Onderweg naar de markt zien Ellie en Oliver dat de pottenbakker die voor hen loopt een van zijn dure theepotten verliest. Wat een geluk! Ze besluiten ze om hem niet terug te geven, maar stiekem zelf te verkopen. Ze krijgen er zelfs een heel groot bedrag voor. Maar dat hadden ze misschien beter niet kunnen doen…
Het verhaal
De wielen van de kar ratelden over het bospad. Oliver keek bedenkelijk omhoog naar de lucht, waar steeds meer donkere wolken zich verzamelden. Hij hoopte maar dat het niet ging regenen, want het was nog best een stuk lopen naar de markt. Hij trok de kar zwijgend voort, terwijl zijn vrouw Ellie ervoor zorgde dat de groente, het fruit en de kruiden die er bovenop lagen niet van de kar vielen. De houten wielen gingen voor de zoveelste keer door een diepe kuil, waardoor de hele kar rammelde.
“Pas nou toch op”, zei Ellie.
“Dat doe ik toch”, mopperde Oliver.
Een tijdje liepen ze door zonder iets te zeggen.
“Moet je zien”, zei Oliver toen opeens. Hij wees naar een paard en wagen die een stukje verderop op het bospad stilstond.
“Is dat niet die pottenbakker die altijd met zijn theepotten en kopjes op de markt staat?” vroeg Ellie.
Oliver knikte. “Die ja. Laten we maar even hier wachten. Zo te zien heeft hij pech met zijn wiel. Straks moeten we hem nog helpen.”
Ellie grinnikte. Ze gingen naast elkaar zitten en keken van een afstandje toe hoe de pottenbakker met heel veel moeite in zijn eentje een nieuwe wiel op zijn kar zette.
“We kunnen weer”, zei Ellie toen de kar van de pottenbakker weer begon te bewegen. Dit keer trok Ellie de kar en zorgde Oliver dat ze onderweg niks verloren.
Zodra ze langs het punt kwamen waar de kar van de pottenbakker stil had gestaan, zag Ellie iets glinsteren langs het pad.
“Wat is dat?” vroeg ze nieuwsgierig. Ze liet de kar staan en trok iets uit de struiken. Het was een sierlijke theepot met een blauwe of groene kleur, afhankelijk van hoe het zonlicht er op scheen, en mooie beschilderingen.
“Die is vast van de kar van die pottenbakker gevallen toen hij met zijn wiel bezig was”, zei Oliver.
“We kunnen hem teruggeven als we op de markt zijn”, zei Ellie.
“Dat zou kunnen…” Een grijns verscheen op Olivers gezicht. “Maar we kunnen natuurlijk nooit zeker weten van wie hij nou is.”
“We hebben hem niet gestolen.”
“Nee, we hebben hem eerlijk gevonden.”
“Het is niet onze schuld dat iemand zijn koopwaar verliest.”
“Ons valt niks te verwijten.”
“Misschien is hij wel heel wat waard.”
Ze bekeken de theepot eens goed. Er was geen scheurtje, krasje of ook maar iets van vuiligheid te zien. Hij was in perfecte staat. Olivers ogen begonnen te glimmen en er verscheen een glimlach op Ellie’s gezicht.
“Denk jij wat ik denk, Oliver?”
“Dat denk ik wel.”
Ze keken om zich heen en stopten de theepot toen snel tussen de wortels en de bieten op de kar. Daarna liepen ze fluitend verder alsof er niks gebeurd was.
Toen ze bij de markt aankwamen, keken ze eerst waar de pottenbakker zijn kraam aan het opzetten was en kozen toen een plekje zo ver mogelijk bij hem vandaan.
“Denk je dat het iemand gaat opvallen dat we opeens ook iets anders verkopen dan groente en fruit?” fluisterde Oliver.
“We verkopen toch ook kruiden?” fluisterde Ellie terug. “Daar kun je thee van zetten. Als we de theepot daar bij zetten, dan kunnen we het als pakket verkopen. Een theepot met theekruiden.”
