Heksje Mina heeft een probleem. Haar toverbezem wil namelijk niet vliegen. In plaats daarvan wil hij alleen maar rennen. En dat niet alleen, hij probeert constant te ontsnappen! Als Mina per ongeluk ’s nachts een raam open laat staan, grijpt haar bezem zijn kans en rent hij weg. Hoe krijgt ze hem nu weer terug?
Het verhaal
Mina was een bijzonder slechte heks. Dat wil zeggen, ze was wel een goede heks, ze was alleen niet zo goed in toveren. Ze deed ontzettend haar best, daar lag het echt niet aan. Toch mislukte alles wat ze wilde toveren.
Als ze toverdrankjes brouwde, werd het altijd doodgewone appelsap. Het maakte niet uit hoe ze het recept veranderde of wat voor ingrediënten ze ook gebruikte, aan het einde had ze altijd appelsap.
Als ze haar spreukenboeken gebruikte om iets te toveren, gebeurde er altijd wel iets, maar nooit datgene wat ze wilde. Laatst probeerde ze bijvoorbeeld een muis te betoveren, zodat hij kon praten. Dat lukte op zich wel, maar het enige woord wat de muis kon zeggen was ‘bah’. Dus nu zat ze opgescheept met een muis die de hele dag ‘bah’ riep.
Als Mina haar magie gebruikte om te koken, ging dat ook niet zoals het moest. Het eten werd altijd een grijze smurrie. Het was dan wel eetbaar, maar daar was ook alles mee gezegd. Het zag er niet uit en smaakte ook niet geweldig.
“Bah”, zei de muis toen hij nieuwsgierig een keer van het eten proefde. Hij verdween zo snel hij kon zijn holletje weer in.
En dan was er nog Mina’s tuin. Die stond helemaal vol met bramenstruiken. Op zich niet zo’n probleem, behalve dat ze helemaal geen bramen lustte. Ze had al zo vaak geprobeerd om de bramen te veranderen in aardbeien, maar in plaats daarvan kreeg ze altijd zure bessen. En zure bessen, daar hield Mina nog minder van dan van bramen.
De muis had er een keer aan geknabbeld en toen zijn snuitje opgetrokken. “Bah!”
Bij de tiende poging had Mina het opgegeven. Het leek haar beter om iets anders te gaan doen. Haar huisje schoonmaken bijvoorbeeld. Die kon namelijk wel een goede schoonmaakbeurt gebruiken. Toevallig stond er een spreuk in haar boek die daar perfect voor was.
Vol goede moed sprak Mina de spreuk uit en klapte ze het boek dicht. Maar dat had ze beter niet kunnen doen, want uit het boek kwam een enorme stofwolk. Hij zweefde naar het midden van de kamer en ontplofte met een enorme knal. Beteuterd keek Mina toe hoe haar hele huis volledig werd bedekt onder een dikke laag stof.
De muis rende uit zijn holletje toen hij de knal hoorde, maar bleef meteen staan toen hij al dat stof zag.
“Bah!” riep hij en sprintte snel weer terug naar zijn eigen veilige, en vooral stofvrije plekje.
Zuchtend plofte Mina op een stoel neer, waardoor er een tweede stofwolk opwaaide die langzaam neerdwarrelde. Waarom ging nooit iets zoals zij het bedoelde?
Je zou denken dat Mina’s niet al te beste toverkunsten haar grootste probleem was. De heksen in de omgeving lachten haar tenslotte vaak uit omdat ze zo’n slechte heks was. Ze mocht zelfs niet meedoen met hun heksenrituelen in het bos. Maar dat was niet omdat Mina niet kon toveren. Het kwam namelijk wel vaker voor dat een heks wat minder magisch talent had. Nee, ze lachten Mina uit omdat ze niet op haar bezem kon vliegen.
Elke heks had haar eigen toverbezem, want dat was waar haar magie vandaan kwam. Mina had er natuurlijk ook eentje. Het probleem was alleen dat haar bezem niet wilde vliegen.
