Als Stanley op een avond een wens doet dat zijn kerstboom mooier en groter is dan die van de buren, krijgt hij zijn zin. Maar hij komt er al snel achter dat hij dat beter niet had kunnen doen, want de kerstboom houdt niet op met groeien!
Het verhaal
Fronsend keken Stanleys buren toe hoe hij met een chagrijnig gezicht zijn nieuwe kerstboom uit de kofferbak van zijn auto sjouwde.
“Uit de weg!” snauwde hij, al stond er helemaal niemand bij hem in de buurt. Hij trok de boom achter zich aan naar de voordeur, duwde hem naar binnen, sleepte hem de gang door en plaatste hem met een onnodig harde dreun in de woonkamer. Met een afkeurende blik volgde hij het lange spoor van dennennaalden dat hij had achtergelaten van zijn woonkamer terug naar de voordeur.
“Zie je nou wat jullie hebben gedaan? Allemaal rommel in m’n huis!”
Geen van de buren zei iets terug. Ze wisten wel beter dan tegen Stanley in te gaan als hij in zo’n onredelijke bui was. En dat was eigenlijk altijd.
Met een chagrijnig gezicht gooide Stanley de voordeur dicht en nam daarna zijn nieuwe kerstboom eens goed in zich op. Die nam nogal een groot deel van zijn woonkamer in beslag en stond vreselijk in de weg. Ook was het niet bepaald een schoonheid. Minstens de helft van de dennennaalden waren er al af gevallen, waardoor hij er erg kaal uitzag. De stam was zo krom dat de boom een hele vreemde vorm had. Stanley kreunde toen hij bedacht dat het waarschijnlijk onmogelijk was om de piek er op een fatsoenlijke manier op te zetten.
Hij zag zijn buren nieuwsgierig van een afstandje door zijn raam kijken. Door een open raampje kon hij horen wat ze zeiden.
“Noemt hij dat een kerstboom?” zei een van hen afkeurend.
“Wees blij dat hij er überhaupt eentje heeft”, zei een ander. “Het is zowat een kerstwonder.”
“Dat is waar, maar deze gaat natuurlijk geen enkele prijs winnen.”
“We worden in ieder geval niet gediskwalificeerd. Dat is al heel wat.”
Stanley voelde zijn wangen warm worden van frustratie en trok koppig de gordijnen dicht, ook al was het midden op de dag. Hij vond het maar niks dat hij zijn buren een plezier deed door een kerstboom in huis te halen. En nu kon hij ook nog bijna zijn kont niet keren in zijn eigen woonkamer zonder over zijn kerstboom te struikelen. Voor de goede orde gaf hij de pot waar de boom in stond een boze schop. Meteen regende het dennennaalden.
Het liefst wilde Stanley het lelijke ding meteen weer door het raam naar buiten gooien. Maar hij had de boom van zijn zusje gekregen en als hij ergens een zwak voor had, dan was het wel voor haar. Ze was zo blij geweest toen hij de kerstboom had aangenomen, dat hij het niet over zijn hart kon verkrijgen om hem nu weg te gooien.
Mopperend dook hij in de doos die zijn zusje hem samen met de boom had gegeven en diepte er een aantal versieringen en kerstlichtjes uit op. Met frisse tegenzin begon hij de boom te versieren.
Toen hij klaar was, moest hij met tegenzin toegeven dat het er al een stuk beter uitzag nu er wat kleurrijke versieringen in de boom hingen. In ieder geval viel het nu minder op dat er amper nog dennennaalden aan de takken zaten. Hij glimlachte bijna, maar toen bedacht hij dat dat precies was wat zijn buren graag wilden.
En dat plezier gunde hij ze niet.
De straat waar Stanley woonde deed elk jaar mee aan een wedstrijd voor de mooiste kerstbomenstraat van het jaar. Iedereen in de straat deed fanatiek mee en sloofde zich elk jaar meer uit om hun kerstbomen de allermooiste te maken die de jury ooit gezien had.
Iedereen, behalve Stanley. Hij vond kerst maar gedoe en met kerstversiering had hij nog minder. Toen de straat vijf jaar geleden voor het eerst meedeed aan de wedstrijd, had hij zijn buren voor gek verklaard en meteen gezegd dat hij nooit mee zou werken aan zulke onzin. Hij had zijn woord gehouden en elk jaar werden ze gediskwalificeerd, omdat een van de voorwaarden was dat elk huis in de straat meedeed. Stanley was uitzonderlijk tevreden met zichzelf dat hij de reden was dat ze nog nooit hadden gewonnen.