“Perfect”, grijnsde Oliver. “Die theepot lijkt veel waard. Ik hoop dat mensen bereid zijn om er veel voor te betalen, dan hoeven we een tijdje niet meer op deze stomme markt te staan.”
Ze zetten snel hun kraam op en doodden daarna de tijd tot de markt open ging door met een minachtende blik naar alle kraampjes en marktkooplui om hen heen te kijken.
Ellie trok snel haar gezicht in de plooi toen de eerste klant voor haar neus stond. Ze forceerde een aangename glimlach op haar gezicht en knikte zo vriendelijk mogelijk als ze kon opbrengen.
“Goedemorgen! Wat een heerlijke dag, nietwaar?” zei ze. Haar stem klonk zo zoet als stroop. De vrouw die voor hun kraampje stond, knikte vriendelijk, kocht wat groente en fruit en was toen weer weg.
Zo ging het de hele dag door. Ze hadden constant klanten en verkochten veel, maar hoewel de theepot veel bekijks had, werd hij toch door niemand gekocht. De meeste mensen hadden amper genoeg geld om groente en fruit te betalen, laat staan zo’n prachtige theepot.
Naarmate de dag verstreek, werden Ellie en Oliver steeds chagrijniger en hadden ze de grootste moeite om vriendelijk te blijven.
“Wat een fijne baan hebben jullie”, verzuchtte een vrouw die net een paar appels van hen had gekocht. Haar ruige handen en de gruis op haar kleding verraadde dat ze zelf in de kolenmijn werkte. “Het lijkt me heerlijk om groente en fruit te kunnen verbouwen. Lekker buiten in de frisse lucht.”
“U hebt helemaal gelijk”, zei Ellie terug met de liefste stem die ze op dat moment nog kon opbrengen. Ze moest haar uiterste best doen om niet met haar ogen te rollen. “Wij zijn elke dag dankbaar dat we dit mogen doen.”
De ogen van de vrouw werden een beetje vochtig en ze knikte verlangend. Ze bedankte Ellie voor de appels en verdween in de menigte.
“Bah, ik ben helemaal zat van onze stomme moestuin”, klaagde Oliver toen er even geen klanten waren. “Zo worden we nooit rijk. Is dit nu ons leven?”
Maar toen porde Ellie met haar elleboog in Olivers zij.
“Au! Wat is er?”
“Stt! Kijk dan.” Ze wees een stukje verderop, waar een oudere dame langzaam hun kant op kwam. Deze vrouw viel meteen op in de menigte. Ze droeg mooie kleding en brandschone schoenen. Haar haar was opgestoken met een sierlijke pin en er zag geen haartje verkeerd. Om haar hals en polsen hingen zilveren sieraden. Met haar neus in de lucht keek ze vanuit haar ooghoeken naar elke kraam waar ze voorbij kwam, maar ze bleef nergens staan.
Tot ze bij de kraam van Ellie en Oliver kwam en haar oog op de theepot viel.
Ellie en Oliver stonden uiteraard weer zo vriendelijk mogelijk te glimlachen.
“Wat een prachtige theepot”, zei de vrouw. “Mag ik?”
“Natuurlijk, gaat u gang!” zei Ellie. De vrouw pakte de theepot voorzichtig op en bekeek hem van alle kanten.
“Uitzonderlijk”, zei ze bewonderend. “Mag ik vragen hoe jullie aan dit prachtige exemplaar komen?”
“Het is een erfstuk”, loog Ellie meteen.
“Van mijn moeder geweest”, vulde Oliver aan. Hij trok een somber gezicht. “Ze is onlangs overleden, ziet u.”
“Ach, dat spijt me”, zei de vrouw. “Wilt u de theepot dan niet liever voor uzelf houden? Als aandenken?”
“Ik ben bang dat we het geld te hard nodig hebben en thuis hebben we al een prima theepot.” Hij kreeg het zowaar voor elkaar dat er een klein traantje in zijn ogen verscheen. Het was zo overtuigend dat Ellie de giechel die uit haar mond ontsnapte razendsnel om moest toveren in een snik.