Mina wist zelf niet hoe het kon, maar het enige wat haar bezem wilde was rennen. Dag in dag uit rende de bezem rondjes in haar huis, net zolang tot ze hem te pakken kreeg en ze hem met een stuk touw vastbond aan de kapstok. Als ze ergens heen moest, dan gebruikte ze de bezem wel, maar vliegen deed hij niet. Dan sprintte hij zo hard dat Mina zich uit alle macht aan de steel vast moest houden om er niet af te vallen. Het voordeel was dat ze altijd heel snel op haar bestemming was. Maar dan moest ze haar bezem wel altijd extra goed vastbinden, want anders zou hij er meteen vandoor gaan en moest ze lopend naar huis.
Thuis zorgde Mina er altijd voor dat de voordeur goed dicht zat en dat de ramen alleen open stonden als de bezem goed vastgebonden was. Het was nogal veel werk elke dag, maar Mina had geen keus. Zonder toverbezem zou ze haar magie verliezen en dan zou ze er natuurlijk helemaal niet meer bij horen.
Ondanks al haar voorzichtigheid, gebeurde op een dag toch datgene waar Mina bang voor was. Ze had ‘s nachts per ongeluk een raam op een kiertje laten staan. De volgende ochtend was haar toverbezem nergens meer te vinden. Hij had zijn kans gegrepen en was midden in de nacht ontsnapt.
Mina had geen idee waar ze hem moest zoeken. Waar zou een toverbezem heen gaan? Maar ze moest toch iets doen, want anders was hij voor altijd weg. Aan haar spreukenboek had ze niks, want zonder bezem deed haar magie het niet. Maar dat was misschien ook wel beter. Wie weet wat er dit keer mis zou gaan met haar spreuken?
En dus ging Mina op pad, op zoek naar haar bezem. Ze ging bij iedereen langs die ze kende om te vragen of ze wisten waar hij was, maar niemand had haar bezem gezien. Ze zocht overal in de wijde omgeving en keek op elke plek die ze maar kon bedenken. Toch vond ze hem niet.
Toen het begon te schemeren, was Mina ten einde raad. Ze zou haar bezem nooit meer vinden. Wat zouden de andere heksen ervan zeggen?
Bedroefd liep Mina terug naar huis. Was ze nu geen heks meer? Diep in gedachten liep ze langs een oude boerderij. Ze keek op toen ze gekke geluiden in de schuur hoorde. Een soort geschuifel, maar dan niet van voeten, maar van iets anders.
Nieuwsgierig ging ze kijken wat er aan de hand was. Toen ze door de schuifdeur naar binnen keek, viel haar mond open van verbazing. Er was een dansfeestje aan de gang, maar dan wel eentje van toverbezems! Ze zag wel twintig bezems door de schuur heen dansen. Hun takken sleepten zwierend over de stenen vloer. Dat was dus het gekke geluid dat ze hoorde. En daar, helemaal achterin… Was dat niet haar bezem?
Mina ging naar binnen en zigzagde tussen de springende bezems door. Daar vond ze inderdaad haar eigen toverbezem. Hij was zo druk aan het dansen en springen dat hij haar niet zag.
“Wat doe jij nou hier?” vroeg Mina. De bezem schrok en wilde wegrennen.
“Nee, wacht!” riep ze.
De bezem bleef aarzelend staan.
“Er zijn dus nog veel meer toverbezems die kunnen rennen en springen, net als jij”, zei Mina verbaasd terwijl ze om zich heen keek. “Is dit waar je al die tijd naartoe wilde vluchten?”
De bezem boog zijn steel een beetje op en neer.
Mina zuchtte en ging op een strobaal zitten. “We zijn allebei niet wat ze van ons verwachten, hè?”
Toen de bezem doorhad dat Mina hem niet wilde pakken, kwam hij dichterbij en ging naast haar zitten. Samen keken ze naar de dansende bezems.
“Ik wilde eigenlijk nooit een heks zijn”, zei Mina na een tijdje. De bezem draaide een beetje opzij, alsof hij haar aankeek. “Misschien is dat wel waarom ik zo slecht ben in toveren. En waarom jij niet kan vliegen.” Ze had het al heel vaak gedacht, maar ze durfde het nooit hardop te zeggen. Want wie wilde er nou geen heks zijn?