Jaar na jaar probeerden zijn buren hem over te halen om een kerstboom in huis te halen, al was het alleen maar voor die ene dag dat de jury langskwam. Ze hadden zelfs aangeboden om een boom voor hem te kopen en hem te helpen met versieren. Des te meer ze hem aanmoedigden, des te koppiger Stanley werd.
Maar dit jaar was het anders. Dit jaar had hij wel een kerstboom. En hoewel iedereen, inclusief Stanley, het er wel over eens was dat zijn kerstboom de lelijkste was die ooit had bestaan, betekende dit wel dat hun straat dit jaar officieel kans maakte op de prijs.
Tot Stanley’s grote frustratie zorgde dit voor grote vreugde bij zijn buren. Ze werden fanatieker dan ooit en deden nog meer hun best om elkaar te overtroeven.
Toen hij op een avond zag dat zijn overbuurman zelfs zijn tuin uitbundig aan het versieren was, trok Stanley boos een kerstbal uit zijn eigen lelijke boom en gooide het tegen de muur.
“Ik wou dat mijn kerstboom de allergrootste en mooiste was van de hele straat”, zei hij tegen de glanzende scherven die verspreid over de grond lagen. “Dat zal ze leren met hun stomme wedstrijd.” Hij zuchtte luid, liet de scherven liggen waar ze lagen en ging boos op bed. Hij lag nog minstens een uur te mokken, maar toen viel hij eindelijk in slaap.
———————————
De volgende ochtend was Stanley de kerstbal al helemaal vergeten en liep hij nog half slapend de woonkamer in op zijn blote voeten. Maar die herinnering kwam snel weer terug toen hij op de eerste scherf ging staan.
“Au!”
Een beetje beschaamd over zijn woedeuitbarsting van de avond ervoor, pakte hij een bezem en veegde zorgvuldig alle scherven bij elkaar. Pas toen alles weer netjes was en hij de bezem weer in de kast wilde zetten, zag hij het.
Van schrik liet hij de bezem uit zijn hand glijden. De steel stuiterde luid kletterend op de grond, maar Stanley merkte het niet. Met open mond staarde hij naar zijn kerstboom. Als dit tenminste zijn kerstboom was. Het leek namelijk in de verste verte niet op de petieterige boom met naalden die koppig uit bleven vallen en die hij gisteren in zijn huis had gezet. Nee, dit kon zijn boom niet zijn.
Deze kerstboom was enorm. En dat niet alleen, hij was prachtig! Hij had volle takken, de stam was kaarsrecht en hij had een perfecte kerstboomvorm. Als Stanley er op een bepaalde manier naar keek, leek de boom zelfs wel een soort van gouden gloed te hebben. Hij was versierd met de prachtigste decoraties die hij ooit had gezien. Er waren bontgekleurde slingers, handgeschilderde kerstballen van glas, engelen die bijna echt leken te zingen, perfect gevormde strikjes met glinsterend gouddraad en een elegante zilveren piek die tot aan het plafond reikte.
Stanley knipperde een paar keer met zijn ogen om er zeker van te zijn dat hij niet droomde. Hoe was dit mogelijk? Hij raakte er steeds meer van overtuigd dat iemand in zijn huis had ingebroken en de kerstboom had verwisseld. Er was geen andere verklaring. Hij voelde de woede al opkomen en checkte snel alle deuren en ramen, maar tot zijn verbazing zat alles dicht en op slot. Het was onmogelijk dat iemand vannacht in zijn huis was geweest.
Opeens hoorde Stanley zijn eigen stem van gisteravond in zijn hoofd: Ik wou dat mijn kerstboom de allergrootste en mooiste was.
Zijn mond viel open. Zou het? Maar dat kon toch niet? Was het echt mogelijk dat zijn wens in vervulling was gegaan?
Hij schudde met zijn hoofd en kneep voor de zekerheid een paar keer in zijn arm. Toen hij zichzelf ervan overtuigd had dat hij echt niet droomde, kwam er opeens een andere gedachte in hem op. Eentje waardoor hij zich meteen een stuk beter voelde. Wat zouden de buren jaloers zijn!
