Pakjesavond staat voor de deur en alle Pieten hebben er zin in. Allemaal, behalve eentje. Pepernotenpiet is namelijk al zijn pepernoten kwijt! Kan hij er nog genoeg bakken voor de grote dag?
Het verhaal
Het was druk in het Pietenhuis. Pieten renden heen en weer en overal hoorde je geroep en druk gepraat. Pakjesavond was al over een paar dagen en iedereen was bezig om de laatste dingen te regelen.
Dichtpiet had zich opgesloten in een klein kantoortje. Hij schreef in zo’n rap tempo Sinterklaasgedichten dat hij elk uur een nieuwe pen nodig had, omdat de inkt steeds op was.
Inpakpiet was in zichzelf aan het praten terwijl hij pakje na pakje na pakje in inpakpapier wikkelde. Op elke centimeter van zijn pietenpak zaten inmiddels stukjes plakband vastgeplakt. Er hing zelfs een vol rolletje plakband aan zijn oor, maar dat leek hij niet te merken.
De schoorsteenpieten waren buiten gymnastiekoefeningen aan het doen, zodat ze soepel op daken konden klimmen en door schoorstenen konden glijden. Het regende pijpenstelen, maar dat kon ze niet schelen. Tenslotte was het ook niet altijd mooi weer als ze schoenen moesten vullen. Ze waren na al die jaren heel wat gewend.
Paardenpiet voerde het paard van Sinterklaas de hele dag door pepermuntjes, want hij was een beetje verkouden geworden. Gelukkig ging het steeds beter met hem.
Chocopiet was bijna onherkenbaar geworden, want hij zat van top tot teen onder de chocola. Zijn pietenpak drupte zelfs een beetje, waardoor hij overal waar hij heen ging een spoor van chocola achterliet. Maar elke keer als er weer een chocoladeletter in een doosje ging, kon je zelfs onder die dikke laag chocola zijn ogen zien glimmen van trots.
Ondanks de drukte was Iedereen dus in opperbeste stemming. Het was tenslotte bijna 5 december en dat was iedereens lievelingsdag. Toch was er één Piet die het allemaal niet zo zag zitten. Hij was net zo druk bezig als iedereen, maar in plaats van een glimlach had hij een grote frons op zijn gezicht. Hij rende het hele Pietenhuis door en keek in elk hoekje en gaatje. Elke minuut werd de paniek op zijn gezicht een beetje groter.
“Is er iets, Pepernotenpiet?” vroeg Muziekpiet, die net op het punt stond om voor de 164e keer die dag ‘Zie ginds komt de stoomboot’ te spelen op zijn trompet.
“Pepernoten”, zei hij buiten adem. “Er zijn geen pepernoten.” Muziekpiet lachte.
“Natuurlijk zijn er wel pepernoten. Je hebt ze zelf gebakken, honderden zakken vol. Ik heb ze zelf gezien.” Hij zette de trompet weer aan zijn mond.
“Het is allemaal weg!” riep Pepernotenpiet. Muziekpiet liet zijn trompet weer zakken.
“Weg? Hoe bedoel je weg?”
“Nou, gewoon. Weg! Er is geen pepernoot meer te bekennen in het hele Pietenhuis.”
“Hoe kan dat nou?”
“Ik weet het niet.” Pepernotenpiet stond met zijn handen in zijn haar. “Wat moet ik nou? Het is toch geen 5 december zonder pepernoten?” Muziekpiet dacht even na.
“Waarom bak je geen nieuwe pepernoten?”
“Maar ik kan toch nooit zoveel pepernoten bakken in een paar dagen?”
“Wel als je iemand zoekt die je kan helpen.”
“Hmm”, zei Pepernotenpiet. “Dat is eigenlijk best wel een goed idee.” Hij keek alweer ietsje vrolijker.
“Wil jij…?”