“Maar wie weet”, ging ze verder, “misschien horen toverbezems wel helemaal niet te vliegen. Misschien horen ze wel te dansen.”
Wat moest ze nou doen? Ze kon haar bezem meenemen naar huis en haar magie behouden. Dan kon ze verder zoals ze altijd had gedaan. Of ze liet de bezem achter en dan was ze geen heks meer.
Ze keek stiekem opzij. Haar toverbezem wiegde heen en weer op de muziek en zijn takken maakten kleine danspasjes. Hij was hier duidelijk een stuk gelukkiger dan bij haar thuis.
Plotseling stond ze op. De bezem keek haar geschrokken aan.
Ze glimlachte naar hem. “Geen zorgen, ik neem je niet mee terug naar huis. Je mag hier blijven.”
De bezem boog zijn steel een beetje, alsof hij zeggen wilde: weet je het zeker?
“Kom”, zei Mina en ze stak haar hand naar hem uit. “We gaan dansen.”
Mina danste de hele avond samen met de bezems. Ze kon zich de laatste keer niet eens herinneren dat ze zo’n lol had gehad. Waarom zou je eigenlijk een vliegende bezem willen als je er eentje had die kon dansen?
Aan het einde van de avond was ze zo moe dat ze niet meer kon ophouden met gapen. “Het is tijd om naar huis te gaan”, zei ze slaperig tegen haar bezem. “Maar kom je me wel een keertje opzoeken?”
De bezem boog plechtig voor haar en danste toen weer verder met de andere bezems. Met een glimlach keek Mina nog even naar hem. Daarna ging ze op weg naar huis.
Ik ben geen heks meer, dacht ze toen ze later die avond in bed lag. Ze had verwacht dat ze verdrietig zou zijn, maar eigenlijk was ze alleen maar opgelucht. Tevreden viel ze in een diepe slaap.
Het nieuws verspreidde zich snel dat Mina haar toverbezem had opgegeven en geen heks meer was. De andere heksen fluisterden achter haar rug om. Sommigen lachten haar uit en sommigen staarden haar na met medelijden in hun ogen. Maar Mina vond het allemaal niet zo erg. Ze was geen heks meer en hoefde nu ook geen moeite meer te doen om erbij te horen. Ze voelde zich meer zichzelf dan ooit tevoren.
Haar toverbezem kwam af en toe bij haar op bezoek en soms ging ze naar hem toe om een avondje samen te dansen. Op die momenten was haar magie even terug, maar ze deed er helemaal niks mee. Ze had namelijk ontdekt dat alles een stuk beter en makkelijker ging zonder magie.
Als ze haar huisje schoonmaakte, gewoon met een doekje en een normale bezem, dan was het ook echt schoon. Als ze ging koken zonder magie, dan kwam er geen vieze smurrie uit, maar gewoon lekker eten. Ze maakte nu haar eigen appelsap, maar dan van echte appels en zonder rare toverdrank-ingrediënten. Ze was zelfs begonnen met jam maken van de bramen en zure bessen in haar tuin. Dat was nog best lastig, maar het ging steeds beter. En ze begon het zelf ook steeds lekkerder te vinden.
Op een dag had ze eindelijk de perfecte jam gemaakt. Ze nam een klein hapje en een brede glimlach verscheen op haar gezicht.
“Gelukt!” juichte ze.
De muis kwam uit zijn holletje om te kijken wat er aan de hand was. Hij klom nieuwsgierig op de tafel en snuffelde aan de jam.
“Probeer maar”, zei Mina. Ze wist dat hij alleen maar ‘bah’ kon zeggen, maar dat betekende niet dat hij het niet mocht proeven.
De muis nam een klein hapje van de jam. En toen nog een klein hapje. En toen een groter hapje. Hij keek Mina aan met zijn glinsterende muizenoogjes.
“Lekker!” riep hij.
Mina danste verrukt door de kamer.
Dat was pas echte magie.
Iets anders lezen? Bekijk alle fantasieverhalen, griezelverhalen of verhalen vanaf 6 jaar.
Leave a Comment