Een grijns verscheen op zijn gezicht. Ze zouden nu wel echt kans maken op de eerste prijs, maar Stanley wist ook dat iedereen de mooiste kerstboom van de straat wilde hebben. En geen van zijn buren had zo’n mooie boom als Stanley nu had.
En dus gooide hij de gordijnen open en ging geduldig met een kopje koffie op de bank zitten wachten tot zijn buren zijn kerstboom zouden opmerken.
Daar hoefde hij niet lang op te wachten. Binnen een uur stond een hele groep mensen voor zijn huis, druk gebarend.
“Hoe kan dat nou?”
“Is dat dezelfde boom?”
“Nee, man. Dat kan toch niet?”
“Heeft hij vannacht een andere boom gehaald?”
“Stanley’s boom is een stuk mooier dan die van ons.”
Stanley was helemaal in zijn nopjes en zwaaide vanachter het raam breed lachend naar zijn buren, die op hun beurt met een verwarde en licht teleurgestelde blik in hun ogen weer naar huis sloften. Stanley had zich in tijden niet zo vrolijk gevoeld.
Maar dat gevoel verdween snel toen hij iets vreemds opmerkte. Het leek wel of zijn kerstboom bewoog. Stanley wreef in zijn ogen en keek nog eens. Zag hij het nou goed dat zijn kerstboom aan het groeien was? Het ging zo langzaam dat hij eerst dacht dat hij het zich inbeeldde, maar tegen het einde van de ochtend was er al bijna geen ruimte meer over in de woonkamer. De piek stond steeds schuiner tegen het plafond.
Pats! Stanley maakte een sprongetje van schrik toen de piek het uiteindelijk begaf en in duizenden stukjes uiteen spatte. Maar hij schrok nog meer toen hij zag dat de punt van de kerstboom een gat in het plafond begon te prikken!
Snel pakte Stanley zijn snoeischaar en deed een poging om de kerstboom een kopje kleiner te maken. Maar hoe hij zijn best ook deed, de snoeischaar knipte niet door de tak heen en de boom bleef onverstoord verder groeien.
Verbijsterd keek Stanley hoe zijn kerstboom centimeter voor centimeter niet alleen breder werd, maar ook omhoog kroop, dwars door het plafond. Hij rende snel de trap op naar zijn slaapkamer, die boven de woonkamer lag. Tot zijn grote schrik kwam de kerstboom daar al door de vloer heen. Wanhopig bleef hij proberen de kerstboom te snoeien met zijn tuinschaar, tot hij van vermoeidheid zijn armen niet meer op kon tillen.
Het had geen enkele zin. De boom bleef ongedeerd en groeide ongestoord verder en verder.
———————————
Inmiddels hadden de buren ook door dat er iets aan de hand was. Stanley’s woonkamer was niet meer te zien. Als ze door het voorraam van zijn huis keken, zagen ze niets anders dan dennentakken. Het was bijna alsof er een kerstboom was ontploft in zijn woonkamer.
Tegen het einde van de middag stak de kerstboom zelfs al een stukje door het dak van Stanley’s huis uit. Stanley zelf stond buiten op de stoep, want zijn hele huis was gevuld met kerstboom. Hij kon er onmogelijk zelf meer bij.
De buren schoten hem met z’n allen te hulp. Met elektrische heggenscharen en zelfs een paar kettingzagen gingen ze de kerstboom te lijf. Maar de boom trok zich daar niks van aan. De takken leken wel van staal en elke dennennaald die eruit viel, groeide meteen weer aan. Uitgeput gaven ze het uiteindelijk maar op en gingen ze naar huis. Ze wisten simpelweg niet wat ze anders moesten doen.
Moedeloos zat Stanley buiten op de stoep naar zijn huis te kijken. Het was eigenlijk helemaal geen huis meer, alleen nog maar een gigantische kerstboom. Een prachtige kerstboom, dat moest hij toegeven. Maar hij had toch liever zijn huis terug.
———————————
Urenlang zat hij daar in zijn eentje op de stoep. Gelukkig groeide de boom na een tijdje steeds minder hard en stopte hij uiteindelijk helemaal met groeien. Dat was maar een kleine troost, want de boom stak nu minstens tien meter boven het dak uit.
