse zat nog steeds in de auto op zijn telefoon te kijken, waar hij inmiddels niet veel meer mee kon. Somber keek hij naar het ‘geen internet’-icoontje, zuchtte diep en liep toen met een boos gezicht naar de kofferbak waar hij met veel kabaal zijn koffer uithaalde om hem daarna zo luidruchtig mogelijk achter zich aan te slepen richting de ingang van het hotel.

Eenmaal binnen werden ze begroet door een wat oudere vrouw met een vriendelijk gezicht en lang grijs haar dat ze netjes had opgestoken. Ze overhandigde de kamersleutels aan Jesses moeder en legde uit waar ze hun kamers konden vinden. In de tussentijd keken Liz en Jesse rond in de hal. Het was een ruime hal met grote openslaande voordeuren en een brede houten trap die naar de eerste verdieping leidde. De donkere houten vloer was bedekt met vale, stoffige tapijten en aan de muren hingen geschilderde portretten van mensen die ooit in het hotel hadden gewoond toen het nog een landhuis was. Overal waar Liz en Jesse keken zagen ze half opgebrande kaarsen; in de kroonluchters boven hun hoofden, in houders aan de wanden en op tafels die her en der tegen de muur stonden. Ze lieten sporen van kaarsvet achter op de kaarsenhouders en de tafel of vloer onder hen. Dit was niet bepaald het soort hotel waar ze aan gewend waren. 

Terwijl ze naar hun kamers liepen was Liz helemaal in haar nopjes en waande ze zich in een film met imponerende balzalen en gouden koetsen. Jesse had meer het gevoel dat hij in een horrorfilm zat. Hij slofte met een lang gezicht achter zijn ouders en zus aan. Zodra ze bij de kamer aankwamen die hij met zijn zus moest delen, gooide hij zijn koffer in een hoek en plofte hij op het dichtstbijzijnde bed. Hij zette zijn koptelefoon weer op die hij altijd om zijn nek had en begon één van de films te kijken die hij thuis op zijn telefoon had gedownload. Zijn ouders sliepen in een kamer op de tweede verdieping en gingen op zoek naar de trap. Liz probeerde Jesse over te halen om het hotel te verkennen, maar hij deed net of hij haar niet hoorde, dus ze gaf het op al snel op en ging in haar eentje op ontdekkingstocht door het hotel. Blijkbaar was het allemaal erg interessant, want ze bleef uren weg.

Toen Jesse halverwege zijn tweede film was, kreeg hij opeens het gevoel dat hij door iemand werd bekeken. Hij keek op en verwachtte zijn zusje te zien, maar behalve hijzelf was er niemand in de kamer. Even dacht hij dat hij in de hoek van de kamer een groene flits zag, maar toen hij nog eens keek was er niks te zien. Hij haalde zijn schouders op en ging weer verder met zijn film, maar het nare gevoel bleef aan hem knagen en hij had constant kippenvel op zijn armen. Na een kwartier had hij er genoeg van. Hij deed zijn telefoon in zijn zak, liep naar de deur en ging op zoek naar zijn zusje.

Het duurde even voordat hij Liz had gevonden. Ze stond in de tuin naast het hotel bij een enorme vlinderstruik waar tientallen vlinders in zaten. Nu Jesse eenmaal buiten was, voelde hij zich een stuk beter. Het vreemde gevoel was als een jas van hem afgegleden. Hij zuchtte opgelucht. 

“Hé!” zei Liz enthousiast. “Had je geen zin meer in films kijken?”

“Ik verveelde me,” zei Jesse onverschillig. Hij wilde niet dat Liz erachter kwam dat hij eigenlijk een beetje bang was geweest. 

“Kom”, zei Liz. “Ik heb een plek gevonden waar je over de hele tuin kan kijken!” Ze pakte Jesses arm en trok haar broer achter zich aan naar de voordeur van het hotel. Jesse liet zich gewillig meevoeren, maar zodra hij weer een voet in het hotel zette, kwam dat onbehaaglijke gevoel van eerder weer terug. Hij voelde ogen in zijn rug branden, alsof iemand hem vanuit de schaduwen in de gaten hield. Halverwege de trap bleef hij plotseling staan. Hij zag diezelfde groene flits weer, maar nu bovenaan de trap. Jesse knipperde met zijn ogen, maar er was niets meer te zien. Liz draaide zich verbaasd om.

“Wat is er?” zei ze.

“Zullen we weer naar buiten gaan?” zei Jesse. Liz was in de war. Haar broer hield helemaal niet van buitenspelen.

“Dan kunnen we alles veel beter zien dan hier ergens achter een raam,” zei Jesse snel toen hij de blik van zijn zusje zag. 

“Oké” zei ze verbaasd. Ze besloot om verder geen vragen te stellen. Ze was allang blij dat Jesse iets samen met haar wilde doen.