De vrouw keek hen beide vol sympathie aan. “Laat mij u helpen. Ik verzamel theepotten en deze pot zou een geweldige toevoeging zijn aan mijn collectie, dus ik geef u er graag wat meer voor dan ik normaal gesproken zou doen.” Ze overhandigde Oliver een buidel met munten.
“Is dit genoeg om de pijn van het verliezen van een erfstuk een beetje te verzachten?” Oliver opende de buidel en zag dat het helemaal vol zat met goudstukken. Hij had nog nooit zoveel geld in zijn leven gezien, laat staan in één keer. Nu waren de tranen in zijn ogen wel echt, maar dit keer van geluk.
“Dank u wel. Dit helpt zeker een klein beetje met ons grote verdriet”, zei hij.
De vrouw zag zijn tranen aan voor tranen van verdriet en klopte hem geruststellend op zijn schouder.
“Geen zorgen. Ik zal zeer goed voor de theepot zorgen. Er komt geen krasje op, dat kan ik u verzekeren.”
“Dank u wel, u bent een geschenk uit de hemel”, zei Oliver overdreven emotioneel.
Even was Ellie bang dat de vrouw hen door zou hebben, maar ze bedankte hen alleen maar voor de theepot en liep toen weer door.
Zodra ze uit het zicht was, vielen Oliver en Ellie elkaar lachend in de armen.
“We zijn rijk!” juichte Oliver.
“Geen groente en fruit meer!” lachte Ellie.
“We hoeven nooit meer naar die stomme markt.”
“Nooit meer zaaien en oogsten, of fruitbomen snoeien.”
“We kunnen doen wat we willen.”
“En wanneer we maar willen.”
Ze pakten zo snel ze konden hun kraam in en gingen op weg naar huis. Met een brede lach op hun gezichten liepen ze arm in arm door het bos. Halverwege hadden ze besloten om de kar gewoon naast het pad in de bosjes achter te laten. Die hadden ze toch niet meer nodig.
De hele avond dronken, aten en dansten ze. Net zolang tot ze uitgeput maar tevreden in slaap vielen.
————————
Het was midden in de nacht toen een luid geklop door het hele huis galmde.
“Wat is dat?” vroeg Ellie slaperig.
“Gaat vast wel weer weg”, mompelde Oliver en hij sloot zijn ogen weer.
Maar daar klonk het geklop weer. Nog harder dit keer. Ellie ging rechtop in bed zitten en ook Oliver was nu wakker.
“Ik geloof niet dat het weggaat”, zei Ellie. Ze stapten uit bed en liepen voorzichtig naar de voordeur. Er werd weer hard geklopt. Zo hard zelfs dat de hele deur trilde.
“Wie is daar?” riep Oliver.
“Jullie mogen hem terug hebben!” riep een vrouwenstem achter de deur. “Ik wil hem niet meer!”
“Wat niet?” riep Ellie terug.
“De theepot!”
Ellie en Oliver keken elkaar verbaasd aan. De theepot? Ellie deed de deur open en de oudere dame die die middag de theepot van hen had gekocht beende met grote stappen naar binnen. Ze drukte de theepot met een ferme duw in Olivers handen.
“Hier is je erfstuk”, zei ze buiten adem, alsof ze een heel stuk had gerend. “Ik hoef het geld niet terug, zolang je me maar belooft dat ik die duivelse theepot nooit in mijn leven weer terugzie.” Ze torende boven Oliver uit en staarde hem doordringend aan.
“Nou?” hijgde ze. “Beloof je dat?”
“Uh– Ik beloof het?” mompelde Oliver, die even niet wist wat hij anders moest zeggen.
“Fijn”, zei ze. Zonder gedag te zeggen, draaide ze zich om en beende net zo snel als ze gekomen was weer door de voordeur naar buiten.
Ellie en Oliver staarden haar na tot ze uit het zicht verdwenen was.
“Wat krijgen we nou?” zei Oliver verbijsterd. “Ze is gek geworden.”
Maar een samenzweerderig lachje verscheen op Ellie’s gezicht.