Hoewel sommige buren stiekem met elkaar fluisterden dat het zijn verdiende loon was voor zijn onaardige gedrag, kregen ze uiteindelijk toch medelijden met hem. Het was tenslotte kerstavond en hoewel hij natuurlijk niet bepaald geliefd was in de straat, was dit wel een uitzonderlijke situatie. Ze konden hem daar toch niet de hele avond alleen laten zitten?
Stanleys buurvrouw schuifelde naar hem toe en legde een hand op zijn schouder. “We vieren kerstavond met een paar andere buren bij mij thuis. Je bent welkom om aan te schuiven”, zei ze.
Stanley wist even niet wat hij moest zeggen. Wilde ze hem er echt bij hebben? Hij twijfelde, maar de aanblik van de kerstboom die uit het dak van zijn huis stak haalde hem over. Aarzelend volgde hij zijn buurvrouw naar het huis waar hij al tien jaar naast woonde, maar nog nooit binnen was geweest.
Het zag er prachtig uit vanbinnen. De buurvrouw had haar hele huis versierd in kerstsfeer en ze had duidelijk over elk detail nagedacht. Stanley had het gevoel alsof hij in een soort winterwonderland was beland.
In het midden van de keuken stond een lange tafel die prachtig gedekt was met gouden borden en kristallen glazen. Ook stonden er kaarsen op tafel en was het elegant versierd met kleine kerstballen en chique rode servetten waar met gouddraad kerstfiguren in waren geborduurd. Het was de mooiste gedekte tafel die Stanley ooit had gezien.
Maar dat was niks vergeleken met de heerlijke geur die uit de oven kwam. Stanleys maag begon meteen te rommelen. De buurvrouw gebaarde dat hij aan tafel mocht gaan zitten en een beetje nerveus nam hij plaats. De andere buren die ook waren uitgenodigd zaten al klaar en keken hem een beetje achterdochtig aan.
Daar zat Stanley dan. Op kerstavond. Aan een mooi gedekte tafel met buren die hij jarenlang had afgesnauwd en met wie hij nooit een vriendelijk woord had gewisseld. En toch mocht hij bij hen aan tafel zitten en hadden ze hem uitgenodigd om mee te eten.
Plotseling voelde Stanley een emotie opkomen die hij lang niet had gevoeld. Schuldgevoel. Want wat hadden ze nou eigenlijk van hem gevraagd? Alleen dat hij een kerstboom in zijn woonkamer zou zetten op die ene dag dat de jury langskwam. Ze wilden er zelfs eentje voor hem halen én versieren. Hij hoefde helemaal niks zelf te doen. Hij had dan niks met kerst, maar voor één dag per jaar kon hij zijn buren dat plezier toch wel doen?
Stilletjes zat hij aan tafel te eten. Hij probeerde een paar keer zijn excuses aan te bieden voor zijn gedrag, maar elke keer struikelde hij weer over zijn eigen woorden.
“Ik denk dat ik…Nou, eh–”
“Ik heb misschien… Wat ik bedoel–”
Ongelukkig keek hij de tafel rond. Bij zijn derde poging kreeg de buurvrouw medelijden met hem.
“We snappen het, Stanley”, zei ze lachend. “Je hebt spijt. Dat wou je zeggen toch?” \
Stanley voelde zijn wangen rood worden en knikte.
De buurvrouw stond op. “Het is goed”, lachte ze. Ze liep weg en kwam even later weer terug met het dessert. Het was een heerlijke pudding met chocoladesaus en slagroom. Ze schepte een groot bord vol en gaf dat aan Stanley.
“Hier”, zei ze. “Dat heb je wel verdiend, aangezien er nu een enorme kerstboom uit het dak van je huis steekt.”
Iedereen schoot in de lach en Stanley kon het niet helpen om mee te lachen. Sterker nog, hij lachte harder dan iedereen.
Nadat iedereen weer een beetje was bedaard, keek de buurvrouw Stanley serieus aan.
“Wij moeten ook onze excuses aanbieden, Stanley. We hadden je niet moeten dwingen om een kerstboom in je huis te zetten.” Iedereen die aan tafel zat knikte. “En dan gebeurt er ook nog dit met je huis.”