“Nee, nee”, lachte Muziekpiet. “Ik heb geen tijd. Ik moet nog oefenen voor de grote dag.” Hij zette de trompet weer aan zijn mond en begon de eerste noten van ‘Zie ginds komt de stoomboot’ te spelen. Pepernotenpiet rende snel de gang door op zoek naar iemand om hem te helpen bakken. Hij was al halverwege toen hij zich opeens weer omdraaide.
“Muziekpiet?” Het trompetgeluid aan het einde van de gang viel even stil.
“Ja?”
“Zou je niet een ander liedje kunnen spelen? De stoomboot is allang in Nederland, dus ‘Zie ginds komt de stoomboot’ is misschien niet meer helemaal van deze tijd.”
“Daar heb je een punt”, lachte Muziekpiet. Hij dacht even na. “Ik weet het!” Terwijl Pepernotenpiet verder rende, hoorde hij achter zich de trompetklanken van ‘Oh kom er eens kijken’ door de gang schallen.
Pepernotenpiet ging het hele huis door, op zoek naar Pieten die hem wilden helpen. Dat was nog niet zo makkelijk, want iedereen was natuurlijk druk met zijn eigen taak. Toch vond hij een paar Pieten die hem wilden helpen. Samen met Kookpiet, Inpakpiet, Strooipiet en Schoonmaakpiet ging hij naar de keuken en begonnen ze pepernoten te bakken. Maar wat eerst zo’n goed idee leek, bleek toch iets anders uit te pakken. Binnen de kortste keren was het één grote chaos in de keuken.
Kookpiet was nog best goed in pepernoten bakken, maar hij bleef ze maar zelf opeten.
“Een kok moet altijd eerst zelf proeven wat hij gemaakt heeft”, zei hij steeds. En dan ging er weer een handjevol pepernoten zijn mond in. Maar dat was nog het kleinste probleem.
Inpakpiet bijvoorbeeld, die bleef maar zakjes vol pepernoten inpakken, omdat hij vond dat dat goede schoencadeautjes waren. Dat was natuurlijk ook wel zo, maar zo kwam er van pepernoten strooien niks terecht.
Alhoewel… daar was Strooipiet voor. En dat deed hij dan ook. Als er weer een nieuwe lading pepernoten uit de oven kwam, pakte hij hele handen vol en strooide dat in alle hoeken van het Pietenhuis. Zo bleef er weinig over om in de strooizakken te stoppen.
En als laatste was er nog Schoonmaakpiet. Die wilde ook best meehelpen om pepernoten te bakken, maar hij was zo druk bezig met de keuken schoonhouden en opruimen dat hij helemaal geen tijd overhield om te bakken.
En zo had Pepernotenpiet na een paar uur werken nog steeds maar één zak pepernoten. Dat was natuurlijk veel te weinig voor alle kinderen in Nederland. Hij stuurde de andere Pieten weg en bakte in zijn eentje de hele nacht door. ‘s Ochtends had hij in totaal vijf zakken vol. Dat was hartstikke knap, maar natuurlijk nog lang niet genoeg. Op dit tempo zou hij Pakjesavond nooit gaan redden.
Ten einde raad zat hij ‘s ochtends vroeg op de stoep voor het Pietenhuis. Hij leunde met zijn hoofd op zijn handen en staarde somber voor zich uit.
Tot er drie kinderen langsfietsten en hem daar zagen zitten. Pepernotenpiet herkende ze meteen. Hij had hun schoenen tenslotte weleens gevuld. Het waren Halina, Casper en Dani.
“Hé, Pepernotenpiet. Wat is er met jou aan de hand?” vroeg Halina.
“Ach”, zei Pepernotenpiet verdrietig. “Alle pepernoten zijn opeens spoorloos verdwenen en ik kan nooit meer genoeg nieuwe bakken voordat het Pakjesavond is.”
“Kunnen de andere Pieten je niet meehelpen?” vroeg Casper. Pepernotenpiet haalde zijn schouders op.