“Weet je wat dit betekent?” grijnsde ze. Maar Oliver zat haar alleen maar een beetje glazig aan te kijken. “We kunnen de theepot gewoon nog een keer verkopen. Dubbele winst!” Ze griste de theepot uit Olivers handen en bekeek hem goed.
“Zie je, geen enkel krasje of wat dan ook.” Er verscheen nu ook een grijns op Olivers gezicht.
“Zeg, Ellie”, zei hij plechtig. “Wat denk je ervan om morgenochtend naar de markt te gaan?”
“Dat lijkt me enig, Oliver.”
Tegelijkertijd schoten ze in de lach.
————————
Ze probeerden weer te gaan slapen, maar het lukte niet. Ze waren te enthousiast door het idee dat ze de volgende dag misschien wel weer zo’n buidel vol geld zouden krijgen.
“Weet je wat”, zei Oliver. “Ik zet wel een kopje thee. Dat helpt altijd tegen zenuwen.”
“Toch niet in onze dure theepot?” zei Ellie.
Oliver haalde zijn schouders op. “Waarom niet? Ik doe echt wel voorzichtig. We kunnen hem tenminste een keer gebruiken, voordat we hem morgen verkopen.”
“Vooruit”, zei Ellie.
Even later zette Oliver twee dampende kopjes thee op de keukentafel en gingen ze gezellig bij elkaar zitten.
Maar net op het moment dat ze hun kopje aan hun lippen zette, schrokken ze op van een oorverdovend geluid. Ze keken tegelijkertijd op en zagen dat de theepot de oorzaak was. Hij danste en bonkte op het aanrecht en er kwam er schel fluitgeluid uit het tuitje.
Oliver sprong op en probeerde de theepot te pakken. Maar die sprong opzij en hij greep mis. Daarop begon de theepot nog harder te fluiten. Oliver probeerde het nog een keer, en nog een keer, maar telkens was de theepot hem te snel af. Die hopte en danste de hele keuken door. Met z’n tweeën renden ze urenlang achter de theepot aan, maar ze kregen hem niet te pakken.
De eerste zonnestralen verschenen inmiddels al aan de horizon. Doodop vielen ze op hun stoelen neer, terwijl de theepot onverstoord door bleef ratelen en fluiten.
Tot hij opeens uit het zicht verdween en het doodstil werd. Ellie en Oliver keken elkaar aan. Wat had dat te betekenen?
“Waar is dat ding?” vroeg Ellie bezorgd. Ze kon de theepot eerst niet vinden, maar na een tijdje zoeken zag ze hem in de hoek staan. Hij had zich verstopt achter een kastje.
Hij bewoog niet meer en Ellie pakte hem zonder problemen op. Achterdochtig keek ze naar de theepot. Die zag er doodnormaal uit en heel even vroeg ze zich af of ze het allemaal gedroomd had.
“Wat nu?” vroeg ze aan Oliver. Maar die wist het ook even niet.
Opeens begon de theepot tot hun grote frustratie opnieuw te fluiten, nog harder dit keer. Ellie schrok zich rot, maar ze liet de theepot niet los.
“We moeten van hem af!” riep ze wanhopig. Paniekerig gooide ze hem zo hard ze kon op de grond. Maar de theepot ging niet kapot.
Ze pakte hem weer op en probeerde het nog een keer. En nog een keer. En nog een keer. Ze gooide hem zelfs een paar keer tegen de muur. Toch bleef de theepot heel. Sterker nog, er zat nog niet eens een krasje op. Ze slaakte een kreet van frustratie.
De theepot maakte een gekke sprong, waardoor hij uit Ellie’s handen glipte. Hij danste en bonkte over de vloer, hopte de trap op en sprong toen weer naar beneden. Oliver probeerde hem te pakken, maar ook deze keer sprong de theepot steeds op het laatste moment weg en greep Oliver mis. De theepot sprong op het aanrecht, sprong er weer vanaf, hopte door de keuken en danste de woonkamer door. Toen hij weer de trap op sprong, kreeg Oliver hem eindelijk te pakken.
