Op een grasveld in een groot weiland stonden twee grassprietjes langs de rand van een smalle sloot. De sprietjes stonden een stukje uit elkaar, maar ze hadden al zoveel meegemaakt samen dat ze beste vrienden waren geworden. Ze hadden een geweldig uitzicht over het weiland waar ze in stonden, de kleurrijke bloemen die langs de sloot groeiden en bloesembomen die langs het fietspad naast de sloot stonden. Elke dag werden ze een stukje groter en konden ze steeds beter heen en weer wuiven in de wind. De twee grassprietjes hadden hier heel veel lol in en probeerden de gekste bewegingen te maken om de ander aan het lachen te krijgen. Zo lachten ze samen heel wat af.
Maar eens in de zoveel tijd kwam aan al die lol een eind als de boer het gras ging maaien. Dan hoorden ze de ronkende motor van de grasmaaier al van verre aankomen en konden ze niks anders doen dan wachten tot de maaier ze te pakken kreeg. Daarna moesten ze een tijdje wachten tot ze weer volgroeide sprietjes waren en samen in de wind konden wuiven.
Ze hadden in hun leven al heel veel meegemaakt. Vogels die wormpjes uit de grond trokken en daarmee ook bijna de grassprietjes ontwortelden. Katten die hun plasje deden op het weiland (één keer zelfs rechtstreeks op één van de grassprietjes. Het andere grassprietje heeft het er nog steeds over). Wilde bloemen of onkruid die tussen hen in groeide, waardoor ze elkaar een tijdje niet meer konden zien en niet meer met elkaar konden praten. En heftige stormen die zo hard over het weiland raasden dat ze bang waren dat ze uit de grond gerukt zouden worden en aan de andere kant van het weiland neer zouden dwarrelen. Gelukkig waren de grassprietjes echte geluksvogels en het ging het altijd net goed.
Dit ging een aantal jaren zo door, totdat de boer op een mooie lentedag de koeien weer op het weiland liet grazen. De koeien bleven meestal weg van de sloot, dus de grassprietjes maakten zich geen zorgen. De eerste paar dagen was er inderdaad niks aan de hand, maar op de derde dag kwam één van de koeien toch wel heel dichtbij. De koe liep verder en verder naar de grassprietjes toe en bleef maar gras eten. De grassprietjes begonnen in paniek te raken toen de koe zo dichtbij stond dat ze heen en weer begonnen de wapperen door de adem van de koe.
Nu was het zo dat één van de sprietjes dichter bij de sloot stond dan de andere. De koe durfde niet te ver richting de sloot te lopen, maar het ene grassprietjes stond net dichtbij genoeg om binnen het bereik van de koe te zijn. De koe trok eerst plukken gras naast en voor hem uit de grond, maar uiteindelijk was ook hij toch echt aan de beurt. Met één grote hap verdween het grassprietje in de mond van de koe.
Het andere grassprietje was ontroostbaar. Wat moest hij nou zonder zijn beste vriend? Een paar weken lang stond hij eenzaam en alleen in het weiland. Hij keek niet meer naar de mooie bloemen om hem heen en hij wuifde niet meer vrolijk mee met de wind. Het enige waar hij aan dacht was zijn vriendje.
Op een mooie zomermiddag hoorde het grassprietje een ronkende motor in de verte en even dacht hij dat het de grasmaaier was, maar toen zag hij dat de boer het weiland ging bemesten. Ook dat nog, dacht het grassprietje, zit ik straks helemaal onder de stinkende mest. Somber staarde hij voor zich uit en wachtte hij op wat komen ging. Niet veel later was het zover en verspreidde de boer met zijn grote machine mest over het stukje weiland waar het grassprietje stond. Normaal gesproken hield het sprietje altijd zijn adem in, maar dit keer was hij zo verdrietig dat hij het maar gewoon liet gebeuren.
Een paar minuten later was de boer weer weg en stond het sprietje weer somber voor zich uit te staren. Totdat hij opeens een stemmetje hoorde.
“Hé!” riep het stemmetje enthousiast. Het leek van dichtbij te komen. Het grassprietje keek om zich heen, maar zag niks.
“Hé, hier ben ik!” klonk het stemmetje weer. Hij keek nog eens goed om zich heen en uiteindelijk zag hij het. Daar, in de mest, lag zijn beste vriend! Beide grassprietjes schreeuwden het uit van blijdschap.
“Hoe kom jij nou hier?!” riep het grassprietje met tranen in zijn ogen.
“Je raad nooit wat ik allemaal heb meegemaakt”, zei het andere grassprietje stralend van opluchting. “Wist je dat een koe wel vier magen heeft?” Hij schaterde het uit en zei: “ik zal je alles vertellen!”
En dat deed hij. Hij had wel drie dagen nodig om uit te leggen hoe hij helemaal door de koe heen was gegaan, op een mesthoop terecht was gekomen, in een machine was geladen en weer op het weiland geslingerd werd. Hoewel de grassprietjes al zoveel hadden meegemaakt, was dit het grootste avontuur dat ze ooit overkomen was. Na al die weken konden ze eindelijk weer samen in de wind wuiven en lol maken. Wat hadden ze elkaar gemist!
De dagen daarop deden ze niks anders dan lachen. Ze hoopten dat ze nooit meer van elkaar gescheiden zouden worden, maar nu ze dit hadden meegemaakt, waren ze nergens meer bang voor. Want wat er ook zou gebeuren, het zou altijd weer goed komen. Ze waren immers de gelukkigste grassprietjes van de wereld!
Afbeelding gemaakt door: @crjlange
Ik vond het heel leuk dus je mag van mij er wel nog eentje maken doei
Fijn om te horen dat je het leuk vond, Veerle!
Heel leuk verhaaltje, zoon viel al snel in slaap maar ikzelf bleef tot het einde lezen want ik wou wel weten hoe het afliep…😉
Haha, leuk! Dat klinkt als een win-win situatie 😉