“Dat hebben we geprobeerd, maar dat was geen succes. Je zou de keuken eens moeten zien.” Halina dacht even na.
“Dat is een goed idee”, zei ze.
“Wat is een goed idee?”
“Ons de keuken laten zien. Misschien kunnen wij je helpen met bakken. We hebben laatst thuis nog pepernoten gebakken, dus we weten wel hoe het moet.” Casper en Dani knikten. De ogen van Pepernotenpiet begonnen te stralen.
“Echt waar? Willen jullie me helpen?”
“Natuurlijk!” riepen ze alledrie tegelijk.
En zo gebeurde het dat drie kinderen en Pepernotenpiet samen in de keuken van het Pietenhuis pepernoten stonden te bakken. De kinderen waren veel beter in het bakken van pepernoten dan de Pieten. En ook nog eens veel sneller, zelfs nu Pepernotenpiet ze af en toe eentje toestopte die ze zelf mochten opeten, voordat ze de rest in de strooizakken deden.
Ze bakten de hele dag door en aan het einde van de middag sleepten ze moe, maar voldaan de volle zakken pepernoten naar de voorraadkamer. Tevreden stonden ze naar de zakken te kijken. Het waren er een hele hoop!
“Is dat genoeg?” vroeg Dani aan Pepernotenpiet. Hij schudde zijn hoofd.
“We zijn heel ver gekomen, maar ik heb er nog veel meer nodig. Dat wordt nog een nachtje doorbakken ben ik bang. Ik hoop echt dat ik het ga redden voor Pakjesavond, maar ik weet het niet zeker.”
“Wat als we morgen weer komen?” vroeg Casper. “Dan kunnen we je weer helpen met bakken.”
“Ja”, zei Halina. “Het is toch weekend, dus we hebben tijd.”
“Zijn jullie er nog niet zat van dan?” De kinderen schudden vastberaden hun hoofd.
“Geweldig!” riep hij enthousiast. “Maar nu moeten jullie naar huis, voordat het donker wordt.” Ze liepen met z’n allen naar de voordeur en de kinderen stapten weer op hun fiets. Ze zwaaiden nog even naar Pepernotenpiet voordat ze om de hoek verdwenen.
“Tot morgen!” riep hij ze na.
De volgende ochtend stonden de kinderen zoals afgesproken weer op de stoep van het Pietenhuis. Pepernotenpiet liet ze snel naar binnen. Hij zag er moe uit, maar ook erg tevreden. Hij leidde de kinderen eerst naar de voorraadkamer en trots deed hij de deur open. Er stonden bijna twee keer zoveel zakken als de middag ervoor.
“Wauw!” zei Halina. “Hoe heb je dat gedaan?”
“Gewoon de hele avond en nacht doorgewerkt.” Verbaasd keken ze hem aan.
“Wanneer heb je dan geslapen?”
“Ach, slapen kan wel weer als Pakjesavond is geweest”, zei hij lachend. “Zijn jullie klaar om te bakken?”
“Ja!” riepen de kinderen in koor. Weer bakten ze de hele dag door. Het ging nu nog sneller dan de dag ervoor. Iedereen had zijn eigen taak en ze waren net een fabriek. Ze vulden zak na zak met pepernoten, totdat het buiten al een beetje schemerig begon te worden.
“Jeetje”, zei Pepernotenpiet geschrokken, “is het al zo laat? Jullie moeten nu echt naar huis, voordat jullie ouders ongerust worden.”
“We komen morgen weer hoor”, zei Dani. Maar Pepernotenpiet schudde zijn hoofd.
“Helemaal niet, jullie moeten morgen weer naar school.”
“We komen na school”, zei Casper. Pepernotenpiet twijfelde, maar het was al bijna 5 december en hij kwam nog net wat strooizakken tekort.