“Ach”, zei Stanley, “daar kunnen jullie ook niks aan doen.” Hij dacht even schuldbewust aan de kerstbal die hij stuk had gegooid en de wens die hij had uitgesproken.
Toen het diner afgelopen was en de afwas gedaan was, wilde Stanley weggaan, maar zijn buurvrouw hield hem tegen en zei dat hij best mocht blijven. Ze zouden nog wat drinken met z’n allen en misschien wat spelletjes doen. Tot ieders verbazing, en vooral die van Stanley zelf, stemde hij toe. Het was zo gezellig dat hij de hele avond bleef.
Toen het eindelijk tijd werd voor iedereen om naar huis te gaan, realiseerde hij zich dat hij net de leukste kerstavond had beleefd die hij in lange tijd had gehad. Met tegenzin schuifelde hij terug naar zijn eigen huis, totdat de buurvrouw achter hem een geschrokken geluid maakte.
“Kijk nou eens”, zei ze zacht.
Stanley had expres alleen nog maar naar zijn voeten gekeken, zodat hij zijn huis niet hoefde te zien, maar nu keek hij toch op. Zijn mond viel open.
Hij zag de kerstboom die zijn hele huis had overgenomen voor zijn ogen kleiner en kleiner worden. De boom trok zich terug uit het dak en even later ook uit de vloer van zijn slaapkamer.
Dit wonder bleef niet lang onopgemerkt en alle buren kwamen een voor een naar buiten, totdat de hele straat buiten op de stoep stond. Met z’n allen keken ze toe hoe Stanley’s kerstboom alsmaar kleiner werd. Uiteindelijk stopte hij met krimpen toen hij weer net zo groot was als vanochtend, toen Stanley zijn nieuwe boom voor het eerst had gezien.
“Merkwaardig”, zei de buurvrouw.
“Zeker merkwaardig. Maar wat een mooie boom!” voegde iemand anders er bewonderend aan toe. Daar was iedereen het wel mee eens.
Maar hoewel Stanley enorm opgelucht was dat hij zijn huis weer in kon, zag hij toch geen reden om te juichen. Hij had nu namelijk een enorm gat in zijn dak. Dat was niet alleen erg koud, maar het zou morgen ook nog gaan regenen. Hoe moest hij dat nou weer oplossen?
Alsof hij zijn gedachten had gelezen, kwam zijn overbuurman naar hem toe.
“Weet je, Stanley”, zei hij verlegen. “Ik ben dakdekker. Dat heb ik zo voor je gemaakt. Als je wil natuurlijk.”
Stanley keek hem verbaasd aan. “Zou je dat willen doen?”
De man knikte. “Natuurlijk, daar zijn buren voor, toch?”
“Heel graag, dat waardeer ik enorm”, zei Stanley en hij meende het. Hij keek eens naar alle buren die op straat stonden en daarna naar zijn huis en de kerstboom. Zijn huis was een grote puinzooi door alle schade die de kerstboom had veroorzaakt. Maar de kerstboom zelf had nu de perfecte grootte en op de decoraties zat nog niet eens een krasje, alsof er niks was gebeurd. Het was weer de mooiste kerstboom geworden die hij of zijn buren ooit hadden gezien. Een echte prijswinnaar.
“Ik hoop dat jullie me willen verontschuldigen”, zei Stanley. “Ik moet namelijk nog een hele hoop opruimen voordat de jury morgen komt.” Hij wees naar de puinzooi in zijn huis. “We hebben tenslotte een wedstrijd te winnen.”
Er viel een lange stilte.
“Bedoel je dat je meedoet aan de wedstrijd?” vroeg zijn buurvrouw.
“Jazeker. Jullie hebben al vaak genoeg verloren door mij.” Vastberaden liep Stanley naar zijn huis, verdween door de voordeur en verscheen even later in de woonkamer met een bezem om de reusachtige dennennaalden die door zijn hele huis verspreid lagen op te vegen.
De meeste buren gingen terug naar hun huis om ervoor te zorgen dat hun eigen kerstbomen er zo piekfijn mogelijk uitzagen voordat de jury langs kwam. Maar een paar mensen klopten aan bij Stanley. Ze boden aan om te helpen zijn huis een beetje op te ruimen en schoon te maken, zodat er, behalve het gat in zijn dak natuurlijk, niet te zien was wat er die dag was gebeurd. Dankbaar nam Stanley de hulp aan.