Toen ze beneden in de hal kwamen, stond de receptioniste de foto’s en schilderijen aan de muur af te stoffen. Ze glimlachte naar Liz en Jesse en wees naar een opvallend groot schilderij van een deftige vrouw in een lange, groene jurk. 

“Hebben jullie het verhaal van vrouw des huizes al gehoord?”

Liz schudde opgewonden haar hoofd en de receptioniste begon aan een langdradig verhaal over Mathilde Willaert, de vrouw die ooit eigenaar van het landhuis was geweest. Ze was zo mooi en rijk dat mannen in de rij stonden om met haar te trouwen. Maar elke man die ooit een voet in het landhuis zette, werd niet veel later ernstig ziek of werd simpelweg nooit meer gezien. Na een tijdje durfde niemand meer naar het landhuis te komen en werd Mathilde door iedereen een heks genoemd. 

Liz luisterde ademloos naar het verhaal, maar Jesse stond rusteloos en met een bleek gezicht naar het schilderij te staren. Mathildes jurk had precies dezelfde kleur als de groene flits die hij eerder had gezien.

“Wat is er met haar gebeurd?” vroeg hij met trillende stem. De receptioniste haalde haar schouders op.

“Op een dag verdween ze en is ze nooit meer gezien. Sommigen geloven dat ze een dolende geest is geworden. Er zijn zelfs een aantal hotelgasten geweest die zeggen dat ze haar gezien hebben. Maar dat is onzin uiteraard! Ik werk hier al twintig jaar en ik heb nooit iets gezien.” Ze lachte hardop. Liz lachte met haar mee, maar Jesse vond het allesbehalve leuk. Wat als Mathilde nu een geest was en hem het huis uit wilde jagen? En verbeeldde hij zich dat nou of zag hij daar in zijn ooghoek weer die groene flits? Hij voelde het zweet in zijn handen staan en trok zijn zusje snel mee naar buiten. 

—————–

De dagen daarop zag Jesse nog regelmatig die groene flits op onverwachte plekken opduiken in het hotel. Hij dacht zelfs een keer dat hij Mathildes gezicht om de hoek zag verdwijnen, maar toen hij er snel heen rende was er niks te zien. Ook vond hij zijn spullen steeds op de raarste plekken in zijn hotelkamer terug. Hij wist zeker dat hij zijn sokken niet in de douche had gelegd en zijn koptelefoon niet aan de deurklink had gehangen. Hij hoopte stiekem dat Liz een grap met hem uithaalde, maar toen ze op een ochtend boos zijn schoenen van de wc-bril haalde en naar hem toe gooide, wist hij wel zeker dat het Liz niet was geweest. De angst sloop steeds meer en meer zijn hart binnen en hij begon zelfs nachtmerries te krijgen waarin Mathilde altijd een grote rol speelde. 

Jesse bracht heel veel tijd buiten door met Liz om het hotel zoveel mogelijk te vermijden. Ze verkenden samen de enorme tuin, gingen slootje springen, bouwden hutten in het bos naast het landgoed en vingen kikkervisjes in de vijver. Liz vond het nog steeds raar dat haar broer opeens zo graag buiten was, maar ze was allang blij dat ze niet de hele week in haar eentje hoefde te spelen. Jesse was vooral blij dat hij niet de hele tijd in dat vreselijke hotel hoefde te zijn. En stiekem had hij het ook best naar zijn zin met Liz. Hij dacht er nog over na om aan zijn ouders te vertellen wat er aan de hand was, maar hij wist al wat ze zouden zeggen: “Je kijkt veel te veel films, Jesse! Spoken bestaan niet.” En wat had hij nou eigenlijk als bewijs? Een groene flits in zijn ooghoek en wat verplaatste spullen? Ze zouden alleen maar denken dat het verbeelding was. Liz zou hem misschien wel geloven, maar dan zou hij aan zijn kleine zusje moeten toegeven dat hij bang was. Ze zou het ongetwijfeld doorvertellen op school en dan had hij helemaal geen leven meer. Bovendien zou ze alleen maar bang worden en naar huis willen. Niet dat dat zo erg zou zijn, maar Jesse wou de vakantie niet verpesten voor iedereen. Liz en zijn moeder hadden duidelijk de tijd van hun leven. Zijn vader keek niet zo vrolijk als normaal, maar misschien verbeeldde hij zich dat alleen maar. Hoe dan ook, redenen genoeg om zijn mond te houden. 

—————–

Een dag voordat ze weer naar huis zouden gaan, kon Jesse het bijna niet meer volhouden. Naast de groene flitsen, verplaatste spullen en steeds erger wordende nachtmerries had hij nu ook constant het gevoel dat er iemand achter hem stond. Uiteraard zag hij niks als hij zich omdraaide, maar het gevoel ging niet weg. Toen ze ‘s avonds in de grote zaal aan het eten waren, voelde Jesse iemand op zijn schouder tikken. Hij kreeg meteen kippenvel over zijn hele lichaam en zijn hart sloeg over. Stond Mathilde achter hem? Zou ze hem komen halen? Maar toen hij met een ruk omkeek en niemand zag staan, kalmeerde hij zichzelf. Dit moest Liz wel zijn geweest.