“Goed dan”, zuchtte hij uiteindelijk. “Maar niet te lang, want jullie moeten op tijd thuis zijn.” Dat beloofden de kinderen. Ze sprongen snel op hun fiets en raceten naar huis.
Tegen de tijd dat de kinderen de volgende middag naar het Pietenhuis kwamen, was bijna de hele voorraadkamer gevuld. Pepernotenpiet had zo te zien weer de hele nacht en ochtend doorgebakken. Maar waar was hij? Ze gingen op zoek, maar hij was nergens te bekennen.
Totdat ze hem uiteindelijk in een hoekje van de keuken vonden. Hij lag te slapen boven op een zak pepernoten. De veer op zijn pet hing voor zijn gezicht en het puntje wapperde steeds zijn mond in als hij inademde. Hij snurkte luidruchtig. Giechelend maakten ze hem wakker.
“Huh? Wat?” zei hij, terwijl hij zijn pet recht zette en zijn best deed om de slaap uit zijn ogen te wrijven. Zijn haar stond alle kanten op en zijn Pietenpak zat onder het beslag en speculaaskruiden.
“Wij zijn het, Pepernotenpiet! We komen helpen met pepernoten bakken, weet je nog?”
“Ah, pepernoten. Juist ja.” Hij werd weer een beetje wakker en glimlachte. “De hele voorraadkamer staat bijna vol. Kom, dan laat ik het zien!” Hij sprong op en huppelde de keuken uit.
“We hebben het net al gezien”, zei Halina, maar Pepernotenpiet luisterde niet. Vol trots gooide hij de deur van de voorraadkamer open. Maar zijn glimlach verdween meteen als sneeuw voor de zon.
“Hoe kan dat nou?!” riep hij uit. Er stonden nog een hele hoop strooizakken in de kamer, maar zeker een stuk minder als zonet. Verslagen stond Pepernotenpiet in de deuropening terwijl de kinderen naar de verdwenen zakken zochten in en rondom de voorraadkamer. Ze waren nergens te vinden.
Plotseling kwam er een Strooipiet aan die zich langs Pepernotenpiet naar binnen wurmde, een zak vol pepernoten pakte en fluitend weer naar buiten liep.
“Hé, wacht eens even!” riep hij de Strooipiet na. Die stopte en draaide zich om.
“Wat is er?” vroeg hij.
“Waar ga jij heen met die zak?”
“Ik moet pepernoten strooien.” Pepernotenpiet knipperde een paar keer verward met zijn ogen.
“Hoe bedoel je?”
“Nou, ik ben een Strooipiet, dat is wat ik doe”, lachte hij.
“Ja, maar waar zijn al die andere zakken dan die hier stonden?”
“Oh, die hebben de andere Strooipieten al meegenomen natuurlijk.”
“En de zakken die hier vorige week stonden? De voorraadkamer was opeens helemaal leeg.”
“Die hebben wij ook meegenomen. Nog bedankt, Pepernotenpiet. Er stond een flinke voorraad. Echt knap gedaan.” Hij draaide zich met een lach weer om en liep weg met de zak pepernoten over zijn schouder.
Als versteend stond Pepernotenpiet hem stomverbaasd na te kijken, totdat één van de kinderen in zijn arm prikte om te kijken of hij niet in slaap was gevallen. Hij kwam meteen weer tot leven en rende de Strooipiet achterna. De kinderen volgden hem op de voet.
“Hé, Strooipiet!” riep hij. Die draaide zich verbaasd weer om.
“Ja?”
“Waarom hebben jullie zoveel zakken nodig om te strooien? Ik bak altijd precies genoeg voor alle kinderen in Nederland. Ik blijf maar pepernoten maken!”
“Ah ja”, zei Strooipiet. “Dat zit zo… Zoals je weet mogen alle pieten dit jaar ook hun schoen zetten van Sinterklaas.” Hij ging wat dichter bij Pepernotenpiet staan.