“Ha!” riep hij triomfantelijk. De theepot begon zo hard te fluiten dat Olivers oren pijn deden, maar hij liet niet los. “Weg met jou”, zei hij boosaardig en marcheerde vastbesloten met de theepot naar buiten.
Even later kwam hij weer terug en gooide hij de voordeur met een harde knal dicht. Het zweet stond op zijn voorhoofd.
“Wat heb je met hem gedaan?” vroeg Ellie.
“In het meer gegooid”, zei hij. “Ik kon hem nog horen fluiten toen hij naar de bodem zonk.”
Ellie trok verbaasd haar wenkbrauwen op, maar zuchtte toen opgelucht. “Nou ja, daar zijn we in ieder geval vanaf.”
“Ik snap nu wel waarom die vrouw hem terug kwam brengen”, zei Oliver vermoeid.
“Nou, ik niet”, snoof Ellie. “Ze kon dat ding toch zelf ook weggooien? Waarom heeft ze hem zelf niet in een meer gegooid, zoals elk verstandig mens zou doen?”
Nog voordat ze haar zin had afgemaakt, klonk er een plenzend geluid in de hoek, alsof iemand een emmer water leeggooide. Ze maakten beiden een sprongetje van schrik, maar de schrik werd nog groter toen ze zagen wat het geluid had veroorzaakt. Er lag een enorme plas water in de hoek en midden in die plas lag de theepot.
“Maar dat kan niet”, zei Oliver met grote ogen.
Nog geen tel later begon de theepot weer te fluiten en door de keuken te springen.
“Pak hem!” gilde Ellie.
Oliver dook er meteen bovenop en wist de theepot bij het handvat vast te grijpen. De theepot probeerde zich los te rukken, maar Oliver hield hem stevig vast.
“Wat nu?” vroeg hij aan Ellie.
Ze dacht even na. “Gooi hem in de kachel. Water helpt niet, vuur misschien wel.” Oliver deed wat ze hem opdroeg en droeg de tegenstribbelende theepot naar de brandende kachel. Hij deed het deurtje open, gooide de theepot er in en deed het deurtje weer dicht. Hij zorgde ervoor dat het goed op slot zat. Het fluiten werd steeds zachter en zachter, totdat het helemaal stopte. Ellie en Oliver leunden tevreden achterover in hun stoelen.
“Eindelijk rust”, zei Oliver.
“Ik wou dat we die vreselijke theepot nooit hadden gevonden. Hij heeft ons alleen maar ellende bezorgd.”
“Dat kun je wel zeggen. Maar hij is nu voorgoed weg, dus eind goed, al g-”
BAM!
Met een klap kwam er iets op de keukentafel terecht. Ellie en Oliver konden hun ogen niet geloven. De theepot stond midden op tafel, glanzend en glinsterend alsof er niks was gebeurd.
“D- dat kan niet”, stotterde Oliver. Ellie was sprakeloos en kon alleen maar staren.
En toen begon het weer. De theepot ratelde, sprong en floot, en hopte als een bezetene door het huis.
Ellie en Oliver waren ten einde raad. Ze probeerden de theepot te begraven, slingerden hem van een klif, stopten hem in een ijzeren kist met hangslot en gooiden hem zelfs in een mijnschacht, maar niets hielp. Elke keer als ze weer thuis kwamen, stond de theepot gewoon weer op tafel en begon het hele ritueel van voren af aan. Ze waren de hele dag en nacht bezig en werden gek van wanhoop.
“Ik kan nog maar één ding bedenken”, zei Ellie uitgeput en met tranen in haar ogen. “We brengen hem terug naar waar hij vandaan kwam.”
“Naar de pottenbakker?” vroeg Oliver.
Ze knikte.
“Maar dan weet hij dat we hem gestolen hebben.”
Ellie pakte Oliver ruw bij zijn jasje. “Wat maakt het uit? Als die theepot maar weg is!”
————————
Nog voor de markt open was, stonden ze al bij de kraam van de pottenbakker. Hij was net zijn koopwaar aan het uitstallen en keek ze verrast aan. Zonder iets te zeggen overhandigde Oliver de theepot. De pottenbakker pakte hem aan en een blije glimlach verscheen om zijn lippen.