“Liz!” riep hij boos.

Liz keek verbaasd opzij. Ze had net een grote hap spaghetti genomen en de helft van de slierten hingen nog uit haar mond. Ze legde haar vork in haar bord en probeerde de slierten naar binnen te werken.

“Wah ish er?” zei ze met volle mond. Jesses handen begonnen te trillen toen hij bedacht dat Liz onmogelijk zo snel haar vork had kunnen pakken en een hap had kunnen nemen. Het was Liz niet. Hij voelde de tranen in zijn ogen springen, maar hij deed zijn best om het te verbergen. Liz zag het gelukkig niet.

“Laat maar”, mompelde hij. Jesses vader schraapte zijn keel.

“Jongens, ik weet dat we morgenochtend weg zouden gaan, maar je moeder en ik hebben besloten dat we vanavond al naar huis gaan. Om eh… de files te vermijden.” Zijn stem klonk onzeker en hoger dan normaal, maar Jesse schonk er geen aandacht aan. Hij voelde de tranen weer in zijn ogen springen, dit keer van pure opluchting. We gaan naar huis! was de enige gedachte die nu nog door zijn hoofd gonsde. Hij kon nergens anders meer aan denken. Liz keek teleurgesteld en zijn moeder een beetje geïrriteerd, maar Jesse had een brede glimlach op zijn gezicht. Zijn vader keek hem vragend aan, maar zei verder niks. 

“Na het eten pakken we onze spullen”, zei Jesses moeder. Jesse at alsof zijn leven er vanaf hing. Wat hem betreft was dat ook zo.

—————–

Na het eten sprong hij op, rende naar zijn hotelkamer en pakte zo snel hij kon zijn koffer in. Liz was achter hem aan gekomen en zat hem vreemd aan te kijken.

“Wat?” zei hij.

“Waarom wil je zo graag weg? Het was toch leuk?” Liz keek opeens zo sip dat Jesse spontaan een schuldgevoel kreeg. 

“Het was heel leuk!” zei hij snel en Liz’ gezicht klaarde al iets op. 

“Maar we hebben alles hier wel gezien toch? Thuis kunnen we nog zoveel meer leuke dingen doen.” Dit was precies was Liz wilde horen en ze was meteen weer haar vrolijke zelf. Ze begon ook snel haar koffer in te pakken en Jesse zuchtte opgelucht. 

Terwijl hun ouders de kamersleutels weer inleverden bij de receptioniste, sleepten Liz en Jesse hun koffers door de hal. Jesse wierp nog een laatste blik op het portret van Mathilde aan de muur. Het leek alsof ze hem aanstaarde en zei: “ga uit mijn huis!” Jesse deed snel zijn jas aan.

“Ja, ja, ik ga al” mompelde hij zacht tegen het portret en haastte zich snel de voordeur uit.

Eenmaal bij de auto aangekomen zag Jesse dat zijn vader nogal nerveus deed. Hij liet zijn koffer uit zijn hand vallen, struikelde bijna over zijn eigen voeten en kreeg vervolgens de kofferbak van de auto niet open. Zo had hij zijn vader nog nooit gezien. Heel even kruiste zijn blik die van zijn vader en hij zag dezelfde mengeling van angst en opluchting in zijn ogen die hij zelf ook voelde. Zijn vader zag waarschijnlijk precies hetzelfde bij hem, want even keek hij heel verbaasd en toen vooral bezorgd. 

Toen alle bagage uiteindelijk in de kofferbak lag en Liz en zijn moeder in de auto stapten, zag Jesse dat zijn vader stiekem nog een keer achterom keek naar het hotel. Daarna stapte hij zonder iets te zeggen in de auto. Jesse deed hetzelfde en ging stilzwijgend naast zijn zusje op de achterbank zitten. Zijn moeder en Liz praatten honderduit over de leuke vakantie terwijl ze langzaam de lange oprijlaan afreden, maar Jesse bleef maar naar zijn vader kijken. En hij zag dat zijn vader ook steeds naar hem keek in de achteruitkijkspiegel. Ze hoefden elkaar niks te vragen om te beseffen dat ze allebei hetzelfde hadden meegemaakt in het hotel.

Toen ze bij het einde van de oprijlaan waren en rechtsaf sloegen, verdween het hotel langzaam uit het zicht. Jesses vader wierp hem een snelle blik toe met een onuitgesproken vraag: “ons geheim?” Jesse zag in zijn ooghoek het hotel volledig uit het zicht verdwijnen. Een rilling liep over zijn rug en hij schudde het snel van zich af. Zonder dat Liz en zijn moeder het merkten knikte hij naar zijn vader. 

Ons geheim.

 

Verder lezen? Bekijk alle griezelverhalen of kinderverhalen vanaf 10 jaar.