“En je weet hoeveel Pieten er zijn”, fluisterde hij, alsof dat een groot geheim was. “Dus we hebben nogal veel pepernoten nodig dit jaar. Begrijp je?” Een andere Strooipiet kwam de hoek om en zag Pepernotenpiet staan.
“Zeg, Pepernotenpiet”, zei hij, “hoe zit het eigenlijk met de pepernoten?” Pepernotenpiet kreeg inmiddels een beetje een wanhopige blik in zijn ogen.
“Pepernoten?”
“Ja! Weet je zeker dat er genoeg is voor Pakjesavond? Er ligt een grote voorraad, maar is het genoeg voor alle kinderen?”
“Nou, nee. Dat eh… dat denk ik niet.”
“Moet je dan niet meer gaan bakken?”
“Dat lukt toch nooit op tijd?” zei Pepernotenpiet moedeloos.
“Waarom niet? Zo te zien heb je goeie hulpjes.” Hij lachte naar de kinderen. “Toen ik laatst hun schoenen ging vullen, heb ik stiekem de pepernoten geproefd die ze hadden gebakken. En ik kan je vertellen, bakken kunnen ze wel!” Hij lachte weer. Pepernotenpiet knikte langzaam.
“Je hebt gelijk”, zuchtte hij. “Dan moet het wel lukken, toch?”
“Zeker weten”, knipoogde Strooipiet.
“Kom, kinderen!” zei Pepernotenpiet snel. Met grote stappen liep hij de deur uit richting de keuken. De kinderen volgden hem.
De uren daarna deden ze niks anders dan bakken. Terwijl de kinderen aan het einde van de middag uitgeput aan de keukentafel chocolademelk zaten te drinken, bracht Pepernotenpiet de laatste strooizak naar de voorraadkamer.
“Goed nieuws!” riep hij toen hij weer terug was.
“Wat dan?” vroeg Halina.
“Het is gelukt! We hebben officieel genoeg pepernoten voor alle Pieten én alle kinderen gebakken.” De kinderen sprongen op en juichten. Ze waren hun moeheid even vergeten en samen met de Pepernotenpiet dansten ze de hele keuken door.
“Zonder jullie was het nooit gelukt”, zei hij. “Wat is het Sinterklaasfeest zonder pepernoten? Jullie hebben Pakjesavond gered. Dank jullie wel!”
“Graag gedaan”, zeiden de kinderen blij.
“Maar we moeten nu wel naar huis”, zei Casper.
“Wacht heel even!” zei Pepernotenpiet en hij rende de keuken uit. Toen hij weer terugkwam had hij zijn armen vol snoepgoed. Hij gaf ieder een grote zak pepernoten met schuimpjes en de grootste en mooiste chocoladeletters die ze ooit hadden gezien. Uiteraard in hun favoriete smaak. Daarna bracht hij ze naar hun fietsen, die voor het Pietenhuis stonden.
“Heel erg bedankt”, zei hij voor de tiende keer achter elkaar. Zijn ogen straalden.
“Als je ons volgend jaar weer nodig hebt, dan weet je ons te vinden”, grijnsde Casper. Pepernotenpiet lachte.
“Zeker weten”, knipoogde hij. Toen de kinderen wegfietsten en bijna uit het zicht verdwenen, draaide Halina zich nog even om en zwaaide naar hem.
“Fijne Pakjesavond!” riep hij.
“Jij ook! Ik hoop dat je wat lekkers in je schoen krijgt”, riep ze over haar schouder. “Pepernoten misschien!”, riep Casper. Giechelend gingen de kinderen de hoek om en waren ze weg.
Met een brede lach op zijn gezicht ging Pepernotenpiet weer terug het Pietenhuis in. De kinderen én de Pieten zouden iets in hun schoen krijgen dit jaar. Dit zou zeker weten de leukste Pakjesavond ooit worden!
Verder lezen? Bekijk alle Sinterklaasverhalen of verhalen vanaf 6 jaar.
Leave a Comment