Ze waren bijna de hele nacht bezig, maar toen zag alles er weer normaal uit en stond Stanleys kerstboom te stralen in de woonkamer.
———————————
De volgende ochtend kwam de jury langs. Ze keken hun ogen uit met al die prachtige bomen en schreven enthousiast hun beoordelingsblaadjes vol. Maar toen ze aan het einde van de straat kwamen, waar Stanleys huis stond, wilden ze alweer teruglopen. Tenslotte had er nog nooit een kerstboom in dat huis gestaan. Ze waren al jaren gewend om het over te slaan.
De buurvrouw kuchte verontwaardigd. “U slaat de kerstboom van mijn buurman toch niet over, mag ik hopen?” zei ze op scherpe toon.
“Nee, mevrouw”, zeiden de juryleden snel en liepen vlug naar Stanleys huis. Vol verbazing stonden ze even later met z’n vieren naar zijn kerstboom te kijken. Alle buren waren de jury gevolgd en iedereen verzamelde zich voor Stanleys huis. Stanley zelf stond nerveus bij de voordeur.
“Wauw”, zei een van de juryleden. “Dat is pas een mooie kerstboom!”
Een ander jurylid knikte.
“Een van de mooiste die ik ooit heb gezien”, was het derde jurylid het met haar eens.
Snel begonnen ze weer op hun beoordelingsformulieren te schrijven en fluisterden ze druk gebarend met elkaar. Het duurde niet lang voordat een van de vier naar voren kwam en plechtig zijn keel schraapte.
“Wij van de jury van de mooiste kerstbomenstraat hebben besloten dat deze straat…” Hij liet even een dramatische stilte vallen, “…dit jaar niet gediskwalificeerd wordt.”
Hij lachte hard om zijn eigen grap, maar hield snel op toen niemand meelachte. Een geïrriteerde zucht ging door het publiek.
De buurvrouw kneep achterdochtig haar ogen tot spleetjes en deed een stap naar voren. “En…?” vroeg ze dwingend.
De man kreeg meteen een kleur. “En… jullie winnen de prijs voor de mooiste kerstbomenstraat!”
Een luid gejuich barstte los en Stanley’s buurvrouw gilde. Ze was zo enthousiast dat ze de man van de jury spontaan een knuffel gaf. Die trok met een rood hoofd snel zijn stropdas weer recht.
De hele middag en avond was het feest in de straat. Voor het eerst in hele lange tijd zat Stanley niet in zijn eentje te wachten tot de kerstdagen voorbij waren, maar vierde hij het uitbundig met zijn buren. Hij had nog nooit zo’n leuke kerst gehad!
Na de feestdagen durfde hij het niet aan om zijn magische kerstboom weg te gooien. Wie weet wat er dan zou gebeuren. Dus plantte hij de boom in zijn achtertuin en zorgde er het hele jaar goed voor. Af en toe viel hij een beetje terug in zijn chagrijnige gedrag en snauwde hij iemand af, maar dan groeide de kerstboom in zijn tuin meteen zo groot dat hij over de schutting heen kwam en stond de buurvrouw heel snel bij hem op de stoep.
“Denk aan de kerstboom!” zei ze dan streng en Stanley wist altijd meteen wat ze bedoelde. Een beetje aardiger zijn voor de buren, Stanley.
Tegen de tijd dat het weer kerst was, was de boom al lange tijd niet meer gegroeid. Stanley had de boom weer in de woonkamer gezet en met hulp van de buren helemaal versierd. De boom zag er nu nog mooier uit dan vorig jaar. Dat moest ook wel, want de jury van de kerstbomenwedstrijd had natuurlijk hoge verwachtingen.
Toen ze op eerste kerstdag langkwamen om de kerstbomen te beoordelen, hadden ze niet lang nodig om na te denken en kreeg Stanleys straat opnieuw de eerste prijs uitgereikt. Net als het jaar daarna en het jaar daarna.
En de boom? Die groeide nooit meer en bleef voor altijd het perfecte kerstboomformaat.
Meer lezen? Bekijk alle avonturenverhalen of kinderverhalen vanaf 8 jaar.
Laat een reactie achter