“Nou ja, zeg. Ik vroeg me al af waar hij gebleven was!” Hij keek liefdevol naar de theepot. “Waar hebben jullie hem gevonden?”
“We hebben hem gestolen”, biechte Ellie op. Ze was te moe om een leugen te verzinnen.
“Gestolen?” fronste de pottenbakker.
“Ja, en nu we komen hem terugbrengen”, zei Oliver. “We willen hem niet meer.”
“Oh?” De pottenbakker was duidelijk een beetje van zijn stuk gebracht. Hij bekeek de theepot eens goed en glimlachte toen vriendelijk naar Oliver en Ellie.
“Ach, ik zie geen krasje of barstje, dus niks aan de hand. Fijn dat jullie de goede keuze hebben gemaakt en hem eerlijk hebben teruggebracht.”
Ellie keek hem gefrustreerd aan.
Oliver hield zijn gezicht beter in de plooi en overhandigde de buidel met goudstukken die ze hadden gekregen voor de theepot.
“Wat is dit?” vroeg de pottenbakker verbaasd.
“Het geld dat we voor de theepot hebben gekregen”, zei Ellie.
De pottenbakker snapte er duidelijk helemaal niks meer van. Hij keek in de buidel en zijn ogen werden groot toen hij zag hoeveel goudstukken er in zaten. “Dit kan ik echt niet aannemen”, zei hij hoofdschuddend.
Hij hield het uit naar Oliver, maar die duwde de buidel weer terug. “Dat kan je wel. Dit is een betaling.”
“Voor wat?”
“Zorg ervoor dat wij deze theepot nooit meer terugzien.”
De pottenbakker lachte, maar hield abrupt op toen hij de serieuze gezichten van Ellie en Oliver zag.
“Is dit een grap?” vroeg hij twijfelend.
“Zeker niet”, zei Ellie.
“Beloof het”, zei Oliver.
De pottenbakker keek een moment verbaasd naar de geldbuidel in zijn hand en toen naar de vermoeide, wanhopige gezichten van Ellie en Oliver. Dit was de raarste ochtend die hij ooit had beleefd.
“Goed, ik beloof het.”
Ellie en Oliver knikten opgelucht. “Bedankt”, mompelden ze en gingen er toen snel vandoor. Ze wilden zo snel mogelijk bij de theepot vandaan zijn.
————————
“Weet je, Ellie”, zei Oliver bedachtzaam toen ze weer terug naar huis liepen. “Groente en fruit verbouwen is nog helemaal zo slecht nog niet.”
“Een dankbaar beroep”, was Ellie het met hem eens.
“We zijn dan niet rijk, maar we komen nooit tekort.”
“Je kan het veel slechter treffen, dat is zeker.”
Halverwege kwamen ze de kar tegen die ze een paar dagen eerder daar hadden achtergelaten. Ze trokken hem samen uit de bosjes. De kar was nog helemaal heel, maar het groente en fruit dat erop lag was al behoorlijk aan het rotten.
Ze namen de kar snel mee naar huis. Ellie deed met trillende vingers de voordeur open. Ze was bang dat de theepot daar weer zou staan. Maar het bleef stil en de theepot was nergens te bekennen.
Ellie en Oliver vielen elkaar opgelucht in de armen en beloofden elkaar dat ze nooit meer iets zouden stelen.
“Het is het niet waard!” waren ze het erover eens.
Ze gingen meteen aan de slag om het rottende groente en fruit van hun kar te halen. Toen de kar helemaal leeg en schoon was, keken ze er tevreden naar.
“Zullen we hem dan maar weer vullen en naar de markt gaan?” zei Ellie.
“Dat lijkt me een goed plan”, zei Oliver.
“Of wil je eerst een kopje thee?” grijnsde ze boosaardig.
“Alsjeblieft niet”, huiverde Oliver. “Dat nooit meer!”
Meer lezen? Bekijk alle sprookjes of kinderverhalen vanaf 10 jaar.
Leave a Comment